Het boek der Psalmen (deel 2)
Een studie van Dr. K.D.Goverts
Laatst gewijzigd:
10.05.2001
Inhoud
Inleiding op het tweede Psalmboek (Psalm 42 t/m 72)
Psalm 42
Psalm 55
Psalm 56
Psalm 57,58,59
Inleiding
Als een mens zóveel meemaakt dat woorden ontbreken, geeft God hem een lied
om zijn ellende te bezingen (Goethe) (af en toe een Psalm).
Citaat van Johannes van 't Kruis (een Middeleeuwse mysticus): Psalmen worden
wel eens vergeleken met een vuur. Als dan de mens het hout is en men gaat een
Psalm lezen vormt het vuur het hout om tot vuur.
Tegenwoordig worden er weer samenkomsten georganiseerd rondom één enkele Psalm,
waarbij de Psalm wordt gelezen, gehoord, gezongen en gevierd. Net zolang tot het
'jouw lied' wordt. (Zaterdagavond, Vesperdienst in Schellinkhout). Zo komt men
in elke Psalm een stukje dichter bij het hart van de Eeuwige. Psalmos (Grieks)
betekent lied bij snarenspel. Snaren gaan klinken als ze gaan trillen, tot leven
gebracht worden.
Psalm 119:54: Uw inzettingen zijn mij tot snarenspel
in het huis van mijn vreemdelingschap.
Schrijven in de ballingschap, daar heb ik nog muziek.
Joods gebedenboek: 'Je gaat op weg naar de woorden'. Zo zijn we als het ware op
weg naar de psalmen zoals die oude pelgrim op weg is naar de tempel en zo dus
eigenlijk op weg naar God. Elie Wiesel: het Hebreeuwse woord voor God la
('eel') is geassocieerd met la ('el') = naar, in de
betekenis van 'in de richting van'. Zo gaat de mens op weg om steeds dichter bij
Hem te komen. Overgegeven aan de Psalmen, aan die bewogenheid. De Psalmen zijn
de bewogenheid van God. In elke Psalm een stukje dichter bij het hart van de Eeuwige.
Op die weg is er telkens iets verrassends, woorden gaan de mens veranderen. Uit
het overzicht In hoofdstuk 1 weten we dat dit Psalmboek gekoppeld is aan het boek
Exodus.
Top
Psalm 42
Vers 4:
Mijn tranen zijn mij tot spijze dag en nacht, daar men
de ganse dag tot mij zegt: Waar is uw God?
Tranen als spijze Mxl ('lechem'), 'brood' staat er
letterlijk. Het doet denken aan Exodus 1:13,14: Toen
lieten de Egyptenaren de Israeliëten onder mishandeling werken; ja, zij maakten
hun het leven bitter door harde slavenarbeid met leem en tichelstenen en door
allerlei arbeid op het veld. Alle werk, waartoe zij hen onder mishandeling als
slaven gebruikten.
Een beschrijving van het volk Israël in Egypte, Myrum
('Mitsrajim'), het land van de benauwdheid, het angstrijk. In dit woord zit htu
('tsarah'), hetgeen 'benauwd' betekent. Volgens het Joodse denken is dat verblijf
in Egypte de 1e van de 10 ballingschappen die nog niet afgelopen zijn en is het
volk Israël geboren in de ballingschap. Zo was (is) de ballingschap er eerder
dan de verlossing. Ballingschap, twlg ('galut') is
'niet thuis zijn'. Zo begint ook dit 2e Psalmboek:
Vers 2:
Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht
mijn ziel naar U, o God.
André Neher: Egypte was toen het concentratiekamp, de rivier de Nijl de gaskamer.
Daar krijgt het heimwee een stem!
Vers 3:
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer
zal ik komen en voor Gods aangezicht verschijnen?
Wanneer ytm ('matai') zal ik komen? Eigenlijk staat
er voor 'verschijnen': 'binnengaan', 'gezien worden'. In het Hebreeuwse woord
voor 'verschijnen' zit letterlijk de stam van 'zien'. Wanneer ben je pas echt
mens? Als je gezien wordt. Menszijn = gezien worden. 'Wie niet gezien is, is weg'.
Levinas: Je bent pas mens als je een aangezicht hebt. Het aangezicht van de ander
is er eerder dan jij. Als er niemand is die je ziet dan zit je totaal in het dodenrijk.
Daarom staan er ook zoveel klaagliederen in de Bijbel, ook deze Psalm. Dat brengt
ons bij de zin van klaagzangen. We zingen ze ook vrijwel nooit.
Stelling: In iedere gemeente zou ook een klaagmuur moeten zijn.
Stel dat iemand in de gemeente binnenkomt en zegt: 'ik heb een klaaglied in mijn
hart'. Antwoord: dat staat niet in onze bundel. Er is als het ware geen instrumentarium
om ons verdriet te uiten. Zo vormt de Klaagmuur in Jeruzalem een stuk therapie.
Waar moet je anders met je tranen heen? Jeruzalem, de stad waar alle tranen worden
ingezameld, misschien wel de kruik waar alle tranen bijeen gebracht worden (vgl.
Psalm 56:9). Het gebed op een briefje in de muur tussen de stenen, gebeden worden
stenen, zo wordt de muur een teken van ontferming.
Waarom klaagliederen? Een heel boek in de Bijbel. H.Leene, Oudtestamenticus aan
de VU, zegt daarover: 'een klaaglied is een gevecht tegen de wanhoop om te voorkomen
dat je wanhopig wordt'. Vaak ook in de volgorde van het Hebreeuwse alfabet zoals
de Psalmen 37, 111, 112, 119 (zelfs in 8-voud: 8 x alef, 8 x beth enz.) en 145.
Ook in het boek Klaagliederen de hoofdstukken 1 tot en met 4. Klagen op alfabet,
hoe is dat nu mogelijk? Is het verdriet dan niet intens genoeg, zodat men in staat
is er nog enige vorm aan te geven? Het is juist een manier om structuur in de
chaos aan te brengen om niet in die bodemloze put te vallen. Als een manier van
dat 'vechten tegen de wanhoop'.
Catherine Chalier: 'tussen de wanorde heb je juist structuur nodig als een soort
wapen'. Een Joodse vrouw: 'Juist in moeilijke dagen waren er vormen om mijn verdriet
te beleven'. De pijn of de tragiek van de huidige maatschappij is dat er geen
vormen meer zijn, de mens moet het zelf maar uitzoeken.
De vraag in vers 3 'wanneer zal ik komen, gezien worden?' betreft de toekomst.
Vers 4 beschrijft het heden 'mijn tranen zijn mij tot brood'. Vers 5 beschrijft
het verleden:
Vers 5:
Hieraan wil ik denken en mijn ziel in mij uitstorten:
hoe ik optrok in de dichte drom, voor hen uit schreed naar Gods huis, bij jubelklank
en lofgezang; een feestvierende menigte.
Gedenken, rkz ('zachar') staat er letterlijk. Betekent
ook 'mannelijk'. Gedenken maakt je tot een man. Geeft ruggegraat en pit en maakt
dat je kunt overleven. Zo gedenkt Israël in alle donkere tijden om te overleven.
"Tot het huis van God met een stem van jubel en dankbaarheid".
Vers 6:
Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig
in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God!
Dit vers vormt een soort refrein in deze Psalm (vers 6 en 12) en in Psalm 43:5
(hoort oorspronkelijk bij Psalm 42). 'Onrustig', ook 'onstuimig, chaotisch'. 'Want
nog zal ik Hem danken, de bevrijding van Zijn aangezicht'.
Vers 7:
Mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik Uwer
uit het land van de Jordaan en de Hermonbergen, uit het klein gebergte.
Telkens die wisseling van het heden, verleden en toekomst (alterneren). Deze beelden
schuiven als het ware telkens door elkaar heen. De hoop als oerkracht om het vol
te houden. 'Blijf verwachten'. Daarmee is de toon gezet voor het hele 2e Psalmboek.
Deze motieven komen telkens weer terug.
Vers 8:
Watervloed roept tot watervloed bij het gebruis uwer
stromen; al uw baren en golven slaan over mij heen.
Een toonbeeld van de complete chaos komt tot ons door het woord Mwht
('tehom') watervloed. Het is hetzelfde woord dat in Genesis 1:2 wordt gebruikt:
De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op
de vloed ('tehom'), en de Geest Gods zweefde over de wateren.
De vloed als beeld van een plek waar je geen vaste grond onder je voeten hebt.
Van alle kanten komt die vloed. 'Rollers' en 'brekers' trekken over mij heen.
Dit beeld doet denken aan de Psalm van Jona in Jona 2:3: Gij
hadt mij geworpen in de diepte, in het hart der zee, en een waterstroom omving
mij; al uw brandingen en uw golven gingen over mij heen.
De woorden die Jona gebruikt in zijn roepen tot God hangen van citaten uit de
Psalmen aan elkaar, o.a. Psalm 42 en 18. Wat was er nu eerst? Jona 2 of Psalm
42? Bijbelboeken weerkaatsen elkaar als een soort stem en tegenstem. Er zijn veel
meer verbanden tussen de Bijbelboeken dan wij geweten hebben. Stemmen nemen elkaar
over.
Psalm van Jona in de vis als symboliek van de ballingschap, Israël in de ballingschap.
Zo wordt het geraamte van de vis als de zuilen van de tempel, omdat Jona er is
en gaat bidden. Een soort gebedshuis zoals hij vroeger heeft leren bidden in de
tempel.
Waarom nu 'uw rollers en brekers'? Hoe moet dit 'uw' worden verstaan? Komen deze
'rollers en brekers' van God als een soort oordeel? Neen, het zijn de 'rollers
en brekers' waar God Zelf doorheen gaat om Zijn mensheid weer thuis te brengen.
De God van Israël spreekt niet uit de hoogte, maar uit de diepte (citaat
van v.Gennep uit zijn laatste boek).
Op de aarde zal het eens lichten. Het heil van God komt op de aarde. 'In de hemel
is men geïnteresseerd in de aarde'. 'Is er nog leven op aarde?' God verzamelt
schatten op aarde. Daaraan heeft Hij Zijn Naam verpand. Als dat mis zou gaan zou
God ophouden God te zijn.
Op 5 plaatsen wordt in de Psalmen gesproken over 'Hij, die de hemel en aarde gemaakt
heeft', waarbij voor het woord 'maken' ook gelezen kan worden 'afmaken, voltooien'.
Daarom is er telkens weer een volk dat gaat zingen, bidden en klagen. Al heeft
God er maar een paar op aarde. Houdt dan de lofzang gaande, de lof van Zijn beraad:
Psalm 107:8, 15, 21, 31: Dat zij de Here loven om zijn
goedertierenheid en om zijn wonderen aan de mensenkinderen,
Daarom heeft God een gemeente, het lied mag niet verstommen.
Vers 9:
Des daags zal de Here zijn goedertierenheid gebieden,
en des nachts zal zijn lied bij mij zijn, een gebed tot de God mijns levens.
Overdag: Zijn goedertierenheid, des nachts: Zijn lied. Soms zingen wij voor Hem,
soms zingt Hij voor ons. Jezus niet alleen onze voorganger, maar ook onze voorzanger
(W.G.Overbosch). Met Jezus door de dood heen.
Citaat:
'In de Bijbel kom je mensen tegen die hun verhaal vertellen voor jou! Er zijn
soms mensen die hun verhaal niet kunnen vertellen, zitten als het ware soms op
slot. Dan wordt ineens in de Bijbel jouw verhaal verteld. Sommige mensen hebben
geen tranen meer. Mensen vertellen het verhaal dat de lezer niet kan vertellen;
mensen huilen de tranen die jij (de lezer) niet (meer) hebt. Daarom is daar Rachel,
wenend om haar zonen, omdat ze niet meer zijn.'
Zo zegt de Here: Hoor, te Rama klinkt een klacht, bitter
geween: Rachel weent om haar kinderen, zij weigert zich te laten troosten over
haar kinderen, omdat er geen meer is. (Jeremia 31:15)
Genezen in de Oud Nederlandse betekenis 'thuis brengen'. 'Ganisan' Oud Gothisch,
Oud Grieks.
Top
Psalm 55 tot en met 59
Een voorbeeld van een kralensnoer dat door een bepaald thema aan elkaar wordt
geregen. Een reeks van gebeden, smekingen, klaagliederen en gezangen vanuit de
diepte.
Psalm 55
Vers 1:
Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een leerdicht van
David.
Deze reeks begint met een lied bij snarenspel en een leerdicht. Een lied waar
je iets van kunt leren. lykSm ('masjchil'), met als
grondbetekenis 'inzicht geven', een lied dat dus inzicht geeft. Chouraqui: 'Een
lied dat doorzicht geeft'. De dingen worden helder, doorzichtig. Al zingend zingt
de dichter zich tot klaarheid. Een lied kan dingen tot helderheid brengen.
Vers 3-7:
Sla acht op mij en antwoord mij; in mijn onrust zwerf
ik kreunend rond, vanwege het geschreeuw van
de vijand, vanwege de kwelling van de goddeloze; want zij storten onheil over
mij uit, en bestoken mij in toorn. Mijn hart krimpt in mijn binnenste ineen, verschrikkingen
des doods zijn op mij gevallen, vrees en beving komen over mij, schrik overstelpt
mij, zodat ik zeg: O, had ik vleugelen als een duif, ik zou wegvliegen en een
woonplaats zoeken;
In mijn onrust, rumoer, tumult zwerf ik rond, als het ware overal even, nergens
thuis.
Een duif hnwy ('jonah'), die een woonplaats hnkS
('sjachanah') zoekt, zoals elke mens een woonplaats zoekt. De duif als symbool
in het Hebreeuwse denken voor een kwetsbare vogel. 'Sjachanah' roept het woord
'Sjechinah' op, de woonplaats van God, die zich openbaart in alle uithoeken van
het bestaan. Juist in de randgebieden van het leven, zo gaat God met de mens mee
in ballingschap, draagt het kleed van de balling. De rabbijnen zeggen: God draagt
niet alleen het kleed van de balling, maar ook het kleed van de gebeden en de
gezangen. Oude Joodse bron: Schitterende koning, gekleed in pracht, omkleed met
het weefsel van gezangen. Gezangen en psalmen geven een kleed aan de Allerhoogste.
Vers 8:
zie, ver zou ik heenvlieden, ik zou vernachten in de
woestijn. sela
Overnachten is vaak in het Hebreeuwse spraakgebruik het symbool voor de ballingschap
evenals de woestijn vaak de plaats van de ballingschap is.
Vers 17 en 18:
Maar ik, ik roep tot God, de Here zal mij verlossen.
Des avonds, des morgens en des middags klaag en kreun ik; Hij hoort mijn stem.
Letterlijk staat er: 'maar ik roep naar Hem toe, Adonai zal mij bevrijden'. Dat
roepen begint bij de avond, zoals in de Joodse traditie de dag begint met de avond.
Dan begint de Joodse mens met zijn gebeden. Het geeft de toon aan, in de avond
wordt alles stil. bre ('erew'): avond, betekent ook
vermenging van licht en donker of zoetheid (van de stilte, tot rust komen) of
onderpand. De avond is het onderpand van de dag die komt, het begin van de verlossing.
Zo wordt dan de nacht omvat door het gebed in de avond en de ochtend. Over de
nacht heen raken het avond- en het ochtendgebed elkaar de hand. Zo is de mens
als de nacht komt, die nacht een stap vooruit. Niet beginnen te bidden als het
morgen wordt.
'Wie in de avond naar Mij hoort, zal Ik de nacht doen overwinnen'.
Het gebed om de inzameling van de ballingschappen wordt al meer dan 20 eeuwen
gebeden, 's morgens en 's avonds. God raakt nooit iets kwijt, zeker geen gebeden.
Het 'klagen en kreunen' zijn eigenlijk verzuchtingen, overpeinzingen. Het hart
gaat trillen, vibreren. Hierin zien we iets terug van die onrust, dat rumoer en
tumult uit vers 3 vermengd met heimwee.
Top
Psalm 56
Vers 1:
Voor de koorleider. Op de wijze van: De duif op verre
terebinten. Van David Een kleinood, toen de Filistijnen te Gat hem gegrepen hadden.
In deze psalm hoort men dezelfde toonsoort terugkomen. Door het woord duif hnwy
('jonah') met Psalm 55 gebundeld. Myqxr Mla tnwy ('jonat
elem rechoqim'), 'de duif op verre terebinten'. Buber vertaalt deze uitdrukking
met: 'Verstummte Taube unter Fernen'. Ook Chouraqui betrekt het 'elem' (verstomd,
zwijgend) op de duif. Terebinten wordt ook wel vertaald met eikebomen. Dit alles
als een symboliek voor wat ballingschap kan betekenen: de stem is weg. Als het
volk van God geen stem meer heeft. Citaat Tom Naastenpad: Als nu die heiligen
alles ontnomen wordt, laat hen dan tenminste hun stem om U te roepen.
Vers 9:
Mijn omzwerving hebt Gij te boek gesteld, doe mijn tranen
in uw kruik; zijn zij niet in uw boek?
'Doe mijn tranen in Uw kruik', zodat ze niet kwijt zijn. Zo heeft God al heel
wat kruikjes staan! In het 'boek des levens' niet uitsluitend de namen, maar ook
alle bijbehorende verhalen.
Vers 11:
op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een mens mij
aandoen?
Vers 14:
want Gij hebt mijn leven gered van de dood; immers ook
mijn voet van aanstoot, zodat ik voor Gods aangezicht mag wandelen in het licht
des levens.
Top
Psalm 57, 58 en 59
Op de wijze van: Verderf niet.
Gebeden tegen het 'verderf', een soort herhaalde grondtoon dat het 'verderf' het
niet zal winnen. God wil niet verderven, Hij is geen afbreker.
Psalm 57, het middelste lied van het 2e boek: Een mens die gaat schuilen bij God.
Met als een rode draad door Psalm 55, 56 en 57:
'O, had ik vleugelen als een duif (55:7), die stom geworden is (56:1), die mag
schuilen onder de vleugelen van de Allerhoogste (57:2)'.
Psalm 57:3: Ik roep tot God, de Allerhoogste, tot God,
die het voor mij voleindigt.
Letterlijk staat er 'Hij, die het over mij voleindigt'. Hij laat het er niet bij
zitten.
Psalm 57:12: Verhef U boven de hemelen, o God; uw
heerlijkheid zij over de ganse aarde.
Top