Laatst gewijzigd: 12.05.2001
'Opdat
wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid'
(1Timotheüs
2:2).
uper basilewn kai pantwn twn en
uperoch ontwn ina hremon kai hsucion bion diagwmen en pash eusebeia kai
semnothti
(Byzantijnse Majority Griekse Tekst)
Het zelfstandige naamwoord
eusebeia komt 15x in het Nieuwe Testament voor en nog vele malen meer
in een afgeleide vorm. Dit Griekse woord wordt in de vertaling van het Nederlands
Bijbelgenootschap vertaald met ‘godsvrucht’ en in de Statenvertaling met ‘godzaligheid’.
Zowel ‘godsvrucht’, als
‘godzaligheid’ zijn woorden die niet vaak meer worden gebruikt en vele christenen
hebben wel een vaag idee van wat ze zouden kunnen betekenen, maar weten het
niet precies. Volgens een woordenboek van de Nederlandse taal betekent ‘godsvrucht’,
met als synoniem ‘godzaligheid’: ‘vrees en liefde voor God’. Vrees niet in de
betekenis van ‘angst hebben voor God’, maar ‘ontzag en eerbied voor God’.
Een ander woord voor godsvrucht
is ‘vroom’ of ‘vroomheid’. Dit wat ouderwets aandoend woord komt ook in onze
Nederlandse vertalingen van de Bijbel voor en heeft dezelfde betekenis als ‘godsvrucht’.
In de Griekse taal heeft
het woord ‘eusebeia’ een gunstige klank. In het Nederlands ligt dat, voor wat
betreft het woord ‘vroom’ toch wat anders. Een ‘vrome’ is voor vele mensen een
‘schijnheilige’ en ‘vroom’ wordt veelal in verband gebracht met zwarte pakken
en sombere gezichten. Met een leven waarin blijdschap is verboden. Het gevolg
is dat ook vele christenen een afkeer hebben gekregen van het woord ‘vroom’
en wordt het woord ‘godsvrucht’ evenmin vaak in de mond genomen.
Het is opmerkelijk dat zowel
Petrus, de apostel voor de besnedenen, de Joden, die in Christus geloven, als
Paulus, de apostel voor de onbesnedenen, de niet-Joden, die in Christus geloven,
veel over de godsvrucht hebben geschreven.
Godsvrucht bij Paulus
In zijn 1e brief aan Timotheüs
heeft Paulus het over ‘de leer der godsvrucht’. In hoofdstuk 3, vers 16 zegt
hij dat het geheimenis van de godsvrucht groot is en dan beschrijft hij iemand.
Uit die beschrijving kunnen wij opmaken dat hij over Jezus spreekt. Jezus is
het geheim, of, zoals de Statenvertaling het zegt: de verborgenheid, van de
godsvrucht.
In Jezus Christus is de
godsvrucht verborgen. Door naar Jezus te kijken, zien we wat godsvrucht moet
betekenen in het leven van een christen. Daarom maant Paulus Timotheüs
aan zich te oefenen in godsvrucht:
‘Oefen
u in de godsvrucht. Want de oefening van het lichaam is van weinig nut*,
doch de godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven,
in heden en toekomst. Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard.
Ja, hierom getroosten wij ons moeite en grote inspanning, omdat wij onze hoop
gevestigd hebben op de levende God, die een Heiland is voor alle mensen, inzonderheid
voor de gelovigen. Beveel en leer dit’.
Hier laat Paulus zien
hoe belangrijk godsvrucht is. Zij houdt een belofte van leven in. Niet alleen
leven nu, maar ook voor leven in de toekomst. Niet alleen leven voor een klein
aantal uitverkorenen, maar leven voor alle mensen.
In hoofdstuk 6, vers 2b
tot en met 12 schrijft Paulus nog meer over de godsvrucht:
Leer
en vermaan in deze zin. Indien iemand een andere leer verkondigt en zich niet
voegt naar de gezonde woorden van onze Here Jezus Christus en de leer der godsvrucht;
dan is hij opgeblazen, hoewel hij niets weet en heeft hij een zwak voor geschillen
en haarkloverijen; een bron van nijd, twist, lasteringen, kwade vermoedens en
geharrewar bij mensen die niet helder meer zijn van denken en het spoor der
waarheid bijster geraakt zijn, daar zij de godsvrucht als iets winstgevends
beschouwen. Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst, indien zij gepaard
gaat met tevredenheid. Want wij hebben niets op de wereld medegebracht, wij
kunnen er ook niets uit mede nemen. Als wij echter onderhoud en onderdak hebben
dan moge ons dat genoeg zijn. Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking
in een strik en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken
in verderf en ondergang. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht, door
daar naar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met
vele smarten doorboord. Gij daarentegen, o mens Gods, ontvlucht deze dingen,
doch jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid.
Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven waartoe gij geroepen
zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen.
Uit deze woorden van Paulus
kunnen we concluderen dat godsvrucht te leren is. Allereerst door een aantal
dingen juist niet te doen, zoals ruzie maken, lasteren, kwaadspreken en het
streven naar rijkdom. Voorts door de godsvrucht na te streven die ons grote
winst kan opleveren. Geen geldelijk gewin, zoals dat gebruikelijk is in de wereld.
De winst voor een christen is het eeuwige leven.
Godsvrucht bij Petrus
Volgens Petrus is godsvrucht
een onmisbare schakel in een proces dat de toegang tot het eeuwige Koninkrijk
van God verleend. Hij zegt het zo:
‘Zijn
goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt,
begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid
en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd,
opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan
het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst. Maar schraagt om deze
reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis,
door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door
de volharding de godsvrucht, door de godsvrucht de broederliefde en door de
broederliefde de liefde jegens allen. Want als deze dingen bij u aanwezig zijn
en overvloedig worden, laten zij u niet zonder werk of vrucht voor de kennis
van onze Here Jezus Christus. Want bij wie zij niet zijn, die is verblind in
zijn bijziendheid, daar hij de reiniging van zijn vroegere zonden heeft vergeten.
Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing te bevestigen;
want als gij dit doet zult gij nimmer struikelen. Want zó zal u rijkelijk
worden verleend de toegang tot het eeuwige koninkrijk van onze Here en Heiland
Jezus Christus’.
Petrus maant zijn lezers
aan hun roeping en verkiezing te bevestigen. Anders gezegd: WAAR TE MAKEN! Dat
voorbeeld dienen wij te volgen. Nu zijn er grote variaties in de wijze waarop
christenen hun roeping en verkiezing waar kunnen maken. Voor sommige christenen
is God iemand waarvoor je bang moet zijn. De ‘vrees voor de Heer’ wordt dan
al gauw angst en roept een diepe neerslachtigheid op. Elke misstap wordt zwaar
gestraft. Gods liefde wordt ondergeschikt gemaakt aan Gods rechtvaardigheid,
die, denkt men, elke overtreding moet straffen. Deze christenen treffen
we vooral aan in de rechtervleugel van de Reformatorische Kerken.
Het andere uiterste vormen
christenen die als het ware God en Christus in hun binnenzak hebben en hen elk
moment als het nodig is tevoorschijn roepen voor het regelen van allerlei zaken.
Deze christenen treffen we vooral aan in sommige Pinkster- en Volle Evangeliegroepen.
Deze beide geschetste vormen
van godsvrucht maken van God een karikatuur en zijn niet tot Gods eer. Ook hier
kunnen we de raad van Petrus opvolgen:
‘Het
einde aller dingen is nabijgekomen. Komt dus tot bezinning en wordt nuchter,
opdat gij kunt bidden. Hebt bovenal bestendige liefde jegens elkander, want
de liefde bedekt tal van zonden. Weest gastvrij jegens elkander, zonder morren.
Dient elkander, een ieder naar de genadegave die hij ontvangen heeft, als goede
rentmeesters over de velerlei genade Gods. Spreekt iemand, laten het woorden
zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend,
opdat in alles God verheerlijkt worde door Jezus Christus, aan wie de heerlijkheid
is en de kracht, in alle eeuwigheid!’ (1Petrus 4:7-11).
Dat zal leiden tot:
‘Opdat
wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid’
(1Timotheüs 2:2).
Jan van de Westelaken