Laatste wijziging: 03.02.2002
Inleiding
Land en volk
De macht in de verschillende
staten was in handen van de rijken. Er was een wet dat mensen vanaf een bepaald
inkomen openbare functies mochten bekleden. Dit sloot de grootste klasse,
de armen en de dagloners, uit van dit soort posities. Later mochten zij wèl
plaatsnemen in de volksvergadering zodat ze toch enige inspraak hadden.
De Grieken waren een
intelligent volk. De wetenschap en de poëzie werden erg gestimuleerd. Niet
voor niets komen de grootste wetenschappers en filosofen uit Griekenland.
Mensen als Socrates en Plato genoten veel aanzien.
Maar Griekenland stond bij de buurlanden vooral bekend om hun manier van oorlog voeren. Volgens de Grieken was er maar één ding erger dan sterven namelijk zich overgeven. Dit was een enorme schande. De Grieken waren heel erg trouw aan hun stad en aan hun kameraden. Dit betekende dat de Griekse legers een hechte eenheid vormden waardoor zij vaak in staat waren legers die veel groter waren dan zij zelf te verslaan. Dit gebeurde bijvoorbeeld tijdens de slag van Marathon toen het Griekse leger, bestaande uit 10.000 man het 20.000 man tellende leger van Perzië versloeg. De Grieken hadden een goede vechttechniek die hen berucht maakten bij de vijanden.
Godsdienst
De godsdienst van
de oude Grieken is dankzij de vele mythen en sagen heel erg bekend geworden.
De goden waren voor de Grieken figuren afgebeeld als mensen die zich ook
regelmatig onder het gewone volk begaven. Het resultaat was een flinke hoeveelheid
halfgoden (goden uit een godheid en een mens).
De goden woonden op
de berg Olympus. Oppergod was de god Zeus die getrouwd was met zijn zuster
Hera. Zeus had diverse kinderen bij veel verschillende vrouwen want hij
nam het niet zo nauw met de huwelijkstrouw. Eén van zijn dochters was de
beroemde godin Pallas Athena, godin van de wijsheid en stichteres van de
stad Athene.
Over de onderwereld
heerste Hades. Iedereen kwam in de onderwereld maar hoe je leven daar zou
zijn hing uiteraard af van het leven dat je op aarde had geleefd. Hades
en de zijnen waren erg goed in het bedenken van allerlei kwellingen mocht
het aardse leven hen niet bevallen zijn. Beroemd is het verhaal van Tantalos
die het had gewaagd zijn zoon als maal voor de goden voor te zetten. In
de onderwereld stond hij tot zijn kin in het water en boven hem hing allerlei
fruit maar steeds als hij wilde drinken of eten week het weg.
Behalve de goden van
de Olympus kenden de Grieken ook nog plaatselijke godheden en huisgoden.
Ook helden werden vereerd zoals bijvoorbeeld Heracles en Odysseus. De Grieken
waren een devoot volk maar dat leek voor de andere volken vaak niet zo.
Aangezien de Grieken geloofden dat zij uit dezelfde aarde voortkwamen als
hun goden en omdat ze ook overtuigd waren van hun eigen kunnen, vonden zij
het niet nodig zich in het stof te werpen voor de goden dus baden zij staand.
Intermezzo: het orakel van Delphi
Het orakel was een
Apollo heiligdom. De god Apollo was de god van het licht en de tweelingbroer
van Pallas Athena. De raad was volgens de Grieken afkomstig van deze god.
Omdat voor Apollo in Delphi de zeegod Poseidon vereerd werd stond er in
het tempelcomplex ook een altaar voor hem. Beelden van andere goden waren
er ook zoals bijvoorbeeld een beeld van Zeus.
De voorspellingen
werden gedaan door een priesteres, de Pythia genoemd. Zij zat in een kleine
cel op een driepoot die vermoedelijk boven een gat in de aarde stond. Dit
gat vormde het contact met Gaea, de aardgodin, waar de eerste Pythia's gebruik
van maakten.
De Pythia werd gehypnotiseerd
en ze ademde allerlei verdovende dampen in. Tegen de tijd dat ze aan voorspellen
toe was, verkeerde ze in een toestand van totale apathie. Zij zat achter
een gordijn en achter de schermen stond een reserve waarzegster want uitputting
kwam veelvuldig voor. De eerste Pythia's waren jonge, naieve maagden, later
moesten de Pythia's minstens 50 jaar oud zijn. Maar jong of oud, de Pythia's
waren er trots op dat ze door Apollo gebruikt werden. Door haar sprak de
god. Dit kon alleen als de Pythia in een toestand van extase, waanzin of
razernij verkeerde omdat alleen op die manier het mogelijk was kennis te
vergaren die buiten het bereik van het verstand ligt. In de eerste jaren
van het orakel was dat niet nodig. Toen trokken de priesteressen als antwoord
op een vraag lootjes waarop "ja" of "nee" stond.
Het orakel in Delphi
was enorm rijk maar het is niet bekend hoeveel de Grieken neertelden voor
de raad van Aplollo maar dat zal zeker geen klein bedrag zijn geweest.
De geschiedenis van Griekenland
Pas rond 750 voor
Christus ontstond de stadsstaat. Zij kwamen voort uit onafhankelijke agrarische
gemeenschappen. Ze hadden verschillende grootte en rijkdom en rond 600 voor
Christus was de macht van het Griekse gebied volledig in handen van deze
staten. In de stadsstaten werden regelmatig sportieve feesten ter ere van
de goden georganiseerd. In 776 voor Christus werden in dit kader voor het
eerst de Olympische Spelen gehouden. In elk Olympisch jaar werden de oorlogen
tussen de verschillende staatjes afgelast omdat een overwinning op het Olympisch
veld belangrijker was dan een overwinning op het slagveld.
De belangrijkste stadsstaat
was Sparta op het Griekse vaste land. Sparta wist zijn macht in de loop
van de tijd flink uit te breiden. Het had een sterk leger en het buitenland
was zich hiervan goed bewust. Egypte, Babylonië en Lydië sloten een verbond
met Sparta tegen de steeds machtiger wordende Perzen.
De Perzen, onder leiding
van Darius, stonden al gauw voor de grenzen van de stadsstaat Athene, het
belangrijkste culturele centrum in dat gebied. De Atheners riepen de hulp
van de Spartanen in maar zij kwamen te laat. Gelukkig hadden de Atheners
het alleen weten te redden. Maar de Perzen lieten het er niet bij zitten.
Koning Xerxes (zie geschiedenis van Perzië) probeerde het opnieuw maar zoals
we gezien hebben werd het gigantische Perzische leger door de Grieken verpletterend
verslagen. Dit betekende een ommekeer in de Perzische geschiedenis.
Door deze oorlog werd de macht van Athene steeds groter. De expansiedrang van de stad leidde tot oorlog met Sparta. Dit is de beroemde Peloponnesische oorlog die dertig jaar duurde. Uiteindelijk kwam Sparta als overwinnaar uit de strijd maar zij spaarden Athene.
In 356 voor Christus
werd in Macedonië Alexander van Macedonië geboren. Hij werd opgevoed door
Griekenlands meest bekende wijsheer Aristoteles. Alexanders vader was koning
van Macedonië en hij volgde hem op. Alexander had veel plannen. In 334 viel
hij Perzië binnen. Darius III vluchtte (zie geschiedenis van Perzië) en
niets kon Alexander nog tegenhouden. Syrië, Gaza en Egypte volgden en hiermee
begon de korte periode van Griekenland als wereldmacht. Maar Alexander vond
het niet genoeg. Nadat hij farao van Egypte was geworden trok hij naar Azië
en vernietigde daar de prachtige stad Persepolis. Hoewel dit niet nodig
was geweest toonde Alexander verder veel respect voor het ineenstortende
Perzië. Hij trouwde met de Perzische edelvrouw Roxane en nam Perzische gewoonten aan. Het
Griekse gebied was nu enorm groot maar Alexander wilde meer en besloot Indië
te veroveren. Dit zag zijn anders zo trouwe leger echter helemaal niet zitten.
Toen ze bij de rivier de Indus waren weigerden de troepen verder te gaan
want om bij de volgende rivier te komen moesten ze een groot stuk woestijn
door. Alexander doodde tijdens een ruzie een generaal en liet een ander
ter dood brengen op verdenking van verraad maar het hielp niet. Het leger
ging niet verder. Alexander ging naar Babylon. Hij stierf er in 323, slechts
32 jaar oud, aan uitputting, aan koorts of door drank. De dood van deze
man, die de geschiedenis in ging als Alexander de Grote, betekende gelijk
het eind van het Griekse wereldrijk. Niemand was in staat de bestuurlijke
kwaliteiten van Alexander te evenaren. In zijn korte leven had hij de handel
gestimuleerd en ontdekkingsreizen georganiseerd. Maar het belangrijkste
was dat hij van Oost en West een rijk had gemaakt. Dit bracht de beide gebieden
dichter bij elkaar.
Het ging na 323 snel achteruit met de macht van Griekenland. Onderlinge conflicten en moorden ondermijnden het gezag. Alsof dat niet genoeg was ontstond er een reeks van conflicten met het steeds machtiger wordende Rome. Toch kwam het nog tot een bondgenootschap met de gewelddadige Romeinen. Maar in 146 voor Christus kwamen de Grieken in opstand. Onmiddellijk was het Romeinse leger ter plaatse en elke stad die zich tegen hen had gekeerd werd volledig verwoest. De weinige overlevenden werden als slaaf weggevoerd en Griekenland verdween voor 2000 jaar van het politieke toneel.
Griekenland in de Bijbel
In de Bijbel komen
we Griekenland meestal tegen als Achaje. Het kreeg deze naam toen het onder
Romeins gezag stond en het een provincie van dat rijk was. De apostel Paulus
was een aantal keren in Achaje zoals we bijvoorbeeld lezen in Handelingen
17. Paulus moest in Athene voor de Areopagus, de Griekse raad, verschijnen.
Ook in het Oude Testament
komt Griekenland ter sprake. Dit zijn met name voorspellingen zoals in Daniel
8:21, 10:20, 11:2 en Zacharia 9:13.
In de tijd van Alexander
de Grote had Griekenland een grote invloed op Palestina. In Palestina zijn
nog oude Griekse bouwwerken te vinden en dankzij Alexander werd het christendom
door de Grieken beïnvloedde Joden naar het Westen uitgedragen. Dit stond toen
onder Romeins gezag. Rome zou de laatste grote wereldmacht worden.
Annemieke van de Westelaken