Laatst gewijzigd: 18.09.2001
Een korte, bijbelse analyse van deze en soortgelijke uitdrukkingen naar aanleiding van de gebeurtenissen in Amerika op 11 september 2001. (De aanval met vier gekaapte vliegtuigen op het World Trade Center in New York en het Pentagon in Washington, waarvan één toestel neerstortte ten zuiden van Pittsburgh).
Inleiding
In de reportages van deze verschrikkelijke gebeurtenis, het nadenken over
gepaste tegenmaatregelen en de juiste maatregelen die genomen dienen te worden
om te proberen dergelijke aanslagen in de toekomst te voorkomen, worden de
volgende uitdrukkingen nogal eens gebruikt:
Ø Oog om oog, tand om tand
Ø Iemand de andere wang toekeren
Ø Geen kwaad met kwaad vergelden
De uitdrukkingen vertolken de emoties die dergelijke vreselijke gebeurtenissen
bij de mens oproepen. Zij geven het totale gebied van dit complexe probleem
aan. Hoe gaat men met deze situaties om? Juist in deze situaties wordt het
Christelijk geloof 'op de proef gesteld'. Deze korte analyse is een poging
om een (deel van een) antwoord daarop te vinden met de genoemde uitdrukkingen
als basis.
Oog om oog, tand om tand
Vergelding of wraak
De bekende uitdrukking oog om oog, tand om tand wordt in het algemeen gebruikt
(of misbruikt) om een vorm van vergelding te beschrijven en te rechtvaardigen:
"wat je mij aangedaan hebt zal ik jou aandoen." Vergelding als een
synoniem voor wraak. De vraag die zich hierbij voordoet is of in bijbelse
zin vergelding en wraak synoniemen of twee verschillende begrippen zijn. Hierbij
wordt opgemerkt dat in de Hebreeuwse grondtekst een aantal woorden worden
gebruikt die in de NBG met het Nederlandse woord vergelden worden vertaald.
De belangrijkste daarvan zijn:
· MlS (sjileem), hetgeen letterlijk goedmaken,
(terug)betalen, vergoeden betekent. Associatie met sjalom, dezelfde stamletters
S (sjin), l (lamed)
en de M (meem (sofiet, eindletter)).
· bS (sjaw), hetgeen letterlijk terugkeren
of teruggeven betekent.
Opgemerkt wordt dat geen van bovenstaande woorden iets met wraak te maken
hebben. Wel met (terug)betaling of terugkeer, in de betekenis van het herstellen
of genezen. Het Hebreeuwse woord voor wraak luidt Mqn
(naqam). Het zou te ver voeren om, in het kader van deze korte analyse, een
totale beschouwing over het verschil van beide begrippen te geven. Volstaan
wordt met een tekst uit Romeinen 12:19: Wreekt uzelf
niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven:
Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here. (zie
ook Hebreeën 10:30). Deze tekst is onder andere een verwijzing naar Deuteronomium
32:35: Mij komt de wraak toe en de vergelding tegen
de tijd, dat hun voet zal wankelen, want de dag van hun verderf is nabij,
snel komt nader wat over hen is beschikt.
Vergelding in bijbelse zin is een zaak tussen mensen. Wraak is voorbehouden
aan God.
Exodus 21
De eerste tekst waar de uitdrukking oog voor oog, tand voor tand voorkomt
is in Exodus 21, het hoofdstuk direct volgend op Exodus 20, waarin de zogenoemde
10 geboden worden beschreven. Hoofdstuk 21 begint met het beschrijven van
de onderwijzingen aangaande het omgaan met een slaaf en beschrijft in Exodus
21:22 - 27 dan de volgende situatie: 22
Wanneer mannen vechten en een van hen stoot een zwangere vrouw, zodat haar
vrucht afgaat, maar zonder ander letsel, dan zal zeker een boete worden geëist,
naardat de man van die vrouw hem oplegt, en hij zal het volgens besluit van
de rechters geven. 23 Maar indien er een ander letsel
is, zult gij geven leven voor leven, 24 oog voor oog,
tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet, 25
blaar voor blaar, wond voor wond, striem voor striem. 26
Wanneer iemand het oog van zijn slaaf, of het oog van zijn slavin, raakt en
het vernielt, zal hij hem om zijn oog vrijlaten. 27
En indien hij een tand van zijn slaaf, of een tand van zijn slavin, uitslaat,
zal hij hem om zijn tand vrijlaten.
In dit tekstgedeelte wordt in vers 23 tot en met 25 beschreven welke genoegdoening
moet worden gegeven, waaruit de basisgedachte is af te leiden dat de daad
en genoegdoening in de juiste verhouding met elkaar moeten staan. Belangrijk
is op te merken dat er staat geschreven: zult gij GEVEN en NIET zult gij NEMEN.
Bovenstaand tekstgedeelte heeft dus niets met wraak te maken, maar ten diepste
met het herstel van de aangerichte schade.
Leviticus 24
Een tweede gedeelte waarin de uitdrukking oog voor oog, tand voor tand voorkomt
is te vinden in Leviticus 24:19,20: 19
En wanneer iemand zijn volksgenoot lichamelijk
letsel toebrengt, dan zal hem evenzo gedaan worden als hij gedaan heeft: 20
breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand; hetzelfde letsel, dat hij
een mens heeft toegebracht, zal hem toegebracht worden.
Evenals in het gedeelte in Exodus betreft het hier een beschrijving van een
situatie waarin de geleden schade in verhouding tot het gedane leed moet worden
vergoed en is er ook hier geen sprake van wraak.
Deuteronomium 19
Een derde gedeelte waarin de uitdrukking oog voor oog, tand voor tand voorkomt
is te vinden in Deuteronomium 19:16 - 21: 16
Wanneer een misdadig getuige tegen iemand optreedt om hem van een overtreding
aan te klagen, 17 dan zullen de twee mannen, die dit
geschil hebben, zich voor de Here stellen, voor de priesters en de rechters,
die er dan zijn zullen. 18 Dan zullen de rechters dit
nauwkeurig onderzoeken, en blijkt, dat de getuige een valse getuige is en
dat hij een valse aanklacht tegen zijn broeder heeft ingediend, 19
dan zult gij hem doen, zoals hij zijn broeder dacht te doen. Zo zult gij het
kwaad uit uw midden wegdoen, 20 want de overigen zullen
dit horen en vrezen en niet weer zulk een kwaad in uw midden doen. 21
Gij zult hem niet ontzien; leven om leven, oog om oog, tand om tand, hand
om hand, voet om voet.
In directe zin gaat het in dit schriftgedeelte om het optreden tegen een misdadige,
een valse getuige. Iemand die een valse aanklacht tegen zijn broeder indient.
Belangrijk is om te vermelden dat 'het proces' zich afspeelt voor de Here,
de priesters en de rechters. Het geeft de zorgvuldigheid aan waarmee de gehele
zaak moet worden behandeld. Het gaat hier om een zeer essentiële zaak:
zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen. Dat is de essentie van het leven:
het kwaad wegdoen. Ook hier gaat het ten diepste om de juiste verhouding tussen
daad en genoegdoening. Vers 19: dan zult gij hem
doen, zoals hij zijn broeder dacht te doen. Zo zult gij het kwaad uit uw midden
wegdoen. In dit schriftgedeelte wordt iets aangegeven over de mogelijke
voorbeeldfunctie. Vers 20: want de overigen zullen
dit horen en vrezen en niet weer zulk een kwaad in uw midden doen.
Het gaat tenslotte om een zeer ernstige zaak: het wegdoen van het kwaad. Belangrijk
is de vertaling van vers 21 hierbij. De NBG vertaalt met: gij
zult hem niet ontzien. Buber vertaalt als volgt: Dein Auge soll
nicht schonen. Het Hebreeuwse werkwoord dat hier wordt gebruikt luidt:
owx (chos), hetgeen (iemand of iemands leven) sparen
of ontzien betekent. Het wordt ook wel vertaald met medelijden hebben. Jitschak
Dasberg vertaalt met: Je moet hem niet uit medelijden ontzien - neem dan
de tegenwaarde van - . Ook hier is geen sprake van wraak.
Mattheüs 5
Vele eeuwen later haalt Jezus deze uitspraken aan in Zijn zogenoemde bergrede,
zoals Mattheüs die beschrijft in zijn hoofdstukken 5, 6 en 7. In hoofdstuk
5:38 - 48 staat: 38
Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Oog om oog en tand om tand. 39
Maar Ik zeg u, de boze niet te weerstaan, doch wie u een slag geeft op de
rechterwang, keer hem ook de andere toe; 40 en wil
iemand met u rechten en uw hemd nemen, laat hem ook uw mantel; 41
en zal iemand u voor een mijl pressen, ga er twee met hem. 42
Geef hem, die van u vraagt, en wijs hem niet af, die van u lenen wil. 43
Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand
zult gij haten. 44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden
lief en bidt voor wie u vervolgen, 45 opdat gij kinderen
moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan
over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
46 Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat
voor loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47
En indien gij alleen uw broeders groet, waarin doet gij meer dan het gewone?
Doen ook de heidenen niet hetzelfde? 48 Gij dan zult
volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.
Een goed verstaander heeft ook hier maar een half woord nodig om te begrijpen
dat in dit gedeelte zeker niet over wraak gesproken wordt. Eerder het tegendeel
ervan.
De andere wang toekeren
Uit het aangehaalde gedeelte uit Mattheüs 5:38 (vgl. Lucas 6:29) blijkt
dat Jezus in Zijn bergrede de verbinding legt tussen de uitdrukking oog
om oog, tand om tand en de andere veelgehoorde uitdrukking iemand de
andere wang toekeren. Voor mensen die dit niet begrijpen heeft deze vorm
van omgaan met vijanden iets abnormaals, wellicht zelfs iets lafs. Afhankelijk
van opvoeding, cultuur en achtergrond zijn deze gevoelens soms zeer sterk.
Er wordt ook wel de relatie gelegd met de uitdrukking met de liefde bedekken.
In een aantal gevallen bedoelen mensen dan te zeggen vergeet het maar snel,
doe maar net alsof het niet gebeurd is. Dat is ten diepste het ontkennen van
de situatie, wellicht het wegvluchten ervan omdat het te erg is of omdat men,
zeker op het moment zelf, geen afdoende antwoord voor zichzelf heeft. Maar
wegstoppen herbergt het gevaar van uiteindelijke verbittering. Juist vanuit
de liefde van Christus kan men de situatie onder ogen zien en die met Zijn
liefde bedekken. Het is juist die liefde die het omgaan met en de reactie
op de gebeurtenissen in het juiste perspectief plaats en ruimte geeft voor
echte en blijvende oplossing. Het kwaad moet eerst benoemd en daarna bedekt
worden. Hoe kan men kwaad uit zijn midden anders wegdoen als men niet weet
wat het is? Als men er voor vlucht wellicht omdat het te groot is en te zwaar
om te dragen? Het bedekken met de liefde is evenals iemand de andere wang
toekeren dus een welbewuste keuze als een antwoord op verschrikkelijke gebeurtenissen.
Een daad van geloof in en vanuit de genade van God voor alle mensen. Een start,
een begin van veelal een proces op weg naar verzoening en vergeving. Dat is
die andere, vreemde weg die Jezus noemt in Mattheüs 5:44-48: 44
Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, 45
opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is; want Hij
laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen
en onrechtvaardigen. 46 Want indien gij liefhebt, die
u liefhebben, wat voor loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?
47 En indien gij alleen uw broeders groet, waarin doet
gij meer dan het gewone? Doen ook de heidenen niet hetzelfde? 48
Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.
Als men alleen maar degenen liefheeft, die ons liefhebben, als men allen maar
die mensen groet, die ons groeten, waarin onderscheidt men zich als Christen
dan van de mensen die zich 'algemeen beschaafd' gedragen? Gij dan zult volmaakt
zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is. Daarin ligt het onderscheid. Opgemerkt
wordt dat het Griekse grondwoord dat in dit vers in de NBG met volmaakt vertaald
is, luidt: teleioi (teleioi). Het woord wordt in
de NBG op meerdere wijzen vertaald, zoals bijvoorbeeld in 1Korinthe 14:20
met in het verstand volwassen worden, in Efeze 4:13 met de mannelijke rijpheid
en in Hebreeën 5:14 met de volwassenen. Het woord is verbonden met het
Griekse woord telov (telos), hetgeen doel, einddoel
betekent. Vers 48 is dus een oproep aan de mens om volwassen te zijn (worden).
Om te zijn (worden), zoals God de mens heeft bedoeld te zijn. Jezus geeft
hier geen 'onmogelijke opdracht', maar stelt nog eens duidelijk vast hoe onze
Vader het ziet.
Geen kwaad met kwaad
vergelden
Deze uitdrukking ligt in dezelfde lijn als de hierboven genoemde. In het Oude
Testament komt deze uitdrukking niet voor. Paulus gebruikt deze uitdrukking
in Romeinen 12:17: Vergeldt niemand kwaad met kwaad;
hebt het goede voor met alle mensen en in 1Thessalonicenzen 5:15:
Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde,
maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen.
Hebt het goede voor, jaagt te allen tijde het goede na. Welke omstandigheden
er ook zijn. Spreuken 20:22: Zeg niet: Ik zal het
kwaad vergelden; wacht op de Here, Hij zal u helpen.
In Romeinen 12:9 - 21 beschrijft Paulus de omgang met elkaar vanuit de liefde
van Christus. Het is in dit stuk waarin hij ook spreekt over de wraak die
aan God toekomt (Vers 19, zie bladzijde 1, de paragraaf Vergelding of wraak).
Ook in het slot van zijn eerste brief aan de Thessalonicenzen, hoofdstuk 5,
gaat Paulus in op het belang van een juiste omgang met elkaar, waaronder de
aangehaalde woorden in vers 15.
Ook Petrus roept in zijn eerste brief op tot eensgezindheid, medelijden, barmhartigheid
en ootmoedigheid waarbij hij schrijft in 1Petrus 3:9: en
vergeldt geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegent integendeel,
wijl gij hiertoe geroepen zijt, dat gij zegen zoudt beërven.
Enige conclusies
Er is geen sprake van dat men als Christen de feiten, gebeurtenissen onder
tafel moet vegen, de ogen sluiten en maar doen alsof er niets gebeurd. Het
zijn juist deze gebeurtenissen die een openbaring zijn van de strijd die gaande
is tussen goed en kwaad. Een strijd die zich afspeelt op ieder niveau, te
beginnen in ieder mens persoonlijk en van daaruit doorwerkt op de directe
omgeving en van daaruit steeds verder. Het bekende beeld van de steen in de
vijver. De vraag is elke keer weer om een keuze te maken in de reactie op
deze feiten en gebeurtenissen. Om bij Petrus te blijven: Omgordt
dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen
op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus.
(1Petrus 1:13). Weest nuchter, zie de situatie onder ogen, speel geen struisvogel.
Het einde aller dingen is nabijgekomen. Komt dus
tot bezinning en wordt nuchter, opdat gij kunt bidden. (1Petrus
4:7). Wordt nuchter, opdat gij kunt bidden, want dat is HET communicatiekanaal.
Tot slot 1Petrus 5: 7 - 11: 7
Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. 8
Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende
leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. 9 Wederstaat
hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde
lijden wordt toegemeten.10 Doch de God van alle genade,
die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u,
na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten.
11 Hem zij de kracht in alle eeuwigheid! Amen.
C.J.Lewis Zoetermeer, 16 september 2001