Welke betekenis heeft het woord "eeuwigheid"? door M.Paasse
terug naar Boeken en Publicaties
Laatst gewijzigd: 19.06.2004
Het onderscheid tussen het Koninkrijk Gods in deze eeuw en dat in de toekomende eeuw
Gods plan in de toekomende eeuwen
Wat is de betekenis van zwavel?
Wat is de betekenis van pijniging?
In deel 2 zijn de volgende onderwerpen opgenomen:
Inleiding overzicht "Olam" en "Aion"; Overzicht van het Hebreeuwse woord "olam"; Overzicht van het Griekse woord "aioon"; Enkele belangrijke woorden in verband met "olam" en "aioon"; Tot besluit; Bijlage Eeuwigheid; Geraadpleegde literatuur en Korte biografische schetsen.
Willen wij inzicht
hebben in de betekenis van ‘eeuwen’ dan moet het Hebreeuwse woord
‘olam’, respectievelijk het Griekse woord ‘aioon’, onderzocht
worden. Deze woorden zijn in het christendom ten onrechte vertaald met ‘eeuwigheid’,
in de betekenis van eindeloosheid, in plaats van eeuw, tijdperk of wereldperiode.
In Efeze 3:11 wordt gesproken over Gods plan der eeuwen. De Statenvertaling
en de N.B.G.-vertaling lezen ‘eeuwig voornemen’. Dit is een onjuiste
vertaling. Het Griekse woord ‘aioon’ (Hebreeuws: ‘olam’)
heeft een tijdelijke betekenis en is dus niet onbeperkt in tijd. Dat het om
een beperkte periode gaat, hoe lang ook, moge onder andere blijken uit het feit
dat zowel ‘aioon’ als ‘olam’ in het meervoud uitgedrukt
kan worden, namelijk ‘aionen’ en ‘olamin’, dus: eeuwen.
In Efeze 3 is dat te zien in de uitdrukking ‘plan der eeuwen’.
Het Hebreeuwse woord ‘olam’
(eeuw) is vaak verbonden met een zelfstandig naamwoord, zoals verbond (der)
eeuw, geslacht (der) eeuw, inzettingen (der) eeuw, enzovoort. Het gaat om verbond,
geslacht, inzettingen in déze eeuw of dit wereldtijdperk vanaf de Zondvloed
tot aan de Wederkomst.
Het vertaalde woord ‘eeuwig’of ‘eeuwigheid’ in de zin
van ‘eindeloosheid’ leidt ons telkens af van de oorspronkelijke
betekenis. Zo wordt de Messiaanse tijd over het hoofd gezien, als vertaald wordt
met ‘eeuwig verbond’, ‘eeuwig leven’,‘eeuwige
inzettingen’, enzovoort in plaats van ‘verbond dezer eeuw’,
‘leven dezer eeuw’, ‘inzettingen dezer eeuw’, enzovoort.
Het Hebreeuwse woord ‘olam’ (eeuw, tijdperk) kent geen bijvoeglijk naamwoord. Reden te meer om dit ook in de vertaling te laten uitkomen. In het Hebreeuws staat letterlijk ‘leven eeuw’, vrij vertaald: ‘leven der eeuw’, dikwijls in de zin van ‘leven in déze eeuw’. Dus géén ‘eeuwig leven’!
Het Griekse woord ‘aioon’
kent wel een bijvoeglijk naamwoord. Er moet dan worden gelezen: ‘aionisch
leven’ of ‘eeuws leven’ in plaats van ‘eeuwig leven’.
Ook hier moet de tijdelijke betekenis tot uitdrukking worden gebracht.
Aionisch’ heeft vooral in het evangelie van Johannes betrekking op de
‘aioon’, die op déze boze ‘aioon’ volgt, namelijk
de tóekomende eeuw. Helaas moeten we constateren, dat in verreweg de
meeste vertalingen deze cruciale woorden verkeerd zijn weergegeven, hetgeen
tot grote verwarring geleid heeft.
De Bijbel spreekt over ‘olamim’ en ‘aionen’ als tijdperken
of wereldperioden met een begin en een einde. Elke ‘olam’ en elke
‘aioon’ heeft een eigen ontwikkelingsgang en natuurorde.
De apostel Petrus gebruikt de term
‘kosmos’ (wereld als samenstel) als thuishorend bij een bepaalde
aioon.
terug
naar Inhoud
Er zijn vijf aionen
of werelden te onderscheiden:
1. De eerste aioon: de toen-wereld (2Petrus 3:6)
God schept hemelen en aarde. Na een lange tijd vindt de val van Satan plaats.
De eerste aioon loopt vanaf de schepping van hemelen en aarde zonder zonde en
dood, vol met Goddelijke wezens en engelen tot aan de val van Satan. Door zijn
val is niet alleen de geschapen aarde ‘leeg en woest’ geworden (Genesis
1:1), maar ook een groot gedeelte van de geschapen hemelen, in de zin van het
universum. De verwoesting van de aarde lezen we in Genesis 1:2.
2. De tweede aioon:
De oude wereld van 2Petrus 2:5
God schept mensen als kroon op het herstelwerk. De tweede aioon loopt vanaf
de verwoesting van de toen-wereld tot aan de zondvloed. In deze wereld zijn
voor het eerst mensen geschapen, samen met andere levende wezens, zoals vogels,
zee- en landdieren. Door de zonde heeft zowel in de mensen als in de dieren
een degeneratieproces plaatsgevonden (Genesis 2:5,6). De Satan blijft de tegenstander.
3. De derde aioon:
De nu-wereld van 2Petrus 3:7
De derde aioon of de tegenwoordige ‘boze eeuw’ loopt vanaf de zondvloed
tot aan de Wederkomst van Christus. In deze wereld strijdt God met de mens tegen
Satan. Daartoe werd het kruis opgericht en heeft de opstanding van Christus
plaatsgevonden, die perspectief biedt voor de toekomende eeuwen of aionen. In
de nu-wereld, in deze boze aioon, zal de Messiaanse tijd aanbreken als afspiegeling
van het 1000-jarige Rijk van de toekomende eeuw.
De derde aioon wordt onderverdeeld in diverse tijdvakken (bedelingen), waaruit Gods bemoeienis met de wereld blijkt. Het gaat dan om de volgende bedelingen:
a. De bedeling van het bestuur (overheid) over de mensheid vanaf Noach;
b. De bedeling van de belofte ten tijde van de aartsvaders;
c. De bedeling van de Messiaanse profetieën. Dit houdt in de Tenach, de
Evangelie- en de Handelingenperioden met Israël als heilsorgaan, dus vanaf
Mozes tot en met Handelingen 28:28.
d. De bedeling van de Gemeente Gods der geheimenis (verborgenheid), ook wel
genoemd de ‘tussenbedeling’ van Paulus’ tweede bediening na
Handelingen 28:28.
e. De bedeling van het Messiaanse Rijk in het laatste der dagen, met de afval
op het eind. Dan volgt de Wederkomst van de Messias in eigen Persoon.
De leer van de bedelingen
wordt ook wel het dispensationalisme genoemd, door de Joodse
Bijbelgeleerde C.I. Scofield (1843-1921) als methode gebruikt voor Bijbelstudie
op eenzelfde wijze als zijn tijdgenoot E.W. Bullinger (1837-1913). De Scofield
Reference Bible (King James vertaling) is overbekend, evenals de latere New
Scofield Study Bible. Scofield gebruikte zeven bedelingen om het Woord der waarheid
recht te snijden (2Timotheüs 2:15) en om de uitleg van de profetie toe
te passen op de juiste bedeling. Hij houdt echter geen rekening met het bestaan
van de eerste twee aionen of eeuwen, de toen-wereld en de oude
wereld. Hij ziet daarin een bedeling van de onschuld (vanaf
de schepping tot Adams val) met daarna de bedeling van het geweten
(vanaf de uitdrijving uit de hof van Eden tot aan de Zondvloed).
Het onderscheiden van de Bijbelse geschiedenis in bedelingen komt reeds voor
bij de Kerkvaders Clemens van Alexandrië en bij Augustinus. Coccejus (1603-1669)
en Herman Witsius (1636-1708) uit ons land kunnen ook tot de 'dispensationalisten'
gerekend worden.
De leer van de bedelingen (huishouding Gods) bevat als kenmerken: een periode
met een vastgesteld begin en einde, een omschreven nieuwe openbaring van Gods
karakter en doel, met het falen van de mens om Gods openbaring vast te houden
en te gehoorzamen. Telkens zijn er de nieuwe voorwaarden of verbonden, waaronder
mensen kunnen blijven leven op aarde, doch telkens opnieuw is er op het eind
van de bedeling het oordeel Gods over de mensheid als gevolg van ongehoorzaamheid.
De overeenkomst tussen deze bedelingen is, dat ze de mens belasten met bepaalde
verantwoordelijkheden, maar hij zal telkens opnieuw falen. De volgende bedeling
voegt aan de voorgaande openbaring iets toe zonder de voorgaande op te heffen.
4. De vierde aioon:
De toekomende wereld van 2Petrus 3:10,13
De vierde aioon wordt gevormd door het 1000-jarige Rijk, waarin de Messias tegenwoordig
is als Koning der koningen en Satan in de put van de afgrond is geworpen, zodat
op aarde geen zonde en dood meer zullen heersen (Openbaring 20). Op het einde
van de periode van 1000 jaar wordt Satan losgelaten en komt uiteindelijk in
de vuurpoel.
5. De vijfde aioon:
De belangrijkste toekomende wereld of eeuw
De vijfde aioon is de nieuwe hemel en de nieuwe aarde van Openbaring 21, waarin
de hemelen worden gereinigd. De vuurpoel buiten deze wereld
dient tot louteringsvuur, waarop de Tweede Dood volgt. Er wordt in Openbaring
gesproken over ‘de poel van vuur (Grieks: ‘pur’) en zwavel
(Grieks: ‘theion’). We lezen in Openbaring 20:10,14:
. . . en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen
in de poel van vuur en zwavel . . . en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden
in alle eeuwigheden (aionen der aionen). . . . En de dood en het dodenrijk werden
in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs’
‘Pur’ in combinatie
met ‘theion’ betekent dan ‘goddelijk vuur’,
dat is ‘geestelijk’ of ‘goddelijk reinigingsvuur’. Pijnigen
kan de betekenis hebben van: ‘barensweeën voor een nieuw leven’.
Boze geesten, levend in de gevangenis (1Petrus 3:19,20; Judas vers 6) en opgestane,
veroordeelde, mensenvolken uit het dodenrijk, zullen vanuit de ‘onderwereld’
(Grieks: ‘tartarus’) en vanuit het ‘dodenrijk’ (Grieks:
‘hades’) naar boven opklimmen buiten de grenzen
van het 1000-jarige Rijk naar de aarde, om die te vernietigen. Vuur (‘pur’)
uit de hemel voorkomt dit. De boze geesten en verworpen mensenvolken gaan naar
de poel van vuur en zwavel om daarna de tweede dood te sterven.
Van daaruit heeft de opstanding van alle verloren schepselen plaats en komen
tot levendmaking (1Korinthe 15). Daarna, wanneer Jezus als Koning van de twee
toekomende eeuwen op het einde Zijn koningschap overdraagt aan Zijn Vader, zal
God ‘alles in allen zijn’ (1Korinthe 15:28).
Als er gesproken wordt
over ‘aionen der aionen’ (eeuwen der eeuwen) dan worden bedoeld
de belangrijkste aionen. Dit zijn de laatste twee aionen. Vaak
is de term ‘aionen der aionen’ vertaald met ‘tot in alle eeuwigheid’.
Dit is zéér misleidend.
De God der eeuwen is oneindig en staat bóven de eeuwen en ook bóven
de tijd vóór de eeuwen en na de eeuwen.
Het Koninkrijk Gods, dat wil zeggen: de heerschappij Gods, omvat vanouds de aarde. Door de val van de engelen, en later ook van de mensen, kan het Koninkrijk Gods van de aarde (en van een deel van de hemelen) weggenomen worden. Er heerst dan duisternis. Maar in tijden zoals in déze boze eeuw kan dit Koninkrijk Gods tijdelijk op aarde neerdalen, gepaard gaande met zichtbare grote wondertekenen, zoals in de nabijheid van het Koninkrijk der hemelen in de Evangelie- of de Handelingenperiode en in de komende Messiaanse tijd in deze eeuw, waarbij het Koninkrijk der hemelen pas goed zal doorwerken als een glorieuze periode in deze eeuw.
Het is nuttig, om een schema op te stellen voor een beter inzicht omtrent de aionen. Als we alle plaatsen volgens de ingegeven tekst nagaan en ook rekening houden met de verschillende 'werelden', 'dagen' en 'hemelen', dan blijkt het, dat we vijf aionen kunnen onderscheiden, die van elkaar geheel verschillen, voor wat betreft de toestand van de aarde, de natuurwetten, de levensduur, de aard der wezens, enzovoort. De aionen worden gescheiden door gebeurtenissen, gepaard gaande met grote wereldrampen. Het schema is een samenvatting van wat de Schrift over dit onderwerp leert.
De aionische tijden vormen
één geheel. Zij omspannen het Plan der eeuwen (Efeze 3:11). Het
zijn tijden, die niet eindeloos zijn, maar 'aionisch' zijn. 'Aionisch' wil zeggen
een afgeronde tijdgang hebbende, die wel ononderbroken is, maar daarom niet
eindeloos.
Het Hebreeuwse woord 'olam' betekent als werkwoord 'verbergen'. In de olam nu
is ook iets verborgen. Dat is de kracht, die God in de kosmos
van een bepaalde aioon of eeuw legt en die Hij laat uitwerken.De krachten in
een aioon zijn niet onuitputtelijk en zijn de aionen eindig, maar de duur ervan
is niet altijd door mensen te overzien. Daarom geeft God aanwijzingen om het
eind te leren zien.
Omdat God de aionische ('eeuwse') tijden) met vaste hand leidt en bestuurt als
de God der eeuwen die bóven de eeuwen staat, heet Hij de ‘aionische’
God. Dat beperkt Hem niet tot de aionische tijden, maar zet Hem in zekere betrekking,
een verhouding, tot hemel en aarde. Evenzo staat de ‘aionische’
God in een betrekking tot alle eeuwen. Terecht is Hij de Koning der eeuwen.
Dat God méér is dan de ‘aionische’ God, bewijzen onder
andere Efeze 3:9, Kolossenzen 1:26 en 1Korinthe 15:28. Efeze 3:9 spreekt over
de bedeling (niet gemeenschap!) der verborgenheid, die verborgen is geweest
vanaf alle eeuwen en vanaf alle geslachten, maar nu geopenbaard aan Zijn heiligen
(gelovigen). De eeuwen hebben dus een begin en een einde.
'Eeuws' is geen mooi Nederlands woord. Toch gebruiken we dit als vertaling van
'aionisch'.Het heeft dan een beperkte betekenis in tegenstelling tot 'eeuwig'
in de betekenis van oneindig’.
DE AIONEN
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
||
Vóór de aionen 1Korinthe 2:7 |
Toen-wereld |
Oude
wereld |
Nu-wereld † |
Duizendjarig
Rijk |
Nieuwe
hemel en nieuwe aarde |
God alles in allen 1Korinthe 15:28 |
Genesis 1:1 Schepping | Genesis 1:2 Verwoesting en herstelling | Genesis 8 en 9 Zondvloed | Tweede komst van Christus | Zuivering door vuur | ||
De aionen die vóór ons geweest zijn; Prediker 1:10 | De tegenwoordige boze aioon; Galaten 1:4 | De toekomende aioon; Efeze 1:21 | De aioon der aionen; Efeze 3:21 | |||
De laatste twee aionen zijn de "aionen der aionen", de toekomende eeuw; Efeze 2:7 |
Te onderscheiden zijn: de vóór-aionische tijden, de tijden der aionen en de na-aionische tijden. Of in schema:
Vóór-aionische tijden | De
aionische tijden |
Na-aionische tijden | ||||
1Korinthe 2:7 2Timotheüs 1:9 Titus 1:2 |
Romeinen
16:25,26 |
1Korinthe
15:24-28 |
||||
1e aioon | 2e aioon | 3e aioon | 4e aioon | 5e aioon |
We houden vast: 'Aioon' heeft de betekenis van tijdsperiode met de daarbij behorende wereldordening. Jezus sprak over 'deze eeuw' en de 'toekomende eeuw' (Mattheüs 12:32) en over ín deze tijd’ en ín de toekomende eeuw’ (Markus 10:30). Deze eeuw staat naast de toekomende eeuw. Als deze eeuw een tijdsloop is, dan is de toekomende eeuw dat ook. Onze tijd gaat niet over in de eindeloze eeuwigheid, zoals men traditiegetrouw leert en meent, maar in een nieuwe tijdsloop. Er ligt een nieuwe aioon vóór ons met een eigen tijdsverloop en andere omstandigheden. Dan is Jezus Messias teruggekeerd op aarde als Koning der koningen, tot wederoprichting van alle dingen (Handelingen 3:21).
Bij Paulus gaat het om elkaar opvolgende 'eeuwen' van Gods heilsplan (Efeze 1:21; 2:7; 3:9, Kolossenzen 1:26), waarin Jezus Christus de totale mensheid tot het heil in God zal brengen (Romeinen 5:18,19; 1Timotheüs 4:10; Filippenzen 2:10; Kolossenzen 1:20). God heeft door de Zoon de 'eeuwen' geschapen (Hebreeën 1:2) en Hij toont in Hem in toekomende eeuwen de rijkdom Zijner genade (Efeze 2:7).
Het zijn de kerkvaders Tertullianus, wiens literaire arbeid valt ongeveer van 195 tot 220 en later Hiëronymus, omstreeks 350, die de term 'eeuwigheid' hebben ingevoerd, die tot op vandaag nog steeds wordt gebruikt. Zo zijn er vele verkeerde en daardoor misleidende vertalingen aan te wijzen, waardoor vele teksten voor ons oog verduisterd worden. De Kerk is steeds door gegaan met haar vergrieksing van het Evangelie, in plaats van de Bijbel te lezen in de Joodse denksfeer. Eeuwenlang is de boodschap van de Tenach op de tweede plaats gekomen of zelfs geheel verwaarloosd, zodat men ook geen oog had voor de betekenis van de Messiaanse tijd of het Messiaanse Vrederijk in het ‘laatst der dagen’, zoals dat door de profeten uit het Oude Testament op velerlei wijzen is aangekondigd. Maar ook in de Evangeliën, in de vorm van gelijkenissen in Mattheüs 13 met de groei, bloei en afval van het Koninkrijk der hemelen, waarop volgt de Grote Verdrukking van de Eindtijd. Dan gaat deze boze eeuw over in de toekomende eeuw bij de Wederkomst van Christus.
Vele christenen geloven dat we vooralsnog
leven in de Eindtijd. Volgens sommige Joodse christenen is dit een misvatting:
Eerst moet de Messiaanse tijd komen nog vóór de Eindtijd aanbreekt.
Ook Joodse religieuzen, die niet in Jezus als de Messias geloven, zien op grond
van de Tenach het Messiaanse Rijk in déze boze eeuw, hetzij zónder,
hetzij mét de Messias.
terug
naar Inhoud
Het onderscheid tussen het Koninkrijk Gods in deze eeuw en dat in de toekomende eeuw
Na de tussenbedeling
van de Gemeente Gods van Paulus, waarin veel aandacht gegeven wordt aan het
toekomstige heil voor de volken, zal het Koninkrijk der hemelen weer terugkeren
in het laatste der dagen, maar dan zal er een overvloed van
de Heilige Geest, de Trooster, als de afstraling van Gods wezen, tegenwoordig
zijn, die de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag verre zal overtreffen
op een wijze, dat zonde en dood zo veel mogelijk ten onder zullen worden gehouden.
De profetie van Jesaja 65:17-25 klinkt nu reeds als een jubellied in onze oren:
Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe
aarde, aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin
komen. Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over
hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap.En
Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk. En daarin zal
niet gehoord worden het geluid van geween of van geschreeuw. Daar zal niet langer
een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die
zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven,
zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden.
Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan
eten; zij zullen niet bouwen opdat een ander er wone; zij zullen niet planten,
opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van
mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten.
Zij zullen niet tevergeefs zwoegen en geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige
dood, want zij zullen een door de HERE gezegend geslacht zijn, en hun nakomelingen
met hen. En het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl
zij nog spreken, zal Ik verhoren. De wolf en het lam zullen tezamen weiden en
de leeuw zal stro eten als het rund, en de slang zal stof tot spijze hebben;
zij zullen géén kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn
heilige berg, zegt de HERE.
(Voor ‘eeuwig’ moet letterlijk gelezen worden: ‘le-olam’, de eeuw uit, niet eeuwig of tot in eeuwigheid).
Let wel: hier vindt
naast het huwen met het krijgen van kinderen ook het sterven nog steeds plaats,
zij het op zeer hoge leeftijd. Dit zal niet meer het geval zijn in de toekomende
eeuw, het 1000-jarige Rijk. Jezus zegt in Lukas 20:34-36 overduidelijk:
De kinderen dezer eeuw huwen en worden
ten huwelijk genomen, maar die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die
eeuw en aan de opstanding uit de doden, huwen niet en worden niet ten
huwelijk genomen. Want zij kunnen niet meer sterven; immers, zij zijn aan de
engelen gelijk en zij zijn kinderen Gods, omdat zij kinderen der opstanding
zijn.
In het eerste opstandingsleven van de toekomende eeuw, het 1000-jarige Rijk, wordt er niet meer gehuwd en worden er ook geen kinderen meer geboren. De opgestanen kunnen niet meer sterven. Zij zijn dus onsterfelijk geworden gelijk de engelen reeds zijn.
Dit is het markante verschil tussen het Koninkrijk der hemelen, ofwel het Koninkrijk Gods, in déze eeuw en het Koninkrijk Gods in de toekomende eeuw! Mattheüs 3:2; 11:11; 13:1, en andere spreken over het Koninkrijk der hemelen als het over het Messiaanse Vrederijk in déze eeuw gaat. Markus 1:15; 4:11; Lukas 7:28; 10:9 spreken echter over het Koninkrijk Gods rondom eenzelfde gebeurtenis. Het Koninkrijk der hemelen staat hier gelijk aan het Koninkrijk Gods op aarde in déze eeuw. Alleen Mattheüs spreekt over het Koninkrijk der hemelen. Het is een term, die niet van toepassing verklaard kan worden op het Koninkrijk in de toekomende eeuw.
Niet alleen Jesaja, ook
de profeet Zacharia van na de Babylonische gevangenschap, profeteerde veelvuldig
over de Messiaanse tijd. Het herstel van Israël in de Messiaanse tijd is
hiermee een toekomstige gebeurtenis en wel in de herfst van onze wereldgeschiedenis,
het laatste der dagen in déze eeuw. Het neemt niet weg,
dat andere profetieën van vóór en tijdens de ballingschap
ook van toepassing verklaard kunnen worden op de Messiaanse tijd, al zijn ze
soms, zij het ten dele, in de Oudtestamentische geschiedenis, en vooral in de
tijd van de Evangeliën en de Handelingenperiode, vervuld. Een en ander
van de reeds vervulde profetieën, dienen op hun beurt tevens als vóórvervulling
van de tijd, het laatste der dagen, waarin de profetie ten volle en in werkelijkheid
zullen worden vervuld, ook krachtens de profetieën in het Nieuwe Testament.
De profeet Zacharia, levend na de Babylonische ballingschap, ziet met zijn visionaire
beeldspraken het Goddelijk gericht de aarde schoonvegen, vóórdat
de Messiaanse tijd aanbreekt. Het gaat eerst om de reiniging van de aarde. In
het 1000-jarige Rijk is de aarde volmaakt, zonder zonde en dood. Vanaf de aarde
komt later ook de reiniging van alle duisternis in de hemelen, het universum,
zoals in de aioon van de nieuwe hemel en van de nieuwe aarde in Openbaring 21.
In het gericht moeten we niet een negatieve klank willen horen. Het rechtzetten,
het reinigingsproces, hoe verschrikkelijk ook, heeft uiteindelijk een positief
aspect. Gods oordeel zuivert de aarde van alle onrecht en geweld om haar bewoonbaar
te maken voor de mensen.
Allereerst in de Messiaanse tijd door de heerlijkheid van de Geest des HEREN
in het laatste der dagen. Ook hier zal de Heilige Geest Zijn
louterende werk doen door Gods genade alleen!
Het laatste der
dagen wordt ook aangeduid als de ‘dag des HEREN’, die losstaat
van dé Dag des Heren van de Eindtijd. Deze omvat de Grote Verdrukking
en de terugkeer van de Messias, om het eerste algemene opstandingsleven, zonder
zonde en dood, in de toekomende eeuw mogelijk te maken.
Voor alle duidelijkheid: De dag des HEREN in het eerste geval
betreft een oecumenisch gebeuren, dus alléén
de bewoonde aarde in déze eeuw. In het tweede geval gaat het om een kosmisch
gebeuren, waarbij het heelal betrokken wordt zoals bij de Wederkomst, waarbij
tegelijk de overgang van déze aioon (eeuw) naar de volgende aioon (eeuw)
zal plaatsvinden. Door dit onderscheid te maken wordt aan de Schrift op dit
onderdeel recht gedaan. Zoals gesteld heeft de vertaalde Schrift door de dogmatische
opvattingen van de kerkelijke vertalers dit onderscheid niet weergegeven, zodat
het zicht op het onderscheid tussen het Koninkrijk Gods in déze eeuw
en het Koninkrijk Gods in de toekomende eeuw ons is ontnomen.
Voor wat betreft de toekomende eeuw(en) is de verborgen wil van God aan Paulus geopenbaard. De Vader heeft Zich voorgenomen Zijn hele schepping op Zijn wijze te besturen. In de volheid der tijden zal de Messias het Hoofd worden van al wat is en zal alles aan Hem onderworpen worden (Efeze 1:9,10). De Heer Jezus is gezet boven alle overheid, macht, kracht, heerschappij en alle naam, die genoemd wordt, niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw (Efeze 1:22). Maar Zijn Koningschap is thans in deze eeuw verborgen. We zien nog niet, dat Hem alle dingen onderworpen zijn (Hebreeën 2:8) ondanks dat na Zijn opstanding Hij alle macht ontvangen heeft in de hemel en op aarde. Hij heeft Zijn Koningschap nog niet aanvaard (Openbaring 11:17). Dit gebeurt pas in de toekomende eeuw(en).
In het Oude Testament was bekend,
dat de Messias in de toekomende eeuwen over de gehele aarde zou heersen (Daniël
7:13,14), maar volgens Paulus zal Zijn heerschappij zich ook uitstrekken over
het ganse heelal (Efeze 1:10; Kolossenzen 1:16-20; Filippenzen 2:10,11). Dit
is in het Koninkrijk Gods van de toekomende eeuw(en). De apostel leert over
dit Koninkrijk Gods in 1Timotheüs 6:15 en 2Timotheüs 2:12, waarbij
Christus, door wie alles is geschapen, alles naar God zal terugvoeren (Kolossenzen
1:16-20).
Dit nu is het evangelie Gods: God alles in allen! Halleluja,
God zij de eer.
terug
naar Inhoud
Gods plan in de toekomende eeuwen
Nu we de term
‘eeuw’ hanteren in plaats van ‘eeuwigheid’ kunnen we
beter begrijpen wat de betekenis van vuur en zwavel is als een tijdelijk Goddelijk
reinigingsproces. Een proces dat wordt toegepast in de toekomende eeuwen op
de goddelozen, die buiten de nieuwe hemel en aarde van Openbaring 21 zijn in
een plaats, die brandt van vuur en zwavel en die de Tweede dood wordt genoemd
(Openbaring 21:8).
De poel van vuur en zwavel was er reeds, nadat God vuur van de hemel liet neerkomen
op de vanuit de onderwereld opklimmende geesten- en mensenvolken, die het 1000-jarige
Rijk teniet wilden doen (Openbaring 20:9,10), maar in de poel van vuur en zwavel
worden geworpen. Daarin bevinden zich al het beest en de valse profeet van de
eindtijd. Zij zullen dag en nacht gepijnigd worden, als een Goddelijk reinigingsproces,
dat reeds in de toekomende eeuw buiten het 1000-jarige Rijk
wordt toegepast. Mogelijk dat de opstanding uit de Tweede dood pas zal plaatsvinden
ten tijde van de laatste aioon van de Nieuwe hemel en aarde.
De traditie leert ons, dat ‘de poel, die brandt van vuur en zwavel’
een plaats is, waar het meerendeel van de mensheid voor eeuwig of eindeloos
wordt gepijnigd en gekweld door de duivel en zijn demonen. Dit is in strijd
met Gods liefde, wijsheid en heerlijkheid, waarvan we in deze boze eeuw niet
veel van merken vanwege de duisternis in deze wereld, dan alleen bij bijzondere
gelegenheden zoals in de tijd van Mozes, Jezus’ eerste komst op aarde,
de Handelingenperiode en recent de oprichting van de staat Israël in 1948
en de verovering van Jeruzalem door de Joden in 1967.
Dan spreekt God tot de mensheid door wondertekenen uit de hemel van het Koninkrijk
Gods, zoals we die ook kunnen verwachten in alle overvloed in de nog komende
Messiaanse tijd in deze boze eeuw vóór de Wederkomst.
Gods voeten, niet die van de Messias, zullen te dien dage op de Olijfberg staan,
die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde (Zacharia 14:3,4). Dan
komen de dagen, dat God met Israël en Juda een Nieuw Verbond zal sluiten,
waarbij God Zijn Wet in hun binnenste zal leggen en die op hun hart
zal schrijven, door de overvloed van de Geest des HEREN (Jeremia 31:31-34).
Het Koninkrijk Gods komt pas volledig op aarde in de toekomende eeuw. Dan is
de Messias aanwezig en is Satan in de put van de afgrond (Grieks: ‘abyssos’)
geworpen, zodat geen enkel kwaad meer kan worden gesticht op deze aarde. Zonde
en dood zijn verdwenen.
In de laatste eeuw zal bovendien het universum (de hemelen) worden gereinigd
opdat daarna ‘God alles in allen’ zal zijn, wanneer Jezus Christus
Zijn Koningschap overdraagt aan God de Vader (1Korinthe 15).
Maar daar buiten is er de poel van vuur en zwavel ter ontzondiging van en reiniging
van de gevallen schepselen, met inbegrip van de gevallen engelen en de Satan.
Het ‘aionische’ (eeuwse) vuur is in eerste instantie bestemd voor
de duivel en zijn trawanten en pas in tweede instantie voor de goddeloze mensen
(Mattheüs 25:41).
terug
naar Inhoud
Voordat we
de ‘tweede dood’ als bijbels gegeven bespreken, zeggen we eerst
iets over de eerste dood. De mens bevindt zich in deze boze
eeuw in een sterfelijke toestand. Zijn leven eindigt als regel in een doodstoestand
(Grieks:‘necros’), zonder een onmiddellijk bewust leven na dit leven,
na het sterven. Bij de dood wordt Gods levensadem weggenomen, zodat de mens
met lichaam, ziel en geest in de doodstoestand, de ‘necros’ verkeert
(Prediker 12:7). Dit geldt voor zowel de rechtvaardige als de onrechtvaardige.
De Geest, de levensadem Gods is het levensbeginsel, dat van God uitgaat, maar
ook weer naar God terugkeert. Door de inblazing Gods wordt de mens tot een levend
wezen of persoon (Genesis 2:7). De dode mens heeft geen levensgeest meer (Genesis
7:22) en heeft opgehouden langer een bewust persoon te zijn (Psalm 104:29,30;
146:4). De mens kan dus niet direct na het sterven als zelfbewuste
ziel of geest in de hel, het vagevuur, het paradijs, of in de hemel zijn. Iedere
dode wacht op de opstanding van lichaam, ziel en geest tegelijk, hetzij ten
leven, hetzij ten oordeel. Zo lang heeft de gestorvene geen enkele betrekking
meer met de omgeving (Prediker 9:5,6). De mens is stof en zal tot stof wederkeren
(Genesis 3:19). De doden worden verlaten in het dodenrijk (Hebreeuws:’sheol’;
Grieks: ‘hades’) en ondergaat het verteringsproces. Maar God blijft
waken over het dodenrijk.
De opstanding van de mens blijft een toekomstige aangelegenheid.
In Lukas 23:45 lezen we dan ook: ‘Ik zeg u heden, gij zult
met Mij in het Paradijs zijn’. Met ‘Paradijs’ wordt bedoeld
de ‘heerlijkheid Gods’.
Bij de wederkomst zullen de nog levende gelovigen echter niet sterven, maar
onmiddellijk worden weggevoerd, in een oogwenk, op de wolken in de lucht, de
Heer tegemoet (1Thessalonicenzen 4:17). Dit is een uitzondering, want ons aards
bestaan eindigt als regel in de dood zonder een bewust leven onmiddellijk na
de dood. De voorstelling van Abrahams schoot en een plaats van pijniging komt
uit een traditie van de Farizeeën. Jezus zal deze, overigens verkeerde,
voorstelling gebruiken in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus
(Lukas 16:19-31), om hiermee de Farizeeën de les te lezen. De rijke Farizeeën
met hun zelfingenomenheid en betweterigheid moeten terugkeren naar Mozes en
de profeten.
Vele christenen menen dat Elia niet
gestorven is, maar ten hemel is gevaren (2Koningen 2:1-12). Jezus maakt echter
duidelijk dat tot op Zijn komst ´niemand opgevaren is ten hemel, dan die
uit de hemel is nedergedaald, de Zoon des mensen´ (Johannes 3:13). Deze
uitspraak van Jezus zou dan inhouden, dat Elia’s hemelvaart niet tot in
Gods hemelen heeft plaatsgevonden. Elia moet in het luchtruim meegevoerd zijn
door een stormwind en elders weer op aarde zijn neergezet. Immers, Elia heeft
later nog een brief geschreven aan koning Joram (2Koningen 21:12). Mogelijk
gaat het bij Elia om een wonderbaarlijke verplaatsing door de Heilige Geest,
zoals bij Ezechiël (Ezechiël 3:14) en Filippus (Handelingen 3:29,30).
Wel heeft er een opstanding van ‘heiligen’ plaatsgevonden na de
verrijzenis van Jezus, toen de graven open gingen en hun opstandingslichamen
werden gezien. Deze ‘heiligen’ zijn aan velen verschenen. Tijdens
Jezus’ hemelvaart kunnen ook zij ten hemel zijn gevaren.
Het gaat hier om een vóór-opstanding uit de doden (Mattheüs
27:51-55), die eenmaal zal plaatsvinden bij een aantal ‘heiligen’
in de Messiaanse tijd, zoals bij Abraham, Mozes, Elia, enzovoort.
De eerste dood, zoals die op aarde sedert het bestaan van de mens een werkelijkheid
is, staat los van de ‘geestelijke’ dood, waarin de mens verkeert
tijdens een leven met vol bewustzijn. Hij bevindt zich in een sterfelijke toestand,
die overgaat in de echte doodstoestand. Voor hen, die in Christus zijn, gelden
de woorden in Johannes 5:24:
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort
en Hem gelooft, die mij gezonden heeft, heeft aionisch (= eeuws) leven en komt
niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.
Het gaat hier om het opstandingsleven in de toekomende eeuw als de opstanding uit de ‘eerste’ dood.
Het zijn de eerstelingen
voor God en het Lam, die deel hebben aan de eerste opstanding
en die van de tweede dood geen schade zullen lijden (Openbaring 2:11). De namen
van hen, die deel hebben aan het eerste opstandingsleven, staan opgeschreven
in het boek des levens (Openbaring 19:20). Zij zijn de eerste losgekochten van
de aarde (Openbaring 14:3-5). Het betreft hier de opgestanen uit de eerste
dood tot levendmaking. Maar in de Messias worden allen, dus
ook de rest van de totale mensheid, weer levend gemaakt worden. Evenals in Adam
allen sterven, zo zullen ook allen levend
gemaakt worden door Jezus Christus als de tweede Adam (1Korinthe 15:21,22).
Maar ieder in zijn eigen volgorde:
1. Christus als eersteling,
2. Die van Christus zijn bij Zijn Wederkomst,
3. Daarna is er het einde. Dat wil zeggen: het einde aan het weer levend maken
(1Korinthe 15:22-24).
Er komt een dag dat er
geen dood meer zijn zal (Openbaring 21:41). De dood op zich wordt onttroond
(1Korinthe 15:26). Daartoe dient de tweede dood, de poel van vuur en zwavel.
In de tweede dood gaat het in eerste aanleg om een sterfelijke
toestand (‘hanatoth’) van Gods schepselen, die in tweede aanleg
vanzelf overgaat in de werkelijke doodstoestand (‘nekros’).
Gods verlossingsplan betreft niet alleen hen, die van Christus zijn, maar ook
hen, die geen deel mochten hebben aan het eerste opstandingsleven in de toekomende
eeuw, het 1000-jarige Rijk met de authentieke tegenwoordigheid van de verheerlijkte
Messias, waarbij Satan tijdelijk in de put van de afgrond (‘abyssos’)
is geworpen en de boze geesten in de bewaarplaats (‘tartarus’) gevangen
gehouden worden. Op deze wijze heerst er in het eerste opstandingsleven een
volmaakt aards leven zonder zonde en dood (Lukas 20:34-36). Maar Satan, de boze
geesten en de opgestane mensenvolken ten oordeel uit het dodenrijk, moeten op
het einde van de duizend jaar verhuizen naar de poel des vuurs, wat tevens inhoudt
de plaats van de tweede dood.
De eerstelingen voor God onder de mensen zullen in de toekomende eeuw het eerst
opstaan ten leven, maar de opgestanen ten oordeel als de verworpenen voor het
eerste opstandingsleven, komen in de vuurpoel ter reiniging, ter loutering,
door het vuur en zwavel om uiteindelijk de tweede dood te sterven, waaruit de
tweede opstanding ten leven mogelijk wordt gemaakt voor alle gevallen schepselen
met inbegrip van Satan. De tweede dood is er om de eerste dood voorgoed te niet
te doen, want alle dingen moeten nieuw worden gemaakt (Openbaring
21:5).
Bij het laatste oordeel bij de grote witte troon in Openbaring 20, dat veel
later volgt dan het oordeel van de Zoon des mensen met het oordeel over schapen
en bokken (Mattheüs 25:31-46) is er tevens sprake van de overgang van de
toekomende aioon naar de laatste aioon van de Nieuwe hemel en de Nieuwe aarde.
Er wordt gezegd dat de doden in de zee en het dodenrijk worden geoordeeld, een
ieder naar zijn werken (Openbaring 20:13) Dit laatste wil zeggen dat de goddelozen
in zonde en in de eerste dood van het dagelijks leven geleefd hebben. Dit alles
zal de opgestanen ten oordeel duidelijk worden gemaakt om daarna de genade Gods
te ontvangen.
De genade Gods is niet
gebaseerd op de werken der wet, die alleen maar nut hebben voor de dagelijkse
gang van zaken in deze boze eeuw of wereld. Het gaat meer om degenen, die in
andere boeken staan geschreven, om geworpen te worden in het reinigingsproces
van de vuurpoel (Openbaring 20:15). Het betreft de doden, die nog niet zijn
opgestaan. De goddelozen worden als de opgestanen ten oordeel door het vuur
gereinigd, waarop noodzakelijkerwijs de tweede dood moet volgen, maar niet voor
‘eeuwig’, in altoosdurende zin. Zij, die in de andere boeken
staan, zullen uiteindelijk ook opstaan bij de tweede opstanding ten leven. Hier
geldt het bijbelse gegeven: vanuit de dood tot het leven! Dan is er een eind
gekomen aan de levendmaking van alle verloren schepselen Gods. Dan hebben de
tijden van de wederoprichting van alle dingen hun einde gekregen
(Handelingen 3:14).
Ter voorbereiding van de volheid der tijden wordt AL wat in de hemelen en op
de aarde is onder één Hoofd, dat is Christus, samengevat (Efeze
1:10). Daarna zal God alles in allen zijn (1Korinthe 15:28). Dan zal ALLE tong
God loven (Romeinen 14:11).
Om de verzoening van alle mensen en alle dingen te kunnen begrijpen, is het
nodig enige kennis en inzicht te hebben in Gods plan der eeuwen en in te zien
dat de term ‘eeuwigheid’, in de betekenis van eindeloosheid ons
zicht op Gods plan uitermate vertroebeld.
terug
naar Inhoud
‘Vuur’
is de vertaling van het Griekse woord ‘pura’ (bijvoorbeeld in Handelingen
28:2). Het is een natuurlijk vuur, waarbij men zich kan warmen. Op Pinksterdag
is sprake van ‘tongen als van vuur’ (Handelingen 2:1-3). Hier staat
in het Grieks niet ‘pura’, maar ‘pur’. Hier klinkt ons
Nederlandse woord ‘puur’ in door. Het duidt op een ‘geestelijk’
vuur dat zuivert, op het vuur van God, het vuur van de Heilige Geest. Het duidt
ook op het vuur dat God IS, Hij is immers een ‘verterend vuur’ (Deuteronomium
4:24; Hebreeën 12:29), dat een mens in zondige staat niet verdragen kan
vanwege Gods heiligheid en majesteit (Jesaja 33:14). Dit is hetzelfde vuur waarin
de Messias Zijn discipelen zou dopen (Mattheüs 3:11).
Andere schriftplaatsen, waarin het woord ‘pur’ in de zin van ‘geestelijk
vuur’ wordt gebruikt zijn onder andere Mattheüs 3:12, 5:22; Handelingen
2:19; 1Korinthe 3:13, 15; Hebreeën 1:7; Openbaring 3:18; 8:5; 14:10.
terug
naar Inhoud
Wat is de betekenis van zwavel?
Het woord ‘zwavel’ komt voor in Openbaring 19:20: . . . . de poel des vuurs, die van zwavel brandt.
Het gaat om dezelfde poel
des vuurs als die in Openbaring 20:10 en het ‘eeuwse’ vuur in Mattheüs
25:41. Het woord ‘zwavel’ duidt op de aard van het vuur. Het Griekse
woord voor ‘zwavel’ is ‘theion’.Opmerkelijk is dat dit
Griekse woord in Handelingen 17:29 is vertaald met ‘het goddelijke’
of ‘de godheid’. We kunnen hieruit concluderen dat in Openbaring
19:20 wordt gesproken over een ‘goddelijk vuur’ of een ‘vuur
dat van Godswege brandt’. Het is een Goddelijk reinigingsproces.
Zwavel of sulfer was in de oudheid iets heiligs voor de antieke godenwereld
en werd gebruikt om te bewieroken, te zuiveren of te reinigen. Dit deden ook
de Israëlieten voor de God van Israël op hun eigen wijze in hun offerdiensten.
Het werkwoord waarvan ‘theion’ is afgeleid is ‘theioo’.
Het betekent ‘heiligen’, ‘goddelijk maken’, ‘aan
God opdragen’. De poel van vuur en zwavel betekent dus een plaats van
Goddelijke reiniging, van scheiding (= oordeel) van goed en kwaad, teneinde
aan God te kunnen worden opgedragen. De zuivere betekenis van het Griekse woord
‘theion’ is dus ‘Goddelijke reiniging’ of ‘Goddelijke
toewijding’. In deze poel worden allen, die geen deel hebben aan de eerste
opstanding van de toekomende eeuw dag en nacht (= zonder ophouden in een bepaalde
tijdsduur) gepijnigd in ‘de aionen der aionen’, dit is: in de twee
belangrijkste laatste aionen of eeuwen. Dus niet ‘in alle eeuwigheid’,
zoals ‘aionen der aionen’ is vertaald. Zie verder Openbaring 20:6,
10,13-15.
terug
naar Inhoud
Wat is de betekenis van pijniging?
Het woord ‘pijniging’ vereist de nodige aandacht. Het Griekse werkwoord ‘pijnigen’ in Openbaring 20:10, ‘basanizo’, heeft de betekenis van ‘hevige pijn hebben’ (Mattheüs 8:6), ‘teisteren’ (Mattheüs 14:24), ‘aftobben’ (Markus 6:48), ‘kwellen’ (2Petrus 2:8), ‘barensweeën hebben’ (Openbaring 12:2). De oorspronkelijke betekenis van het werkwoord is ‘testen door op een toetssteen te wrijven’. Dan betekent het zien of iets zuiver is of niet. Deze betekenis komt overeen met ‘goddelijke reiniging’. De ‘pijniging’ is de test, die zal aantonen of er enige verandering is gekomen in de gekwelde. Het is dit grote mysterie, dat in de poel van vuur en zwavel iedere kwelling en pijniging een geboorte zal zijn voor een nieuw leven door Gods genade, gebaseerd op die éne Weg, de Waarheid en het Leven van Jezus Messias op grond van Zijn dood en opstanding. Dit maakt, in universele zin, voor ieder schepsel leven uit de dood mogelijk.
Het is stellig waar, dat de beelden en voorstellingen van de toekomende eeuwen in Openbaring niet bedoeld zijn als een adequate beschrijving hoe alles precies te werk zal gaan. Het gaat om summiere gegevens, waarbij de Bijbelse boodschap omtrent de toekomende eeuwen toch kan blijven doorklinken door beelden en voorstellingen ontleend aan onze mensenwereld, die door de Heilige Geest als zodanig zijn gekwalificeerd.