De maaltijd des Heren

terug naar Christendom


Laatst gewijzigd: 12.05.2001

Wanneer gij dan bijeenkomt, is dat niet het eten van de maaltijd des Heren, want bij het eten neem ieder vooraf zijn eigen deel, zodat de één hongerig is en de ander dronken. Hebt gij dan geen huizen om te eten en te drinken? Of minacht gij (zózeer) de gemeente Gods, dat gij de behoeftigen beschaamd maakt? Wat zal ik tot u zeggen? Zal ik u prijzen? Op dit punt prijs ik u niet. (1Korinthe 11:20-22)

Eén van in de loop der tijd vergeten christelijke sociale gebruiken is de maaltijd des Heren. Zij stond ook bekend onder de naam ‘liefdemaaltijd’ of ‘agapè-maaltijd’. Dit was een maaltijd, georganiseerd door de christelijke gemeente en gefinancierd door de rijke leden van de gemeente, voor de armen en behoeftigen van de christelijke gemeente. Omdat er steeds minder behoeftigen kwamen vanwege de verbeterde sociale omstandigheden van alle mensen, werd de behoefte aan liefdemaaltijden, aan maaltijden des Heren, steeds geringer en uiteindelijk werden deze maaltijden afgeschaft.

Nu was het de gewoonte om aan het einde van zo’n maaltijd des Heren de dood en opstanding van Jezus Christus te herdenken. ‘Avondmaal te houden’ zouden wij nu zeggen. Dit gebruik is wèl blijven bestaan en het Avondmaal wordt nog regelmatig ‘gevierd’. Hoewel van ‘vieren’ geen enkele sprake is. In sommige Kerken en gemeenten is er een speciale Avondmaalsdienst, maar meestal wordt het Avondmaal ‘gevierd’ na afloop van een gewone, zondaagse kerkdienst. 

Het woord 'avondmaal' komt niet in de Bijbel voor. Wel vinden we in 1Korinthe 11:20 de term 'maaltijd des Heren'.  We lezen in 1Korinthe 11:23-26:

Want zelf heb ik bij overlevering van de Here ontvangen, wat ik u weder overgegeven heb, dat de Here Jezus in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd, een brood nam, de dankzegginbg uitsprak, het brak en zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doe dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zeide: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis. Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.

Vele christenen menen dat deze maaltijd hetzelfde is als het Joodse Pascha en daarom alléén voor Joodse christenen is bedoeld en niet voor christenen uit de heidenen. In 1Korinthe 11:23-26 maakt Paulus de maaltijd des Heren los van het Paschafeest. Nergens maakt hij in dat schriftgedeelte melding van dat feest. Hij verwijst ook niet naar de evangeliën, die waren trouwens nog niet geschreven. Hij zegt ook niet dat de apostelen, die bij Jezus waren hem over de maaltijd des Heren hebben verteld. Nee, hij zegt dat Jezus zèlf hem dat verteld heeft en hij, op zijn beurt, geeft dat weer door aan de christenen te Korinthe en in alle andere gemeenten. Het houden van de maaltijd des Heren komt dus niet tot ons als onderdeel van een Joods feest, maar als een overlevering van Jezus via Paulus naar de christenen uit de heidenen. Het gaat hier niet om de herdenking van de bevrijding uit Egypte. Het gaat om de gedachtenis aan de dood van Jezus. Paulus geeft aan wat Jezus op de avond dat Hij werd overgeleverd deed:

Hij nam een brood, sprak er een dankzegging erover uit, brak het en gaf het aan Zijn discipelen.

In het Nieuwe Testament is het breken van het brood een synoniem voor het met elkaar eten, met elkaar maaltijd houden. Bij de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging in Markus 6:41 lezen we dat Jezus hetzelfde deed:

En Hij nam de vijf broden en de twee vissen, zag op naar de hemel, sprak de zegen uit, en brak de broden en gaf ze aan zijn discipelen

Wanneer we er de evangeliën op nazoeken dan zullen we zien dat Jezus heel veel belang hechtte aan het eten met zijn discipelen en anderen. Na zijn dood en opstanding gaat Hij daarmee door totdat Hij terug gaat naar zijn Vader (Markus 16:14; Lukas 24:30, 3l; Johannes 21:12-15). Jezus' discipelen nemen zijn gewoonte over en daar waar we lezen dat zij het brood braken (Handelingen 2:42,46) betekent dit dat zij met elkaar de maaltijd nuttigden.

De dood en opstanding van Jezus geeft aan het met elkaar eten een speciaal effect, want het werd de gewoonte dat aan het einde van de maaltijd de dood en opstanding van Jezus werd herdacht. Door die gebeurtenissen waren degenen die met elkaar de maaltijd gebruikten eveneens in geestelijk opzicht met elkaar verbonden. Daarom wordt het met elkaar eten in de Korinthebrief de ‘maaltijd des Heren’ genoemd.

Langzamerhand begon de uitdrukking 'brood breken' de betekenis te krijgen van 'maaltijd des Heren houden'.  Niet alléén met elkaar de maaltijd nuttigen, maar óók met elkaar de dood van Christus herdenken. Handelingen 20:7 maakt er melding van dat dat óók op zondag gebeurde. Als men 1Korinthe 11:23-26 vergelijkt met Mattheüs 26:26-29; Markus 14:22-25 en Lukas 22:14-20 dan zal men opmerkelijke verschillen zien. Eén ervan staat in vers 26:

Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.

Deze woorden staan niet in de evangeliën. Hier wordt ruimte geschapen om de maaltijd des Heren vaker te houden dan eenmaal per jaar. Er staat: zo dikwijls! Dat houdt ook de vrijheid in om elke dag en op elk tijdstip, en niet alleen op zondag om elf uur, de maaltijd des Heren te vieren. Hoe lang mogen we dat doen? Totdat Jezus wederkomt,en dan zal Hij met ons maaltijd houden. Waarom doen we dat? Om, telkens opnieuw de dood en opstanding van Christus te verkondigen. Ons steeds te blijven realiseren wat Hij voor ons gedaan heeft en wat dat betekent in ons leven.

Voor de viering van het Joodse Pascha is een heel ritueel, een hele ceremonie voorgeschreven.  De rabbijnen hebben dat in de loop der eeuwen in allerlei geschriften voorgeschreven. Voor het houden van de christelijke maaltijd des Heren zijn geen voorschriften gegeven. Toch kunnen we uit de weinige informatie die we erover hebben een zekere gang van zaken halen, maar elke gemeente kan naar eigen goeddunken op haar eigen manier de maaltijd des Heren houden.

In de Handelingentijd was de maaltijd des Heren een liefdemaal, georganiseerd door de gemeente waar arme en rijke christenen aan mochten deelnemen. Dat deden niet alleen de christenen in Korinthe. Ook in de brief van Judas aan de onbekende Joodse christenen, die hij de 'geroepenen' noemt, lezen we dat er liefdemaaltijden werden gehouden (vers 12).

Sommige christenen waren in de gelegenheid om vroeg op de afgesproken plaats te komen. Anderen, vooral slaven en dienstknechten, kwamen pas op het laatste moment binnen omdat zij nog lang hadden moeten werken. Degenen die vroeg aanwezig waren begonnen aan de maaltijd z onder op de anderen te wachten. Ze propten zich vol en dat de na hen komenden dan niets hadden, interesseerden hen niet. Soms werden er zelfs een paar dronken. Nu was, het de gewoonte om na zo'n liefdemaaltijd de dood van Christus te herdenken. Het was natuurlijk een slechte zaak dat te doen met mensen die dronken waren en mensen die zich ergerden aan het onchristelijke gedrag van sommigen. Daar treedt Paulus tegen op en hij probeert de situatie te corrigeren. We lezen dat in 1Korinthe 11:27-34.

Opmerkelijk is dat in dit tekstgedeelte over 'het lichaam’ wordt gesproken. Het gaat hier niet over een letterlijk lichaam, maar over de gemeente. Over welke gemeente? In ieder geval over de plaatselijke gemeente te Korinthe en mogelijk zelfs in het verlengde daarvan de gemeente die het 'Lichaam van Christus' is uit de brief aan de Efezieërs.

Het ging bij die bijeenkomsten in de gemeente niet in de eerste plaats om het eten of drinken, maar vooral om het als gemeente bij elkaar zijn en gemeenschap met elkaar als gemeente en met Christus te hebben. Paulus zegt. het zo in 1Korinthe 10:16,17:

Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus? Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam: wij hebben immers allen deel aan het ene brood.

De broodbreking en het drinken van de wijn is juist bedoeld voor degenen die deel uitmaken van de hemelse gemeente die 'Lichaam van Christus' wordt, genoemd.  Door het herdenken van de dood van Jezus geven zij er blijk van tot die gemeente te behoren. Het 'ene brood' is immers Jezus Christus. In onze tijd komt het houden van liefdemaaltijden, zoals dat in de eerste christelijke gemeenten voorkwam, nog maar zelden voor. Dat is een enorme verarming van ons christen-zijn. De maaltijd des Heren is bij ons in het 'vergeetboek' geraakt. Juist voor de gemeente die 'Lichaam van Christus' wordt genoemd is het van groot belang dat de maaltijd des Heren weer in ere wordt hersteld.

Christen-zijn is niet alleen een verstandelijke, intellectuele zaak, maar houdt tevens in dat wij door het houden van de maaltijd ter gedachtenis aan de dood en opstanding van Jezus Christus van Hem getuigen als onderdeel van het bekend worden van de veelkleurige wijsheid van God (Efeze 3: 10). Het verkondigen van die wijsheid behoort tot de taak van de gemeente. Het houden van de ‘maaltijd des Heren’ duidt op de saamhorigheid, die er moet zijn binnen het 'Lichaam van Christus'.Vele leden, één lichaam. Individualisme is uitgesloten.

In de brief aan de Efezieërs waarin de gemeente die 'Lichaam van Christus' wordt genoemd door Paulus wordt voorgesteld, wordt niets gezegd over het houden van de maaltijd des Heren. Dat wil niet zeggen dat die gemeente geen maaltijd des Heren hield of mocht houden. Dat de leden van deze gemeente bij elkaar kwamen en met elkaar maaltijden hielden, kunnen we konkluderen uit de waarschuwing van Paulus in Efeze 5:18: 'En bedrink u niet aan wijn . . .’. Dat dit drinken van wijn plaatsvond in een samenkomst van de gemeente blijkt uit vers 19 waar duidelijk sprake is van een samenkomst: 'en spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen".  Wijn drinken is een zeer bekend onderdeel van de maaltijd in oosterse landen en niet alleen daar. Ik ben van mening dat voor christenen het houden van de maaltijd des Heren een uitermate belangrijke aangelegenheid is en in ere hersteld moet worden, ook al zijn er op de meeste plaatsen in onze westerse wereld geen behoeftige en armen meer in de christelijke gemeente.

Terug naar de top