Woordstudie logov (logos) en rhma (rhema)

terug naar Griekse geschriften

Laatst gewijzigd: 03.11.2001

Inhoud:

Het woord 'logos'
Het woord 'rhema'
Efeze 5:26
Johannes 1:1

Het woord 'logos'
Het zelfstandig naamwoord logos (mannelijk) is afgeleid van legó, dat onder meer 'tellen, opsommen, zeggen' betekent. Het wordt vertaald met onder andere:
(1) berekening, rekenschap,
(2) woord,
(3) rede, redenering.
De eerste betekenis komt in letterlijke zin voor in Filippenzen 4:15-17: 'rekening van uitgave en ontvangst', en in Mattheüs 8:23 : 'afrekening houden met'. Verder vinden we het in uitdrukkingen als 'rekenschap geven', hetzij van iemands financiële beheer (Lukas 16:2), hetzij van iets op het gebied van het menselijk gedrag in algemenere zin (Romeinen 14:12; Mattheüs 12:36; Hebreeën 4:13); en 'rekenschap vragen' over de hoop die in ons is (1Petrus 3:15).
De tweede betekenis is verreweg het meest gebruikelijk. Daarbij gaat het om een woord met een bepaalde inhoud en niet louter in grammaticale zin. Allereerst geeft het één enkel woord aan (Mattheüs 5:37; 1Korinthe 14:19). Vaker staat het voor de uitdrukking van een gedachte (Lukas 7:7; Mattheüs 2:32) en in de specialere zin van 'bevelend woord' (2Petrus 3:5), 'woord van onderwijs' (Lukas10:39), 'gerucht' (Mattheüs 28:15), 'spreekwoord, spreuk' (Johannes 4:37) en van 'woord van profetische aard' (Johannes 18:32). In deze zin staat 'woord' ook tegenover 'daad' (1Johannes 3:18).
Naar Hebreeuws voorbeeld kan het voorkomen als 'onderwerp van het spreken', 'zaak', al is dit woordgebruik niet altijd strikt te onderscheiden en komt het in de vertaling niet steeds tot uitdrukking (Mattheüs 21:24; Markus 9:10; Handelingen 8:9; 15:6).
Evenals in het Nederlands kan 'iemands woord of woorden' ook staan voor datgene wat door iemand gezegd wordt, een bepaalde 'uitspraak' (Markus 5:36; Romeinen 9:9), zoals in 'een woord van mensen' en 'een woord van God' (1Thessalonicenzen 2:13), 'een woord van de Heer' (1Thessalonicenzen 4:15), 'het woord door bemiddeling van engelen gesproken' (Hebreeën 2:2), 'een woord van vleierij' (1Thessalonicenzen 2:5), 'een woord van opwekking' (Handelingen 13:15), 'het woord der vermaning' (Hebreeën 13:22), 'een woord van gehoor', 'van prediking' (1Thessalonicenzen 2:13), 'gezonde woorden' (1Timotheüs 6:3), 'woorden van wijsheid' (1Korinthe 2:4), 'woorden van genade' (Lukas 4:22). Zie ook de uitdrukking 'betrouwbaar is het woord'(1Timotheüs 1:15).
In 1Korinthe 12:8 worden onder de gaven van de Geest genoemd 'woord van wijsheid' en 'woord van kennis'. Ook horen we over 'een liederlijk woord'(Efeze 4:29), van lege, (Efeze 5:6), verzonnen (2Petrus 2:3) en boosaardige woorden' (3Johannes 10). Verder het gebruik van logos voor iemands woorden zoals vastgelegd in 'een geschrift' (Handelingen 1:1) en verbindingen als 'het geschreven woord' (1Korinthe 15:54), 'het woord van de profeet Jesaja' (Johannes 12:38), 'het profetische woord (2Petrus 1:9), 'de woorden van de profetie van dit boek' (Openbaring 12:7), 'de waarachtige woorden van God' (Openbaring 19:9).
Vervolgens komt het veel voor in de zin van 'het als Evangelie verkondigde woord' en de daarin gepredikte leer, in tal van uitdrukkingen: 'het woord van het Evangelie' (Handelingen 15:7), 'het woord van dit behoud' (Handelingen 13:26), 'het woord van Zijn genade' (Handelingen 20:32), 'het woord van het kruis' (1Korinthe 1:18), 'het woord van het Koninkrijk' (Mattheüs 13:19), 'het woord der waarheid' (Efeze 1:13), 'het woord des levens' (Filippenzen 2:16), 'woord van gerechtigheid' (Hebreeën 5:13), 'de woorden van het geloof' (1Timotheüs 4:6), 'het woord der verzoening' (2Korinthe 5:19), 'het ingeplante woord' (Jakobus 1:21), 'het woord van Christus' (Kolossenzen 3:6), 'het woord van de Heer' (1Thessalonicenzen 1:8), 'het levende woord van God' (1Petrus1:23). Jezus Zelf heeft het tijdens Zijn leven op aarde vaak aangeduid als 'Mijn woord' (Johannes 5:24), terwijl het in verschillende geschriften van het Nieuwe Testament soms kortweg 'het woord' genoemd wordt (Markus 2:2; Handelingen 4:4). Hiervan wordt in Hebreeën 4:12 gezegd: 'Levend is het woord van God en (krachtig) werkend', terwijl Jakobus ons oproept 'daders van het woord' te zijn (Jakobus 1:22,23); Petrus spreekt over 'gehoorzaam zijn aan het woord' (1Petrus 3:1) en Johannes over 'Zijn woord bewaren' (1Johannes 2:5).In het verband van Openbaring 17:17 is de uitdrukking 'de woorden van God' een omschrijving voor heel Gods spreken in Zijn openbaring aan de mensen.
De derde betekenis is ontstaan uit 'het woord' als uiting van een gedachte, zodat het een 'gedachte' of 'redenering of 'reden' kan aangeven (Handelingen 10:29; Mattheüs 5:32). Via de 'gedachteninhoud' wordt het dan de 'rede' als denkfunctie (vergelijk: ons hiervan afgeleide logica), bijvoorbeeld in de uitdrukking: 'volgens (de) rede', dat wil zeggen: 'overeenkomstig wat iedereen er van denkt' (Handelingen 18:14).

terug naar de Inhoud

Het woord 'rhema'
Het zelfstandig naamwoord (onzijdig) rhema betekent
(1) woord, uitspraak
(2) zaak, aangelegenheid.
Als afleiding van de stam van 'ereó', 'zullen zeggen', gaat het in de eerste plaats om dat wat gezegd wordt. Meestal gaat het om 'woord' in de zin van 'uitspraak', bijvoorbeeld wanneer we lezen dat de discipelen een uitspraak van Jezus niet begrepen (Markus 9:32 v.v.), of dat de Joden in Rome bij Paulus weggaan, nadat hij een woord gesproken had, een woord dat blijkt te bestaan uit een citaat van Jesaja en Paulus' reactie (Handelingen 28:25). In enkele gevallen heeft het betrekking op een meer uitgebreide toespraak/redevoering (Lukas 7:l; Johannes 8:20; Handelingen 2:14).
'Rhema' kan gebruikt worden voor woorden of uitspraken van God (Lukas 3:2; Johannes 3:34; 8:47) of Christus (Romeinen 10:17) en voor woorden of uitspraken van mensen (Lukas 24:11; 26:25). Een woord kan functioneren als opdracht of bevel (Lukas 3:2; 5:5; Hebreeën 11:3), of als aankondiging of belofte (Lukas 1:38; 2Petrus 3:2). Op een aantal plaatsen krijgt het woord door de context de zin van het als Evangelie verkondigde woord (Johannes 6:68; Handelingen 11:14; Romeinen 10:8b; 1Petrus 1:25b). In een andere context kan het voorkomen in negatieve zin (Handelingen 6:13).
De tweede betekenis heeft zich ontwikkeld onder invloed van het Hebreeuwse 'dabar', dat zowel 'woord' als 'zaak' kan betekenen. We lezen bijvoorbeeld dat de herders naar Betlehem gingen om 'deze zaak die gebeurd is' te zien (Lukas 2:15) of dat in het bergland van Judea 'al deze dingen', de gebeurtenissen rondom de geboorte van Johannes de Doper, besproken werden (Lukas 1:65). Ook in een aantal citaten uit het Oude Testament treffen we de tweede betekenis aan (Genesis 18:14; Lukas 1:37; Deuteronomium 19:15; Mattheüs 18:16; 2Korinthe 13: l). Het verschil tussen 'logos' en 'rhema' is zeer klein. Feitelijk zijn het synoniemen van elkaar. Na dit algemeen onderzoek betreffende de woorden 'logos' en rhema' gaan we twee schriftplaatsen wat verder onderzoeken.

terug naar de Inhoud

Efeze 5:26
…… om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord.
In deze schriftplaats zegt Paulus, dat Christus de Gemeente liefheeft en zich voor haar overgeeft 'om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord'. De Griekse grondtekst gebruikt hier het woord 'rhema'.
Meestal meent men, dat hier sprake is van de waterdoop maar Paulus heeft nooit veel belangstelling getoond voor het symbolische water, zelfs niet gedurende het tijdperk van de Handelingen, toen de rituelen van de Wet nog moesten worden onderhouden door de Israëlieten. In Romeinen 6 legt hij de nadruk op de geestelijke doop tot (in) Christus en in Efeze 4 handelt hij over de éne ware doop, de geestelijke doop die ons in werkelijke gemeenschap brengt met Christus.
De waterdoop was in Israël een zichtbare voorstelling van de reiniging. De ware reiniging is echter door middel van het woord (logos) Gods (Johannes 15:3) en door het geloof (Handelingen 15:9), dat kan volgen op het horen van een woord (rhema) van Christus (Romeinen 10:17). Die reiniging begint bij de geboorte van boven, namelijk uit water en geest (Johannes 3:5). Wat bedoelde Jezus hiermee? Johannes doopte wel met water (Johannes 3:23) maar Jezus sprak ook over de geboorte uit geest (Johannes 3:6). Als Hij Jesaja 44:3 aanhaalt in Johannes 7:37,38, dan verklaart Hij, dat 'levend water' overeenstemt met 'geest'. In Mattheüs 3:11 had Johannes de Doper gesproken over het dopen (door Christus) in heilige geest en vuur Jezus sprak over 'levend water' (Johannes 4:10). Als we dan in Johannes 3:5 lezen over de geboorte uit 'water en geest', is 'water' enkel het zichtbare symbool, maar het dopen in 'heilige geest' is de werkelijkheid. Daarom kunnen we ook lezen 'geestelijk water' volgens de stijlfiguur hendiadys *, waar twee woorden gebruikt worden om één ding aan te duiden. Zo ook bijvoorbeeld in Efeze 6:18: 'met alle volharding en smeking', voor 'met alle smekende volharding'.

* Een literaire stijlfiguur die één begrip aanduidt met twee woorden die door het voegwoord 'en' met elkaar verbonden zijn.
De reiniging van de gelovige gaat door gedurende zijn voortgang op de weg van de behoudenis. Ook de leden van de Gemeente moeten nog gereinigd worden. Paulus schrijft daarover in Efeze 5:26, waar het 'waterbad' die geestelijke reiniging aanduidt. Deze reiniging geschiedt door het geloof, door middel van een 'rhema' (Romeinen 10:17). De uitdrukking 'rhemati' uit Efeze 5:26 betreft dus klaarblijkelijk een 'gezegde' Gods, bestaande uit woorden, die Paulus had ontvangen betreffende de Gemeente waarvan Christus het Hoofd is. De reiniging van die Gemeente heeft plaats in de sfeer van dit 'gezegde' van Paulus.
terug naar de Inhoud

Johannes 1:1
In den beginne was het Woord ('logos') en het Woord ('logos') was bij God en het Woord ('logos') was God
Deze veelbesproken en geciteerde tekst is een literaire stijlfiguur, die iets abstracts, het Woord, voorstelt als een persoon. Dat abstracte is géén persoon, maar wordt als zodanig voorgesteld en krijgt dan ook menselijke eigenschappen. In het Oude Testament komt ook zo'n bekende stijlfiguur voor: de Wijsheid uit Spreuken 8. Om dat persoonlijke te benadrukken wordt in onze bijbelvertalingen zowel de Wijsheid als het Woord met een hoofdletter aan het begin geschreven, maar noch in het Hebreeuws, noch in het Grieks is dat het geval.
In de Griekse wereld speelde de 'logos' (woord) ondermeer een rol in het religieuze leven. De god Hermes wordt de logos genoemd, die de wil van de goden aan de mensen bekendmaakt. In Lystra wordt Paulus Hermes genoemd, omdat hij het woord voerde (Handelingen 14:12). In de Griekse wereld is Hermes ook de verlosser van de mensen. Bij de Stoa wordt de logos ook in de sfeer van het goddelijke gebracht; hij is daar de 'logos spermatikos', uit wie het leven stamt en in het leven van de hele kosmos werkzaam aanwezig is. *

* F.J. Pop, Bijbelse woorden en hun geheim, Den Haag, 1964, blz.578, 579.
Bij de Joodse wijsgeer Philo speelt de logos een grote rol. Het woord komt ongeveer 1300 keer in zijn geschriften voor. Door het overnemen van het Griekse 'logos-begrip' probeert hij een brug te slaan tussen het Jodendom en Griekenland.
De logos is bij hem niet God zelf. Hij was te veel Jood om de logos goddelijkheid toe te kennen en daarom noemt hij de logos een werk Gods, dat het beeld van God is. God verwekt met de wijsheid uit Spreuken 8 ook de logos als zijn eerstgeboren zoon. Deze heeft de functie van de middelaar tussen God en de schepping. Hij is de hogepriester en pleitbezorger van de mensen bij God. *

* F.J. Pop, Bijbelse woorden en hun geheim, Den Haag, 1964, blz. 579.
Het klinkt allemaal heel erg 'christelijk' en het is de vraag in hoeverre de Griekse filosofie invloed heeft gehad op het Nieuwe Testament en dan in het bijzonder op het evangelie van Johannes en de brieven van Paulus.
In het Hebreeuws is geen woord aan te wijzen dat dezelfde of nagenoeg dezelfde inhoud heeft als 'logos'. Het meest dichtbij komt het woord 'dabar, maar we hebben gezien dat dat woord dichterbij 'rhema' staat, maar de verschillen tussen 'logos' en 'rhema' zijn erg klein.
We moeten concluderen dat met de 'logos' in Johannes 1:1 een begrip is ingevoerd dat onbekend is in de Joodse wereld en dat uit de Griekse filosofie komt. Dat geldt alléén voor Johannes 1:1,3,4 en 14. Op alle andere plaatsen waar 'logos' door Johannes wordt gebruikt, heeft het de betekenis zoals hiervoor is uiteengezet. Dit onderscheid wordt door de meeste christelijke theologen echter niet onderkend.
Johannes heeft willen aantonen dat God in Jezus, de man uit Nazareth, aanwezig was als het leven en het licht der mensen (Johannes 1:5). Daardoor had Jezus 'een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid' (Johannes 1:14). Dat Johannes een beeld of voorstelling uit de Griekse filosofie gebruikt hoeft ons niet te verwonderen. Hij schreef voor christenen uit de Joden, niet voor Joden uit Palestina, maar voor Joden in de landen rond de Middellandse Zee, die geheel waren opgegaan in de Griekse cultuur. Johannes zelf heeft ook een groot gedeelte van zijn leven buiten Palestina gewoond. Volgens de Kerkvader Irenaeus zou Johannes in Efeze gewoond hebben.

terug naar de Inhoud
Jan van de Westelaken

Enige vragen ter overdenking:
1. Welke betekenissen kan het woord 'logos' allemaal hebben?
2. Welke betekenissen kan het woord 'rhema' allemaal hebben?
3. Kunt u enkele verschillen tussen 'logos' en 'rhema' aangeven?
4. Ik stel dat in Johannes 1:1,3,14 het woord 'logos' een andere betekenis of inhoud heeft dan op de andere plaatsen in het evangelie van Johannes. Bent u het daarmee eens?

terug naar de top