Triomfalisme

terug naar het Christendom


Laatst gewijzigd: 09.08.2002

 

Triomfalisme betekent: 'Overbewustzijn van eigen grootheid, macht, recht en zegepraal'. Dit woord is door Emile J.M. De Smedt, bisschop van Brugge, gebruikt ter kenschetsing in een stuk over de Rooms Katholieke Kerk, op de eerste zitting van het Tweede Vaticaans Concilie in 1962.

Dr. Simon Schoon schreef in één van zijn boeken 1): 'De christologische opvattingen die uitgaan van de kosmische Christus of van Christus als de wijsheid Gods leggen een grote nadruk op het 'reeds' van het heil. In de christelijke traditie zijn juist die christologieën triomfalistische trekken gaan vertonen, die zich uitsluitend baseerden op Johannes 1 en Kolossenzen 1'.- Het is inderdaad waar dat de genoemde christologische opvattingen tot 'triomfalisme' hebben geleid. Niet alleen in de Rooms Katholieke Kerk, maar later ook in de reformatorische en evangelische kerken.

1) Dr. Simon Schoon: ' De weg van Jezus', bladzijde 182/183, Kok Kampen, 1991.

Toen het schisma zich voltrok tussen Jodendom en christendom werd het Jodendom van 'godsmoord' beschuldigd. Door de vervangingstheologie werd Israël voor goed verworpen en werd de Kerk het geestelijke, het ware Israël. De Kerk ging er vandoor met de 'triomferende Christus'. Het was de ergste vorm van triomfalisme in de geschiedenis van de Kerk. Triomferend met de door de Joden vermoorde Jezus, die echter door God opgewekt werd uit de doden als de verhoogde en verheerlijkte Koning der Kerk.
Daarmee deed echter het christelijk antisemitisme haar intrede. Simon Schoon zegt terecht in zijn boek: 'De geschiedenis van de Kerk geeft niet zoveel aanleiding om de feestklokken van Pasen te luiden' 2).Vele godsdienstoorlogen waren er mede het gevolg van Kerk en Staat werden tot één gemaakt door de Romeinse keizer Constatijn de Grote (306-377 na Chr.). Triomfalisme en machtspolitiek gingen hand in hand.
2) Idem, blz.144.

Er zijn vele vormen van triomfalisme waar te nemen, zowel in kerken als in evangelische kringen en buitenkerkelijke genootschappen. Ook van het Jodendom moet gezegd worden dat het vormen van triomfalisme kent. Dat kan een zekere vorm van suprematie aannemen. We denken aan het authentiek houden van de Joodse religie. Men zag, overigens heel begrijpelijk na twintig eeuwen vervangingstheologie en jodenvervolgingen, geen heil meer in een dialoog of gesprek tussen Jodendom en christendom. Het Jodendom wilde geen beïnvloeding meer van de 'zuivere leer' van een verheidenste christologie.
Afgezien van het schisma tussen Jodendom en christendom is er volgens de Rooms Katholieke theoloog Lucas Grollenberg 3) sprake van triomfalisme in het Jodendom. Hij is van mening dat het Jodendom de Torah heeft vergoddelijkt en dat leidt tot een verheven joodse mystiek en suprematie. Grollenberg pleit voor de Rooms Katholieke Kerk vanwege haar hiërarchische structuur, overigens terecht 'een geloof zonder pretentie'. Eenvoudig Jezus volgen is zijn devies. Grollenberg is 'weggegroeid uit die wereld van onaantastbare structuren en goddelijke zekerheden. Geen verheerlijking of triomfalisme van de 'ware Kerk, het geestelijk Israël', onder éénhoofdige en hiërarchische structuur, maar ook, wat Grollenberg noemt, geen 'vergoddelijking van de Torah, want dat is ongehoord'.

3) L. Grollenberg: 'Jezus, de Weg van hoopvol samenleven', bladzijde 34, 35.
De vraag is of Grollenberg, vanwege die suprematie, ideeën van de triomferende machtige Rooms Katholieke Kerk en het door hem veronderstelde triomfalisme van het Jodendom met hun 'vergoddelijking van de Torah', óók niet te ver is gegaan? Grollenberg kan zich niet meer 'thuis voelen' in de ene Kerk als alles overkoepelende organisatie, maar ziet ook geen heil in wat hij noemt 'de vergoddelijking van de Torah'.
Het geeft ons inziens toch wel de indruk dat hij de vergoddelijking van de Torah op een soortgelijk voetstuk plaatst als de ene, ware triomferende Kerk als gezagsinstituut! In zijn boekje 'Die moeilijke Paulus' komt dit nog sterker tot uiting. Paulus had zich, aldus Grollenberg, vereenzelvigd met dat regiem van de Torah' 4).

4) L. Grollenberg, 'Die moeilijke Paulus', bladzijde 76.
'Als het Jodendom een werkelijk dogma had, dan was het dit: 'Wie beweert dat de Torah niet uit de hemel is, zal geen deel hebben aan de toekomende wereld'. Jezus was doende God los te maken van de Torah. Dat was voor de Joden ongehoord, die Jezus moet gestenigd, gedood worden. Hij was een godslasteraar'. 'Die Torah was voor het Jodendom een soort mystieke grootheid, die al bestond vóór de schepping van de wereld'. Daarom krijgt Paulus de taak om 'in Christus uit Joden en heidenen een nieuw volk te vormen' 5).

5) Idem, bladzijde 33, 34, 137, 138.

Zo komen we weer via allerlei vormen van triomfalisme in een verkapte vervangingstheologie terecht. Andere vormen van triomfalisme vinden we in richtingen welke zich 'de ware Kerk of Gemeente van Christus' of de 'Wereldwijde Kerk van God' noemen, enzovoort. Supremerende uitspraken, fundamentalisme ten voeten uit!
Ook in kringen van schriftonderzoekers welke uitgaan van de concordante vertaalmethode kunnen vormen van een zeker triomfalisme voorkomen. Meestal veroorzaakt door een te vergaande schematisering in bedelingen of verdiepingenstelsels. De Gemeente als 'het Lichaam van Christus', veelal 'de Gemeente der verborgenheid' genoemd, komt op deze wijze veel te sterk naar voren als een aparte gemeente ver verheven boven de gemeenten van het algemeen geloof. Dat was aanvankelijk zeker niet de bedoeling van de leraren van deze richtingen van Schriftonderzoek, maar het heeft er veelal wél toe geleid. In feite ziet men zich dan niet meer als deel van het geheel. Elitair gedrag was daarvan het gevolg. Ook weer een vorm van suprematie. 'De Gemeente der Verborgenheid', een gemeente alleen voor ingewijden of volwassen gelovigen, wordt dan in mystieke of esoterische zin een groep gelovigen die aanleiding geven tot vervreemding van het algemeen christendom, alsmede tot wereldmijding. Ook wij dienen waakzaam te zijn voor de vele vormen van triomfalisme. Daartoe moge Filippenzen 2:1-11: 'de gezindheid van Christus', steeds ons richtsnoer zijn.

We hebben nu allerlei negatieve vormen van triomfalisme de revue laten passeren, maar de Bijbel laat ook positieve vormen van triomfalisme zien. Christus heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zó over hen gezegevierd' (Kolossenzen 2:15).Triomf!
Er is zowel voor het Jodendom vanuit hun Torah én voor het christendom, in het bijzonder vanuit de roeping van Paulus, als apostel der volkeren, sprake van een positieve vorm van triomfalisme'! Voor het Jodendom de inderdaad haast 'mystieke grootheid' van de Torah, die er al was vóór de schepping van de wereld, als, de preëxistente woorden en gedachten van God.
Rabbijn Nathan Lopes Cardozoi, docent Joodse filosofie aan de Hebreeuwse universiteit te Jeruzalem, zegt hiervan: 'Dat woord van God is menselijk geworden op de Sinai. Dat woord heeft gestalte gekregen in de rechtvaardigen van Israël (besnijdenis des harten). Dat woord is menslijk, is vlees geworden in de ene Rechtvaardige mens, Jezus van Nazareth. Zó ingevuld vanuit de Hebreeuwse gedachtewereld, mag het christendom in Jezus Messias het menselijk geworden Woord van God zien, de door God uit de doden opgewekte Jezus. De door God verhoogde Heer en Messias! Het christendom mag zich verheugen in Christus Jezus, die door Zijn gehoorzaamheid, Zijn dienstbaarheid aan de Torah, Zijn leven beschikbaar gesteld heeft tot aan de dood aan het kruis. Door mensen tot slachtoffer gemaakt, maar door God uitermate verhoogd en Hem tot Heer en Messias gemaakt, door Hem de naam te geven welke is boven alle naam! (Filippenzen 2:5-11; Handelingen 2:36). Dan is er alle reden voor een positief triomfalisme. Met Efeze 1:3 gezegd: 'Wij zegenen God, de Vader, die ons gezegend heeft!' Aanbidding en dankzegging, vanwege de 'onnaspeurlijke rijkdom van Christus', de Messias. (Efeze 3:8).
Terecht zegt dr. Simon Schoon dat Paulus in de Korinthebrief spreekt in het toekomende, over alles wat nog aan Christus onderworpen zal worden (1Korinthe 15:28), terwijl de Efezebrief de verhoogde Christus reeds ziet regeren over al-le machten en krachten. God heeft alles onder Zijn voeten ge-steld (Efeze 1:22).

'Tóch', zo schrijft Simon Schoon, 'is de christelijke gemeente meer dan ooit onder de indruk geraakt van het 'nog niet' van de verlossing. Maar zij blijft met de moed van de hoop leven uit het 'reeds', dat verschenen is in de 'eersteling' Jezus Christus en in de 'eerstelingsgave' van de Geest' 6). Zo is er de 'voortdurende worsteling om een evenwicht te vinden tussen de polen van het 'reeds' en 'nog niet'.

6) Dr. Simon Schoon: ' De weg van Jezus', bladzijde 184/185, Kok Kampen, 1991.
De Gemeente uit de volkeren, de 'er-uit-geroepenen' uit de volken gedurende de tussentijd van Israëls gedeeltelijke verharding tot haar wederaanneming mag 'reeds nu' leven van uit de voltooiing van het heil in Jezus Messias. Samen met Hem opgewekt zijnde uit de doden (Efeze 2:4-6; Kolossenzen 2:12).
In de Efeze en de Kolossenzen brief is de verhouding tussen Christus en de Gemeente geworden als die van hoofd en lichaam. De Messias Jezus het Hoofd en de Gemeente als Zijn lichaam (Efeze 1:22,23; 5:23; Kolossenzen 1:15-18). Het is een vereenzelviging met Christus, op weg naar volwassenheid. (Efeze 4:10-13). De tot volwassenheid komende gelovigen vormen geen aparte gemeente, maar zijn als volwassen gelovigen deel van het geheel van de gemeenten uit de volken. Zoals in Israëls heilsgeschiedenis de rechtvaardigen en vooral ook de Chassidim, de getrouwen, de betrouwbaren, als deel van het geheel, het volk Israël vertegenwoordigen. Uit hen zijn dan ook vele grote Joodse denkers voortgekomen.
De beide brieven zijn in de eerste plaats lofliederen van het voltooide heil in Jezus Christus, de Messias. De Efezebrief begint, vanuit de Hebreeuwse gedachtegang, met: 'Wij zegenen God, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegeningen in Christus Jezus' (Efeze 1:3). Vanwege deze 'onnaspeurlijke' rijkdom van Christus' (Efeze 3:8) besluit Paulus met een dankgebed: 'Om die reden buig ik mijn knieën voor den Vader, opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus, tot in alle geslachten, tot in de eeuwen der eeuwen, Amen.' (Efeze 3:1 4-21).

Triomfalisme, dank en aanbidding vanwege het 'reeds nu' van het heil! Want in Jezus Messias is, als Eerstgeborene uit de doden, de grote Exodus, de Uittocht uit de doden, begonnen. Wie gelooft, heeft deel aan het levendmakingsproces waar God, onafgebroken mee bezig is. Die heeft eeuwigheidsleven! Want de God van Abraham, Izaak en Jakob, de God van Israël, is geen God van doden, maar van levenden! Voor Hem leven zij allen, in het 'reeds nu' van het heil!

terug naar de top