Gods plan der eeuwen (deel 2)

Welke betekenis heeft het woord "eeuwigheid"? door M.Paasse

terug naar Boeken en Publicaties

terug naar Deel 1


Laatst gewijzigd: 19.06.2004

 

Inhoud deel 2

Inleiding overzicht "Olam" en "Aion"

Overzicht van het Hebreeuwse woord "olam"

Overzicht van het Griekse woord "aioon"

Enkele belangrijke woorden in verband met "olam" en "aioon"

Tot besluit

Bijlage Eeuwigheid

Geraadpleegde literatuur

Korte biografische schetsen

 

Inleiding overzicht "Olam" en "Aion"

Het feit dat we op de betekenis van 'olam' en 'aion' als tijdperk of 'eeuw' ingaan, heeft vooral te maken met de komst van het Koninkrijk Gods in déze eeuw, dat er ánders zal uitzien dan het Koninkrijk Gods in de toekomende eeuw en weer anders dan het Koninkrijk Gods in de laatste eeuw. Voortdurend is de term 'eeuwig' of 'eeuwigheid' gebruikt in de zin van 'eindeloosheid'. Deze uitdrukkingen staan het inzicht in de weg dat Gods Koninkrijk in déze eeuw en op déze aarde nog moet komen. Het is dan ook geen wonder dat het Messiaanse Rijk, behorend tot déze eeuw, over het hoofd wordt gezien. Men verplaatst dit Gods Rijk van déze eeuw naar de toekomende eeuw, het 1000-jarige Rijk.
Het christendom heeft in déze zin gefaald met de vertaling van 'olam' en 'aion' en de afgeleide woorden ervan en zich in dit opzicht anti-joods opgesteld. Het hoeft geen betoog dat kerkvorsten en theologen een grote rol hebben gespeeld bij de vele verkeerde vertalingen van de grondtekst van Gods Woord en met de hulp van politieke leiders hun valse christelijke dogma's hebben doorgedrukt door middel van vervolgingen, bloedvergieten en godsdienstoorlogen. Dat blijkt duidelijk uit de tijd van het concilie van Nicea (325) toen de eerste christelijke Romeinse keizer Constantijn de Grote en de kerkvader Athanasius de strijd aangingen met bisschop Arius en zijn volgelingen over de Triniteitsleer. Kerkvaders worden tot op vandaag door serieuze christenen geëerd, ook Luther en Calvijn door de Reformatorische christenen, ondanks hun antibijbelse leerstellingen.
Al te veel heiden-christelijke leidslieden hadden een te hoge dunk van zichzelf door niet naar Joodse vakmensen te willen luisteren. Reeds Paulus heeft de bekeerde heidenen met nadruk gewaarschuwd niet hoogmoedig te worden door met eigen heidense inzichten met Gods Woord om te gaan. De Joodse wijze van Bijbels denken gaat boven dat van het Grieks heidense denken.
Het is gewenst dat christelijke groepen met een Israël visie samen werken met Joodse christenen om meer kennis en inzicht in de Bijbelse waarheden te verkrijgen. Helaas blijkt dit echter voorlopig een illusie te zijn. Er is sprake van een bedroeven van de Heilige Geest binnen de Gemeente Gods (Efeze 5:18).
Er moet steun gezocht worden bij de Joodse vakmensen inzake de vertaling van de Schriften uit het Hebreeuws en Grieks in de diverse landstalen. Joodse schoolboekjes laten ons zien dat in het vroege christendom de vertaling van Gods Woord in een Europese taal door rabbijnen werd verzorgd. Later hebben heiden-christelijke theologen en kerkvaders dit overgenomen, zoals Hiëronymus met zijn Latijnse Vulgaat en de Reformatoren met de Statenvertaling, die bij velen bekend zou staan als een 'goede' vertaling, beter dan bijvoorbeeld de N.B.G.-vertaling. Geen enkele Joodse geleerde was aanwezig op de Synode van Dordrecht bij de presentatie van de Statenvertaling. Dat zegt genoeg!
De Statenvertalers hebben op vele plaatsen de vertaling aangepast aan hun christelijke dogmatiek. Een goed voorbeeld daarvan is vooral het woord 'eeuwigheid'(eindeloosheid) als vertaling van het Griekse woord 'aion' (zie bijlage van A. Lukkien). Daar kom ik uitvoerig op terug.

Ik sta nu nog even stil bij het gebruik van de grondtekst in verband met de term 'eeuwigheid' en maak daarbij gebruik van de kennis van S. van Mierlo en G. J. Pauptit.
Vooral bij cruciale onderwerpen is kennis van de Bijbelse grondtalen onontbeerlijk. Wat staat er nu precies? Sommige Hebreeuwse en Griekse schriftplaatsen zijn nu eenmaal moeilijk in een andere taal om te zetten. Niet alleen vanwege grammaticale verschillen, maar ook vanwege de Joodse denkwijze, die totaal anders is dan de Grieks-Romeinse denkwijze, waarmee wij behept zijn.
Christelijke exegeten met een Joodse achtergrond zijn doorgaans de beste uitleggers, maar er is helaas geen uniformiteit. De uitleg van bijbelteksten is vaak verbonden aan bepaalde visies, maar over het algemeen is de context bepalend voor de exegese. Zo behoort het te zijn.
Voor wat betreft het inzicht in de grondtekst is het ook vaak een kwestie van het maken van keuzes, waarbij gehoopt mag worden op de leiding van de Heilige Geest.
G. J. Pauptit laat in zijn werken 'De tijden der eeuwen' en 'Uit Israëls profetie'duidelijk zien dat 'eeuwigheid' als Bijbelse term niet bestaat. De brochure 'Gods plan der eeuwen' is een korte samenvatting van deze visie.
God Zelf is de Eeuwige en staat bóven de geschapen 'eeuwen' of 'aionen'. Maar ook Pautit ziet de Messiaanse tijd over het hoofd, zodat ook hij de vele Oudtestamentische profetieën plaatst in het kader van het 1000-jarige Rijk van de toekomende eeuw. Dat doet ook 'Het Zoeklicht', 'Israël en de Bijbel', 'Amen', Middernachtsroep', en vele anderen.

De studies omtrent 'de eeuwen' van Pauptit en van Van Mierlo overtuigen ons. Zij hadden zicht op Israël, maar helaas geen zicht op de Messiaanse tijd. Jammer, dat Johannes de Heer met deze twee bijbelonderzoekers heeft gebroken, met als gevolg dat Pauptit en Van Mierlo 'uit het christelijke beeld verdwenen', waardoor enkelen pas in deze tijd met hun visies kennis konden maken.
Het tijdschrift 'Amen' onder redactie van P. Slagter neemt op gezette tijden hun artikelen over uit 'Uit de Schriften'. Dit tijdschrift is in 1962 opgeheven. Het is prijzenswaardig van 'Amen' om S.van Mierlo en G.J. Pauptit niet te vergeten. Beiden hebben veel te zeggen over Gods Woord, ondanks hun onvolmaaktheden, waar elke bijbelonderzoeker mee behept is.
Johannes de Heer had in zijn dagen een ruime voorsprong in kennis en inzicht in Gods Woord ten opzichte van vele christelijke theologen. Toch blijkt ook hij te star geweest te zijn in zijn 'bijbels denken', mede uit bezorgdheid voor een valse leer, die kon binnensluipen.


Als men de exegese van Johannes de Heer vergelijkt met die van prof. dr. E.F. Ströter uit Duitsland, is laatstgenoemde toch briljanter met diepe inzichten omtrent Gods Woord en stralen zijn boeken toch méér warmte uit. Reeds vóór de Eerste Wereldoorlog hebben Johannes de Heer en dr. Ströter samen een studiereis gemaakt naar het land Palestina. Beiden hadden een Israëlvisie. Dr. Ströter schreef onder andere 'Das Profetische Wort' (1907), 'Die Judenfrage und ihre göttliche Lösung nach Römer 11' (1915). Johannes de Heer kon veel van dr. Ströter leren, die een tiental jaren ouder was, maar Johannes de Heer was reeds beďnvloed door de inzichten van de Joodse predikant Isaäk da Costa, en andere theologen uit de 18e en 19e eeuw.
Johannes de Heer en dr. Ströter zijn later uiteen gegaan, mogelijk vanwege Ströters visie over de 'alverzoening' in zijn boek 'Das Evangelium Gottes von der Allversöhnung in Christus' (1915). Dit Duitse werk is in het Nederlands vertaald door A. Lukkien, met als titel 'Het Evangelie Gods'. Hij was indertijd eindredacteur van het niet meer bestaande tijdschriftje 'Onnaspeurlijke Rijkdom' en een navolger van Ströter.
In tegenstelling tot de boeken van Pauptit en Van Mierlo is dr. Ströter in zijn boek niet helemaal duidelijk over de betekenis van 'eeuw' en 'eeuwen'. Pauptit en Van Mierlo hebben de betekenis van 'olam' en 'aion'met de afleidingen ervan, veel duidelijker uiteen gezet.
De woordenlijst van Pauptit in de brochure 'Gods plan der eeuwen'is bedoeld om door 'leken' geraadpleegd te kunnen worden om te zien waar 'eeuw' verkeerd is vertaald. Veel christelijke theologen zijn helaas niet doordrongen van de diep ingrijpende betekenis van deze woorden voor de geloofsleer.
Wanneer men enigszins op de hoogte is van het werk van de genoemde personen en hun opvolgers is het in feite een compleet drama dat zo weinig van wat zij te zeggen hadden en hebben is doorgedrongen in de christelijke wereld, ook bij de christenen met een Israëlvisie.

De leer van de bedelingen, het dispensationalisme, veelal door deze bijbelonderzoekers gehanteerd, is niet meer dan een hulpmiddel om een beter inzicht te krijgen in de betekenissen van de diverse Bijbelse perioden. Deze leer is onder andere toegepast door de Joodse geleerde C.I. Scofield (1843-1921) uit Engeland en verwerkt in voetnoten en verwijzingen in de naar hem vernoemde bijbelvertaling. De bekende Engelse theoloog dr. E.W. Bullinger (1837-1913) paste deze methode toe 'om het Woord Gods recht te snijden' (2Timotheüs 2:15). Voor de betekenis van de bedelingen wordt verwezen naar het hoofdstuk 'Gods plan der eeuwen'.
In Nederland is de bedelingenleer vooral bekend geworden door Jacob Klein Haneveld van de stichting 'Het Morgenrood' en zijn opvolgers, met vertakkingen in allerlei lagen van de christelijke wereld. We kunnen o.a. denken aan 'Amen' onder leiding van P. Slagter en 'Levend Water' van D. van Zuylekom, en andere. Op het kerkelijk erf is het vooral de 'Vergadering der Gelovigen', waar Jacob Klein Haneveld lid van was, dat voorstander is van de leer der bedelingen. Maar er zijn er meer, vooral onder Evangelische christenen.
Het 'Comité Bijbels Gegevens' beschikt over boeken en brochures van schrijvers met een Israëlvisie van de laatste 80 jaar. Het adres is: K. Veenstra, Molenstraat 29, 9285 PA Buitenpost; telefoon 0511-542189, bij geen gehoor 0511-421862.

terug naar Inhoud

Overzicht van het Hebreeuwse woord "olam"

Dit woord is bestudeerd met behulp van de Statenvertaling. Men dient deze vertaling te raadplegen om te zien hoe een en ander vertaald is.

'Olam' is afgeleid van 'alam', verbergen, en betekent een verborgen tijd. Het komt zonder voorzetsel of ander woord meestal voor in de zogeheten ‘status constructivus’, dat wil zeggen verbonden met andere zelfstandige naamwoorden zoals verbond, geslacht, inzettingen, bezitting, volk, enzovoort. Men kan ook lezen: verbond der eeuw, geslacht der eeuw, inzettingen der eeuw, enzovoort. 'Olam' is vertaald met:

a. Eeuwig
Genesis 9:12, 16; 17:7, 8, 13, 19; 21:33; 48:4; 49:26.
Exodus 12:14,17; 27:21; 28:43; 29:9,28; 30:21; 31:16; 40:15.
Leviticus 3:17; 6:18, 22; 7:34, 36; 10:9, 15; 16:29, 31, 34; 17:7; 23:14, 21, 41; 24:3, 8, 9; 25:32, 34.
Numeri 10:8; 15:15; 18:8, 11, 19, 23; 19:10, 21; 25:13.
Deuteronomium 33:15, 27 (eeuwige armen).
Jozua 8:28;
2Samuël 23:5;
1Kronieken 16:17;
Job 40:23.
Psalm 24:7, 9; 78:66; 105:10; 112:6; 139:24.
Spreuken 10:25.
Jesaja 24:5; 33:14; 35:10; 40:28; 44:7; 55:3, 13; 56:5; 60:15, 19, 20; 61:7, 8; 63:12.
Jeremia 5:22; 10:10; 18:16; 20:11; 23:40 (eeuwige smaadheid); 25:9, 12; 31:3; 32:40; 49:13; 50:5; 51:26, 39, 57, 62.
Ezechiël 16:60, 25:15, 35:5, 9; 36:2; 37:26; 46:14.
Daniël 12:2.

b. Eeuwiglijk
Deuteronomium 13:16; 15:17; 1Samuël 27:12.
Psalm 61:8; 66:7; 89:2, 3, 38. Jeremia 20:17.

c. Van ouds; dagen van ouds.
Deuteronomium 32:7 (dagen der eeuw); Jesaja 63:9, 11 (dagen der eeuw); 64:4 (van de eeuw). Amos 9:11; Micha 7:14.

d. Eeuw
Job 22:15 (pad der eeuw); Habakuk 3:6 (gangen der eeuw).

e. In eeuwigheid
Micha 5:1 (dagen der eeuwigheid).

f. Wereld
Psalm 73:12 "... nochtans hebben zij rust in de wereld"; Hebreeuws: eeuw.

g. Overlang
Psalm 143:3 "... die overlang (Hebreeuws: die eeuwig) dood zijn"; Klaagliederen 3:6.

h. Oud
Spreuken 22:28; 23:10 (oude palen, Hebreeuws: palen der eeuw); Jesaja 58:12; 61:4; Jeremia 6:16 (oude paden, Hebreeuws: paden der eeuw); 18:15; Ezechiël 26:20 (het oude volk, Hebreeuws: het eeuwige volk).

LE-OLAM
Le-olam betektent: de eeuw uit, dus tot aan het eind der eeuw. Deze uitdrukking is vertaald met:

a. In der eeuwigheid, of: tot in eeuwigheid
Genesis 3:22; 6:3.
Exodus 15:18; 31:17; 32:13.
Leviticus 25:46.
Deuteronomium 5:29; 23:6; 32:40.
Richteren 2:1; 2Samuël 7:29.
1Koningen 1:31; 2:33; 9:5; 10:9; 2Koningen 5:27; 21:7.
1Kronieken 16:15, 34, 41; 17:27, 27; 28:4, 7; 29:18.
2Kronieken 5:13; 7:3, 6; 9:8; 13:5; 20:7, 21; 30:8.
Ezra 3:11; Job 7:16.
Psalm 5:12; 9:6, 8; 12:8; 15:5; 29:10; 30:7, 13; 31:2; 33:11; 37:18, 27, 28; 41:13; 44:9; 45:3; 49:9, 12; 52:11; 55:23; 71:1; 72:17, 19; 73:26; 75:10; 78:69; 79:13; 86:12; 89:29, 37, 53; 92:9; 100:5; 102:13; 104: 31; 105:8; 106:1; 107:1; 110:4; 111:5, 8, 9; 112:6; 117:2; 118:1, 2, 3, 4, 29; 119:89, 93, 98, 142, 144, 152, 160; 125:1; 135:13; 136:1-26; 138:8; 145:1, 2, 21; 146:6, 10; 148:6.
Spreuken 10:30; 27:24.
Prediker 1:4; 2:16; 3:14.
Jesaja 14:20; 25:2; 34:10; 40:8; 47:7; 51:6, 8; 60:21.
Jeremia 3:5, 12; 17:25; 31:40; 33:11.
Klaagliederen 3:31; 5:19.
Daniël 9:24 gerechtigheid der olamin (meervoud); gerechtigheid openbaar wordend in de aionen, ook in de eindtijd.
Ezechiël 26:21; 37:25, 28; 43:7, 9.
Hosea 2:18; Joël 2:26,27; 3:20; Obadja:10; Jona 2:6; Micha 2:9.

b. Eeuwiglijk
Exodus 3:15; 19:9; Psalm 45:18; 103:9; 119:44, 112.
Jesaja 57:16.
Micha 4:5; Daniël 12:3.

c. Eeuwig
Exodus 21:6; Psalm 81:16; 119:111.

d. Voor eeuwig
2Kronieken 2:3.

e. De eeuw
Prediker 9:6 "Geen deel meer in deze eeuw".


ED-OLAM
Ed-olam betekent: de duur der eeuw. Het is vertaald met:

a. Tot in eeuwigheid
Genesis 13:15; Exodus 12:24; 14:13.
Deuteronomium 12:28; 23:3; 28:46; 29:29.
Jozua 4:7; 14:9.
1Samuël 1:22; 2:30; 3:13, 14; 13:13; 20:15, 42.
2Samuël 3:28; 7:13, 16, 24, 25, 26; 12:10; 22:51.
1Koningen 2:33, 45; 9:3.
1Kronieken 15:2; 17:12,14,22-24; 22:10; 23:13; 28:8; 29:10.
2Kronieken 7:16; Ezra 9:12; Nehemia 13:1.
Psalm 18:51; 89:5; 90:2 (tot E); 103:17 (tot E); 106:31; 112:3; 115:18; 121:8; 125:2; 131:3.
Jesaja 9:6; 30:8; 32:14, 17; 34:17; 59:21.
Jeremia 17:4; 35:6; 49:33.
Ezechiël 27:36; 28:19; 37:25.
Micha 4:7; Zefanja 2:9; Maleachi 1:4.

b. Eeuwiglijk
1Samuël 27:12.

ED LE-OLAM
Tot in eeuwigheid. Alleen in 1Kronieken 23:25; 28:7.

OLAMOO
'Olamoo' betekent: Zijn eeuw. Prediker 12:5 "Want de mens gaat naar zijn eeuwig huis"; Hebreeuws: 'huis zijner eeuw'.

HA-OLAM
'Ha-olam' betekent: de eeuw. Het is vertaald met:

a. Eeuw
Prediker 3:11 "Ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd".

b. Eeuwiglijk
Daniël 12:7

ED HA-OLAM
Dit is: gedurende de eeuw. Het is vertaald met: tot in der eeuwigheid; 1Kronieken 17:14a; Psalm 28:9; 41:14; 103:17b; 106:48.

ME-OLAM
'Me-olam' betekent: van eeuw. Het is vertaald met:

a. Van eeuwigheid (af)
Psalm 25:6; 90:2; 93:2; 103:17a; Spreuken 8:23.

b. Van ouds
Genesis 6:4; Jozua 24:2; 1Samuël 27:8; Psalm 119:52; Jesaja 42:14; 57:11; 63:16, 19; 64:4; Jeremia 2:20.

c. Van oude tijden
Jesaja 46:9; Hebreeuws: van(af) (de) eeuw.

d. Zeer oud
Jeremia 5:15; Hebreeuws: volk van eeuwigheid.

e. Oud
Ezechiël 26:70

MI(E)N HA OLAM
Dit betekent: van de eeuw. Het is vertaald met:

a. Van eeuwigheid
1Kronieken 16:36; 29:10; Nehemia 9:5; Psalm 41:14; 106:48; Daniël 2:20.

b. Van oudsher - Jeremia 28:8.

c. Van ouds - Joël 2:2.

d. Eeuw - Jeremia 7:7; 25:5.

OLAM VA ED
Dit betekent: in de eeuw en nog langer. Het is vertaald met:

a. Eeuwiglijk en altoos
Psalm 10:16; 21:5; 52:10.

b. Eeuwig en altoos
Psalm 45:7; 48:15.

c. Nimmermeer noch eeuwiglijk - Psalm 104:5.

LE-OLAM VA ED
Dit betekent: de eeuw uit en nog langer. Het is vertaald met:

a. In eeuwigheid en altoos
Psalm 9:6; 145:1, 2, 21.

b. In eeuwigheid en geduriglijk
Exodus 15:18.

c. Eeuwiglijk en altoos
Psalm 45:18; 119:44; Micha 4:5.

d. Altoos en eeuwiglijk
Daniël 12:3.

LE-ED LE-OLAM
Dit kan men nemen als een versterkte vorm: de hele duur der eeuw uit. Het is vertaald met: Voor altoos en in eeuwigheid en komt alleen voor in Psalm 111:8 en 148:6.

LE-ED AD OLAM
Ook dit is een versterkte vorm. Het is vertaald met: Voor altoos tot in eeuwigheid en komt alleen voor in Jesaja 30:8 (vergelijk onze uitdrukking 'de ganse lange dag').


OLAMIM
Dit is de meervoudsvorm en betekent: eeuwen. Het komt (met de bijvormen dan, zie de drie hierna volgende woorden) 12 maal voor en is vertaald met:

a. Eeuwigheden
Psalm 61:5.

b. Eeuwen
Psalm 77:6; 145:13.

c. Eeuwig
1Koningen 8:13 (eeuwige woning, Hebreeuws: een woning der olamim, der aionen); 2Kronieken 6:2; Jesaja 26:4b (Rotssteen der eeuwen); 45:17a (verlossing der eeuwen); Daniël 9:24 (gerechtigheid der eeuwen).

d. Van ouds
Jesaja 51:9 (de geslachten der eeuwen).

LE-OLAMIM
Dit betekent: de eeuwen uit. Het komt slechts eenmaal voor in Prediker 1:10 "Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn".

HA-OLAMIM
Dit betekent: de eeuwen. Het komt alleen voor in Psalm 77:8 "Zal dan de Here in eeuwigheden verstoten?"

ED OL(A)MI-ED
Dit betekent: de hele duur der eeuwen. Het staat alleen in Jesaja 45:17b en is vertaald met: Tot in alle eeuwigheden. "Gijlieden zult niet beschaamd noch tot schande gemaakt worden tot in alle eeuwigheden".


ED
'Ed' is afgeleid van het werkwoord 'adah', voorbijgaan. Het wordt gebruikt als voorzetsel en als zelfstandig naamwoord. Als voorzetsel is het zeer verschillend vertaald. Als zelfstandig naamwoord vinden we het in verbinding met 'olam'. Zonder 'olam' is het onder andere vertaald met:

a. Eeuwig
Genesis 49:26 (Eeuwige heuvelen)

b. Eeuwigheid
Jesaja 9:5 (Vader der eeuwigheid); 57:15.

c. Aloud
Habakuk 3:6.

d. Altoos
Job 20:4 (Van altoos af).

e. Totdat
Psalm 141:10.

ADEI-AD
Dit betekent: der duren duur, der eeuwen duur. Het is vertaald met: tot in eeuwigheid en staat in Psalm 83:18; 92:8; 132:12, 14; Jesaja 26:4a; 65:18.

LA-AD
Dit betekent: de duur (aioon) uit. Het is vertaald met:

a. Tot in eeuwigheid of in eeuwigheid
1Kronieken 28:9; Psalm 9:19; 19:10; 21:7; 22:27; 37:29; 61:9; 89:30; 111:10; 112:9; Spreuken 12:19; 29:14; Micha 7:18.

b. Voor eeuwig
Job 19:24.

c. Voor altoos
Psalm 111:8; 148:6.

d. Eeuwiglijk
Amos 1:11.

LA-AD LE OLAM
Dit is de omgekeerde vorm van 'le-ed le olam'. Het is vertaald met:

a. In eeuwigheid
Psalm 111:3; 112:3.

b. Voor altoos in eeuwigheid
Psalm 111:8; 148:6.

LA-AD AD OLAM
Dit is vertaald met: Voor altoos tot in eeuwigheid en staat alleen in Jesaja 30:8.

QEDEM
Dit betekent: voor, wat voor is. Het is vertaald met:

a. Eeuwig
Deuteronomium 33:27 (de eeuwige God).

b. Oudheden
Spreuken 8:23.

c. Van ouds
Nehemia 12:46; Psalm 44:2; 55:20; 68:34; 74:12; 77:6; 119:152; 143:5; Jesaja 46:10; Jeremia 46:26; Klaagliederen 5:21; Micha 5:1; Habakuk 1:12.

d. Oud
Deuteronomium 33:15; 2Koningen 19:25; Jesaja 19:11; 23:7; 37:26; Klaagliederen 1:7; 2:17.

e. Van oudsher
Psalm 74:2; 77:12; 78:2; Jesaja 45:21.

f. Verledene
Jesaja 51:9.

g. Van oude dagen
Micha 7:20.

h. Eertijds
Jeremia 30:20.

i. Vorige
Job 29:2.

j. Voorwaarts
Job 23:8.

k. Van voren
Psalm 139:5; Jesaja 9:11.

l. Ten oosten van, oostwaarts, van of tegen het oosten
Genesis 2:8; 3:24; 10:30; 11:2; 12:8; 13:11; 25-6; 29:1; Numeri 23:7; 34:11; Jozua 7:2; Richteren 6:3, 33; 7:12; 8:10, 11; 1Koningen 4:30; Job 1:3; Jesaja 2:6; 11:14; Jeremia 40:28; Ezechiël 11:23; 25:4, 10; Jona 4:5; Zacharia 14:4.

NETSACH
Dit woord betekent: uitnemendheid, volkomenheid, wat tot zijn volheid komt, en ook: periode, aioon der volkomenheid. Vertalingen:
a. Eeuwiglijk
Psalm 16:11.

b. Eeuwig
Psalm 74:3.

c. Steeds durende
Jeremia 15:18.

d. Altoos
Amos 1:11.

e. Overwinning
1Samuël 15:29; 1Kronieken 29:11.

ED-NETSACH
Dit woord betekent: gedurende de periode der volkomenheid. Het abstracte wordt overgedragen op de tijd gedurende welke de volkomenheid heerst, de aioon der volkomenheid. Het is vertaald met:

a. Tot in eeuwigheid
Psalm 40:20.

b. Steeds
Psalm 13:2.

c. Einde
Job 34:36.

LE-NETSACH
Deze term betekent: tot de volkomenheid; tot het eind van de periode der volkomenheid. Het is vertaald met:

a. In eeuwigheid
Job 4:20; 14:20; 20:7; 23:7.
Psalm 9:7; 10:11; 44:24; 52:7; 68:17; 74:1, 10, 19; 77:9.
Jesaja 13:20; 33:20.

b. Altoos
Job 36:7; Psalm 9:19; 103:9.

c. Geduriglijk
Psalm 49:10; 57:16.

d. Eeuwiglijk
Psalm 79:5.

e. Steeds
Psalm 89:47; Klaagliederen 5:20.

f. Overwinning
Spreuken 21:28; Jesaja 25:8.

g. Gestadig of gestadiglijk
Jesaja 28:28; Jeremia 3:5.

h. Nimmermeer
Habakuk 1:4.

HA LA NETSACH
Deze vorm is vertaald met eeuwiglijk en komt alleen voor in 2Samuël 2:26.

NETSACHIM NETSACHIM
Dit is: tot volkomenheden der volkomenheden. Er is vertaald: eeuwigheid der eeuwigheden. De term komt alleen voor in Jesaja 34:10.

NITSCHI
Dit is de afgekorte meervoudsvorm. Hij is vertaald met:

a. Sterkte
Klaagliederen 3:18.

b. Kracht
Jesaja 63:3, 6.

TAMID
Dit is: gedurig, steeds. Er is vertaald:

a. Geduriglijk
Leviticus 6:13; Psalm 25:15; 105:4; Jesaja 62:6.

b. Steeds
Psalm 51:5.

HET WERKWOORD 'ALAM'
Het werkwoord 'alam' is bijna steeds met 'verbergen' vertaald.
Leviticus 4:13; 5:2, 3, 4; 20:4 (enigszins verbergen); Numeri 5:13; Deuteronomium 22:1, 3, 4; 1Samuël 12:3; 1Koningen 10:3; 2Koningen 4:27; 2Kronieken 9:2; Job 6:16 (verdonkeren); 28:21 (verholen); 42:3; Psalm 10:1; 26:4 (bedekte); 55:2; 90:8 (heimelijke zonden); Spreuken 28:27; Prediker 12:14; Jesaja 1:15; 58:7; Klaagliederen 3:56; Ezechiël 22:26; Nahum 3:11.

OLAM IN PARALLELLISME
'Olam' staat in parallellisme met: van geslacht tot geslacht in:
Exodus 3:15
Psalm 33:11; 49:12; 79:13; 85:6; 89:2, 5; 100:5; 106:31; 135:13; 145:13; 146:10.
Spreuken 27:24.
Jesaja 34:10, 17; 51:8; Klaagliederen 5:19; Daniël 4:3, 34; Joël 3:20.
In Psalm 145:13 staat het parallellisme: 'olamim', geslacht tot geslacht.


NETSACH IN PARALLELLISME
Netsach staat in parallellisme met: 'van geslacht tot geslacht' in:
Psalm 77:9; 102:13; Jesaja 13:20; Jeremia 50:39.

OLAM-NETSACH
Parallellisme tussen 'olam' en 'netsach' vindt men in:
Psalm 103:9 (altoos: 'le netsach'; in eeuwigheid: 'le-olam');
Jesaja 57:16 (le olam; geduriglijk: 'le netsach').

NETSACH-ED
Parallellisme tussen 'netsach' en 'ed' vindt men in:
Psalm 9:19 (altoos: 'le netsach'; eeuwigheid: 'le-ed');
Jeremia 3:5 (eeuwigheid: 'le-ed'; gestadiglijk: 'le netsach').

CHELED
Dit woord betekent: de tijd van zekere generatie. Het is vertaald met:

a. Tijd
Job 11:17.

b. Leeftijd
Psalm 39:6.

c. Wereld
Psalm 17:14; 49:2.

d. Eeuw
Psalm 89:48.

terug naar Inhoud

Overzicht van het Griekse woord "aioon"

Dit woord is bestudeerd met behulp van de Statenvertaling. Men dient deze vertaling te raadplegen om te zien hoe een en ander vertaald is.

AIOONIOS I
Dit is het bijvoeglijk naamwoord van 'aioon' gevormd. Het is meestal vertaald met 'eeuwig'. Beter is te spreken van aionisch. We vinden het bij het woord 'leven', dus als: eeuwige leven in:

Mattheüs 19:16, 29; 25:46; Marcus 10:17, 30; Lucas 10:25; 18:18, 30.
Johannes 3:15, 16, 36; 4:14 ('eis zoèn aioonion', tot eeuwig leven); 4:36 ('eis zoèn aioonion'); 5:24,39; 6:27 ('eis zoèn a'), 40, 47, 54, 68; 10:28; 12:25 ('eis z.a.'), 50; 17:2, 3.
Handelingen 13:46, 48 ('eis z.a.').
Romeinen 2:7 ('eis z.a.'); 6:22, 23.
Galaten 6:8;
1Timotheüs 1:16 ('eis z.a.'); 6:12, 19 (hiervoor staat in vers 19 ook wel: 'ontos', dit is 'zijnde, het ware leven'). Titus 1:2; 3:7.
1Johannes 1:2; 2:25; 3:15; 5:11, 13, 20.
Judas vers 21 ('eis z.a.').

'Aioonios' komt verder voor bij de volgende woorden:

God Romeinen 16:26
Pijn Mattheüs 25:46.
Vuur Judas vers 7.
Oordeel Marcus 3:29 (ook wel zonde); Hebreeën 6:2.
Tabernakelen Lucas 16:9.
Tijden Romeinen 16:25; 2Timotheüs 1:9; Titus 1:2 (niet: tijden der eeuwen, maar: aionische tijden).
Gewicht 2Korinthe 4:17.
Dingen 2Korinthe 4:18.
Eeuwig 2Korinthe 5:1; Filemon vers 15 (zonder ander woord).
Verderf 2Thessalonicenzen 1:9.
Vertroosting 2Thessalonicenzen 2:16.
Kracht 1Timotheüs 6:16.
Zaligheid Hebreeën 5:9.
Verlossing Hebreeën 9:12.
Geest Hebreeën 9:14.
Erve Hebreeën 9:15.
Testament Hebreeën 13:20.
Heerlijkheid 1Petrus 5:10.
Koninkrijk 2Petrus 1:11.
Evangelie Openbaring 4:16.

EIS TON AIOONA
'Eis ton aioona', in de aioon, is vertaald met:

a. In der eeuwigheid of in eeuwigheid
Mattheüs 21:19; Marcus 3:29; 11:14; Lucas 1:55.
Johannes 4:14; 6:51,58; 8:51,52; 10:28; 11:26; 12:34; 13:8; 14:16.
1Korinthe 8:13; 2Korinthe 9:9.
Hebreeën 5:6; 6:20; 7:17, 21, 24, 28.
1Petrus 1:25; 1Johannes 2:17; 2Johannes 2:2.

b. Eeuwiglijk
Johannes 8:35.

EIS AIOONA
Deze meer Hebreeuwse vorm met Griekse woorden vinden we alleen in Judas vers 13. Deze woorden staan in 2Petrus 2:17 alleen in de Alexandrinus.

AP' AIOONOS
Deze vorm, betekenend 'van(af) (de) eeuw', is vertaald met:

a. Begin der wereld - Lucas 1:70.
b. Van (alle) eeuw - Handelingen 3:21.
c. Van eeuwigheid - Handelingen 15:18.

EK AIOONOS
'Ek aioonos' betekent: 'uit (de) eeuw, aioon'. Het staat alleen in Johannes 9:32.

TON AIOONA TOU KOSMOU TOUTOU
Dit betekent: 'de eeuw van deze wereld'. Dit vindt men alleen in Efeze 2:2 ('ou' spreke men uit als 'oe'; in het Grieks staat: de aioon van de wereld deze).

EN TOOI AIOONI TOUTOOI
Dit betekent: 'in deze aioon'. Deze term komt tweemaal voor: 1Korinthe 3:18; Efeze 1:21. In Romeinen 12:2 vinden we tooi aiooni toutooi als derde naamvalsvorm.

EN TOOI NUN AIOONI
Dit betekent: 'in de nu (zijnde) aioon'. Deze term staat in 1Timotheüs 6:17; 2Timotheüs 4:10; Titus 2:12.

TOU AIOONOS
Dit betekent: 'van de eeuw'. Deze vorm staat in Mattheüs 18:8 (het eeuwige vuur; Grieks: het vuur van de aioon); 25:41 (vuur van de aioon); Marcus 4:19 (niet: dezer wereld, maar: van de aioon).

TOU AIOONOS TOUTOU
Dit betekent: 'van de aioon deze', of: 'van deze aioon'. Dit staat in:
Mattheüs 13:22; Lucas 16:8; 20:34; 1Korinthe 1:20; 2:6, 8; 2Korinthe 4:4.

EN TOOI AIOONI TOOI ERCHOMENOOI
Dit betekent: 'in de aioon de komende'. Marcus 10:30; Lucas 18:30.

TOU AIOONOS EKEINOU
Dit is een tweede naamvalsvorm in verband met het werkwoord. Hij betekent: 'die eeuw' en staat alleen in Lucas 20:35.

MELLONTOS AIOONOS
Dit betekent: 'van de ophanden zijnde, weldra zullende aanbreken aioon'. Alleen in Hebreeën 6:5.

EK TOU AIOONOS TOU ENESTOOTOS
Dit betekent: 'uit de eeuw de inzijnde', dit is waarin we zijn. Alleen in Galaten 1:4.

SUNTELEIA TOU AIOONOS
De 'sameneindiging van de aioon'. Vijf maal, alleen in Mattheüs. Mattheüs 12:39, 40, 49; 24:3; 28:20.

SUNTELEIA TOON AIOONOON
Dit betekent: 'de sameneindiging der aionen'. Alleen in Hebreeën 9:26.

EIS TOUS AIOONAS
Dit betekent: 'In, gedurende de aionen, de aionen door'. Deze term komt voor in: Lucas 1:33; Romeinen 1:25; 9:5; 11:36; 2Korinthe 11:31; Hebreeën 13:8.

TOUS AIOONAS
Dit betekent: 'de eeuwen' (vierde naamvalsvorm hier als lijdend voorwerp gebruikt). Alleen in Hebreeën 1:2; 11:3.

AP TOON AIOONOON
Dit betekent: 'vanaf de aionen'. Alleen in Efeze 3:9; Kolossenzen 1:26.

PRO TOON AIOONOON
Dit betekent: 'voor de aionen'. Alleen in 1Korinthe 2:7 (eer de wereld was).

EN TOIS AIOOSIN TOIS EPERCHOMENOIS
Dit betekent: 'in de eeuwen opkomende', dit is nog volgende, nog voor ons bestemde. Alleen in Efeze 2:7.

TA TELE TOON AIOONOON
Dit betekent: 'de eindpunten, einddoelen der aionen'. Alleen in 1Korinthe 10:11.

EIS HEMERA AIOONOS
Dit betekent: 'gedurende de dag van de aioon', een Hebraïsme (dit is een aan het Hebreeuws eigen uitdrukking). Alleen in 2Petrus 3:18.

EIS TOUS AIOONAS TOON AIOONOON
'In de aionen der aionen'. Deze term komt voor in:
Romeinen 16:27; Galaten 1:5; Filippenzen 4:20; 1Timotheüs 1:17; 2Timotheüs 4:18; Hebreeën 13:21; 1 Petrus 4:11; 5:11; Openbaring 1:6, 18; 4:9, 10; 5:13; 7:12; 10:6; 11:15; 14:11; 15:7; 19:3; 20:10; 22:5. In Openbaring 5:14 ontbreekt de term in de sommige handschriften.

EIS TON AIOONA TOU AIOONOS
Dit betekent: 'in de aioon van de aioon'. Alleen in Hebreeën 1:8.

TOU AIOONOS TOON AIOONOON
Dit betekent: 'van de aioon der aionen'. Alleen in Efeze 3:21.

PROTHESIS TOON AIOONOON
Dit betekent: 'het voornemen der aionen'. De Statenvertaling heeft 'eeuwig voornemen', Efeze 3:11.

PRO PANTOS TOU AIOONOS, NUN, EIS PANTAS TOUS AIOONAS. Dit betekent: 'voor alle aioon, nu, tot in alle aionen'. Alleen in Judas vers 25.

Ontleend aan G.J. Pauptit, De tijden der eeuwen, blz. 325.
terug naar Inhoud

Enkele belangrijke woorden in verband met "olam" en "aioon"

Hebreeuws

THEVEL
Het Hebreeuwse woord 'thevel' komt ongeveer overeen met het Griekse 'oikoumene'. Het is vertaald met:
a. Wereld
1Samuël 2:8; 2Samuël 22:16; 1Kronieken 16:30; Job 18:18; 34:13; 37:12; Psalm 9:9; 18:16; 19:5; 24:1; 33:8; 50:12; 77:19; 89:12; 90:2; 96:10, 13; 97:4; 98:7, 9.
Spreuken 8:26, 31.
Jesaja 13:11; 14:17, 21; 18:3; 26:9, 18; 27:6; 34:1.
Jeremia 10:12; 51:15; Klaagliederen 4:12; Nahum 1:5.

b. Aardrijk
Jesaja 24:4.

Grieks

EIS TO DIENEKES
Dit is 'bij voortduur blijvend, eens voor al'. Alleen in Hebreeën 7:3; 10:1, 12, 14.

OIKOUMENE
Dit betekent: 'de bewoonde, gecultiveerde, geordende, 'beschaafde' wereld'. Dit woord vinden we in:
Mattheüs 24:14; Lucas 2:1; 4:5; 21:26 (aardrijk); Handelingen 11:28 (gehele wereld); 17:6, 31 (aardbodem); 19:27; 24:5; Romeinen 10:18; Hebreeën 1:6; 2:5; Openbaring 3:10 (gehele wereld); 12:9 (gehele wereld); 16:14 (gehele wereld).

KOSMOS
Het woord 'kosmos', wereld, samenstel, vinden we in:

Mattheüs 4:8; 5:14; 13:35, 38; 16:26; 18:7; 24:21; 25:34; 26:13.
Marcus 8:36; 14:9; 16:15.
Lucas 9:25; 11:50; 12:30.
Johannes 1:9, 10, 29; 3:16, 17, 19; 4:42; 6:14, 33, 51; 7:4, 7; 8:12, 23, 26; 9:5, 39; 10:36, 11:9, 27; 12:19, 25, 31, 46, 47; 13:1; 14:17, 19, 22, 27. 30, 31; 15:18, 19; 16:8, 11, 20, 21, 28, 33; 17:5, 6, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 21, 23, 24, 25; 18:20, 36, 37; 21:25.
Handelingen 17:24.
Romeinen 1:8, 20; 3:6, 19; 4:13; 5:12, 13; 11:12, 15.
1Korinthe 1:20, 21, 27, 28; 2:12; 3:19, 22; 4:9, 13; 5:10; 6:2; 7:31, 33, 34; 8:4; 11:32; 14:10.
2Korinthe 1:12; 5:19; 7:10.
Galaten 4:3; 6:14.
Efeziërs 1:4; 2:2, 12.
Filippenzen 2:15.
Colossenzen 1:6; 2:8, 20.
1Timotheüs 1:15; 3:16; 6:7.
Hebreeën 4:3; 9:26; 10:5; 11:7, 38.
Jakobus 1:27; 2:5; 3:6; 4:4.
1Petrus 1:10; 3:3 (versiersel); 5:9.
2Petrus 1:4; 2:5, 20; 3:6.
1Johannes 2:2, 15, 16, 17; 3:1, 13, 17; 4:1, 3, 4, 5, 9, 14, 17; 5:4, 5, 19.
2 Johannes vers 7.
Openbaring 11:15; 13:8; 17:8.

Het woord is, op één keer na (1 Petrus 3:3), steeds met 'wereld' vertaald.

KOSMIKOS
Dit woord betekent: 'wereldlijk', het samenstel weergevend van, de wereld uitbeeldend. Alleen in Titus 2:12 en Hebreeën 9:1.

KOSMEOO
Dit is het werkwoord behorend bij kosmos. Het is op een keer na met 'versieren' vertaald. Het komt voor in:
Mattheüs 12:44; 23:29; 25:7 (bereidden).
Lucas 11:25; 21:5.
1Timotheüs 2:9; Titus 2:10; 1Petrus 3:5.
Openbaring 21:2, 19.5.

terug naar Inhoud

Tot besluit

We kunnen ons de vraag stellen hoe het mogelijk is dat aan ons woord 'eeuwig' de betekenis van 'eindeloosheid, zonder einde, oneindig', is gegeven. Een antwoord is niet gemakkelijk te geven, maar met de nodige voorzichtigheid kunnen we de oorsprong achterhalen.
De Kerkvader Tertullianus uit Carthago (160-220) was de eerste belangrijke theoloog die in het Latijn schreef. Hij ontwierp een (theologische) woordenschat die nog steeds in de Kerk wordt gebruikt. Hij vertaalde het Griekse woord 'aioon' met twee Latijnse woorden van verschillende betekenis,'seculum' (wereld) en 'eaternus' (eeuwig). Hij zag God vooral als een wrekende Rechter en zijn nog strengere navolger Augustinus (354-430) beschouwde het mensengeslacht als 'een verdoemde verzameling en verloren massa' ('conspersis dammato, massa perditionis') voor wie de allerzwaarste straf nog niet voldoende was. Zo ontstond de gedachte aan een eindeloze straf en begon het woord 'eaternus' (eeuwig), dat met de duur van de straf in verband werd gebracht, langzamerhand de betekenis te krijgen van 'oneindig'. Daarmee werd ook de basis gelegd voor de leer van de 'eeuwige verdoemenis', die zowel in de R.K. Kerk als in de Reformatorische Kerken zo'n grote rol speelt, mede onder invloed van de Latijnse vertaling van de Bijbel, de Vulgata, die door Hieronymus (345-420) tot stand werd gebracht en waarin hij de terminologie van Terullianus gebruikte.

terug naar Inhoud

Bijlage Eeuwigheid

Indien er één woord is, waarvan de vertaling niet in orde is, dan is het dat van het Griekse woord 'aioon'. Daarvan hebben de vertalers eenvoudig gemaakt, wat ze wilden, terwijl het toch een woord is, dat van de grootste betekenis is voor het verstaan van de Schrift.
Men geeft als vertaling van 'aioon' het woord 'eeuwigheid' en ik wil voorlopig veronderstellen, dat die vertaling goed is. Het komt 125x voor in het Nieuwe Testament, 65x in het enkelvoud en 60x in het meervoud. Dat laatste doet vreemd aan. 'Eeuwigheid' betekent immers, volgens de algemene opvatting, 'oneindigheid', zonder begin en zonder einde. Als dat inderdaad de betekenis is, dan is geen meervoud mogelijk. Dan kan men niet spreken.van 'eeuwigheden'. Er kan immers na de 'oneindigheid' geen andere 'oneindigheid' komen, want dan zou de eerste een einde hebben en de laatste een begin. Er kunnen ook geen twee 'oneindigheden' naast elkaar bestaan, want dan zouden zij dezelfde 'oneindigheid' zijn. Wanneer 'eeuwigheid' 'oneindigheid' betekent, dan heeft het geen meervoud.Maar het Nieuwe Testament gebruikt zestig maal 'aioonen' in het meervoud. Men zou zo zeggen: wanneer de vertaling van 'aioon' 'eeuwigheid' is, dan is 'eeuwigheden' de vertaling van 'aioonen'. En wat nu wel vreemd is? Het woord 'eeuwigheden' komt in ons Nieuwe Testament niet voor, niet éénmaal. 60x in het Grieks en niet éénmaal in het Nederlands. Hoe het dan vertaald is in de Statenvertaling (SV)?
3x door wereld in het enkelvoud. 1Korinthe 2:7 luidt in het Grieks: 'vóór de aioonen'; in de Statenvertaling: 'eer de wereld was'. Hebreeën 1:2 en 11:3 zeggen, 'dat de aioonen door God zijn gemaakt en toebereid'; de vertaling zegt het van de wereld. Daar had men moeten vertalen: 'eeuwigheden', indien 'eeuwigheid' de vertaling is van 'aioon'.
7x heeft men 'aioonen' vertaald door het enkelvoudige 'eeuwigheid', in Lukas 1:33; Romeinen 1:25; 9:5; 11:36; 16:27; 2Korinthe 11:31 en Hebreeën 13:8. Daar had overal 'eeuwigheden' in het meervoud moeten staan. Éénmaal heeft men 'aioonen' vertaald door eeuwig, in Efeze 3:11. Daar heeft men vertaald 'eeuwig voornemen'. In het Grieks staat: 'voornemen der aioonen'. Wie 'aioon' door 'eeuwigheid' vertaalt, had 'voornemen der eeuwigheden' moeten schrijven.
6x vertaalt men 'aioonen' door 'eeuwen' in het meervoud; in 1Korinthe 10:11; Efeze 2:7; 3:9; Kolossenzen 1:26; 1Timotheüs 1:17 en Hebreeën 9:26. Maar, zo weet een ieder, een eeuw is een tijdperk van honderd jaren of in elk geval van lange duur. Wanneer 'aioon' 'eeuwigheid' is, dus oneindig, dan mag men niet een woord gebruiken van een geheel andere betekenis.
De uitdrukking 'aioonen der aioonen' komt 21x voor. Men zou verwachten, dat men die vertalen zou door 'eeuwigheden der eeuwigheden', of door 'eeuwen der eeuwen', maar nee, onze vertalers hebben er van gemaakt 'alle eeuwigheid'. 'Alle eeuwigheid' betekent: 'elke eeuwigheid', of anders: 'heel de eeuwigheid, maar dat is niet hetzelfde als 'eeuwen der eeuwen'. Wie in de Bijbel thuis is, weet wel, dat 'eeuwen der eeuwen' een hebraďsme is, een eigenaardige Hebreeuwse uitdrukking. We lezen in het Oude Testamenrt van: 'knecht der knechten', 'koning der koningen', 'vorst der vorsten', 'heilige der heiligen', (in Hebreeën 9:25 in het Grieks in het meervoud: 'heiligen der heiligen', vertaald door heiligdom!). Waarom maakte men daarvan: 'alle eeuwigheid'? Men vond die uitdrukking zeer treffend, want men schreef ze ook in Efeze 3:21, waar het Grieks heeft 'aioon der aioonen' en in Hebreeën 1:8, waar staat: 'aioon der aioon' en waar dus wel stellig een 'aioon' in het enkelvoud bedoeld is.
60x staat in het Grieks 'aioonon' in het meervoud; in de vertaling staat niet éénmaal 'eeuwigheden' in het meervoud De reden is niet ver te zoeken. De vertalers lieten zich beďnvloeden door hun inzichten. Ze meenden dat 'aioon' 'eeuwigheid' betekende in de zin van 'oneindigheid'. Ze begrepen dat dit woord geen meervoud kan hebben en konden dus géén 'eeuwigheden' schrijven en moesten er wel iets anders van maken. Ze vertaalden verkeerd, omdat ze iets meenden. Hun filosofie en hun theologie had hen overtuigd, dat eeuwigheid oneindig is en nu hadden ze zich door de Griekse tekst kunnen laten leren, die wel het meervoud gebruikt en daarmee laat zien, dat 'aioon' niet 'oneindig' betekent. Ze hielden echter vast aan hun mening en deden alsof het Grieks met zijn meervoud abuis was. Maar het Grieks van de apostelen is niet beďnvloed door latere christelijke theologie. Het gebruikt de woorden, die de Heilige Geest leert. We hebben dus alle 60x dat het meervoud gebruikt wordt, een meervoudig woord te nemen en wel altijd hetzelfde woord. Dát is vertalen. Welk woord, dat zullen we straks zien.
Het enkelvoud 'aioon' komt 65x voor en is slechts zeven en dertig maal vertaald door 'eeuwigheid'. 18x heeft men het vertaald door 'wereld' en 10x door 'eeuw'. Het is te zien, dat ook dit weer geschied is onder de invloed van de theologie. 'Eeuwigheid' heeft geen begin en geen einde en van twee 'eeuwigheden' kan geen sprake zijn, zo had men eenmaal vastgesteld. Wanneer in het Grieks dus gesproken werd van 'deze en van die aioon', 'van het begin en van het einde van de aioon', dan betekende 'aioon' opeens niet meer 'eeuwigheid', maar iets anders. Dan vertaalde men 'wereld', bijvoorbeeld in Mattheüs 13:22: 'de zorgvuldigheden dezer wereld'; Mattheüs 13:39 en 40: 'de voleinding der wereld'; Lukas 1:70: 'het begin der wereld'; Galaten 1:4: 'de tegenwoordige boze wereld'; Efeze 1:21: 'deze wereld en de toekomende'. Zie ook Mattheüs 24:3; 28:20; Markus 4:19; Lukas 16:8; Romeinen 12:2; 1Korinthe 2:6 8; 1Korinthe 3:18; 1Timotheüs 6:17; 2Timotheüs 4:10; Titus 2:12.Of wel men vertaalde 'eeuw', bijvoorbeeld in Mattheüs 12:32: 'noch in deze eeuw, noch in de toekomende'; Lukas 20:34,35: 'de kinderen dezer eeuw trouwen maar die waardig zullen geacht worden die eeuw te verwerven'; 2Korinthe 4:4: 'de god dezer eeuw'. Zie ook Markus 10:30; Lukas 18:30; Johannes 9:32; Handelingen 3:21; 1Korinthe 1:20; Efeze 2:2. Waarom vertaalde men in al deze teksten niet 'eeuwigheid'? Het ware te wensen dat men in de 60 gevallen, dat 'aioon' in het Grieks meervoud is en in de 28 gevallen, dat het door eeuw en door wereld vertaald is, óók het woord 'eeuwigheid' had gebruikt. Dan had iedere lezer geweten dat een 'aioon' een begin heeft en een einde; dat er méér dan één 'aioon' bestaat; dat we nu in een 'boze aioon' zijn en dat er na deze nog andere, toekomende 'aioonen' zijn. 'Aioon' is niet 'eeuwigheid' in de zin van 'oneindigheid'.
In 88 van de 125 gevallen erkennen de Statenvertalers zelf, dat ze met hun vertaling 'eeuwigheid' abuis zijn, 60x waar ze het meervoud ontwijken en 28x waar ze in het enkelvoud 'eeuw' of 'wereld' vertalen. Dan zou het wel zeer vreemd zijn, wanneer 'aioon' in de overige 37 gevallen 'oneindigheid' betekende. De vertaling 'eeuwigheid' is beslist fout, zolang men bij 'eeuwigheid' aan 'oneindigheid' denkt. Er is maar één goede vertaling. In tien gevallen in het enkelvoud en in zes gevallen in het meervoud hebben de Statenvertalers het gebruikt: het woord 'EEUW'. Wanneer de vertalers altijd 'eeuwigheid' en 'eeuwigheden' hadden geschreven, was er geen verwarring gekomen. Dan hadden we aan de bij gevoegde woorden en aan het meervoud kunnen zien, dat altijd een tijdperk bedoeld was. Nu dat woord echter in het gebruik een verkeerde betekenis gekregen heeft, doen we er beter aan altijd het woord 'eeuw' te gebruiken: de 'eeuw', de 'eeuwen', de 'eeuwen der eeuwen'. Dan gaven we nauwkeurig en letterlijk weer, wat er in het Grieks staat.Maar wanneer een 'aioon' een tijdperk is en niet de oneindigheid zonder begin en zonder einde, dan betekent ook het woord 'aioonios niet eindeloos, maar 'tijdperkig'. Dat woord bestaat in het Nederlands niet en we moeten dus voor 'aioonios' een andere vertaling zoeken. 'Eeuwig' deugt niet, want daarbij denken de mensen aan 'eindeloos'. Ik gebruik het woord 'eeuws', dat overigens óók niet in het woordenboek staat, maar dat uitdrukt, dat iets behoort 'tot de eeuwen'. Weet iemand een beter woord, hij zegge het mij; ik zal er hem dankbaar voor zijn. Het 'eeuwse leven' is het leven van de toekomende eeuw; de 'eeuwse heerlijkheid' is de heerlijkheid der toekomende eeuw; het 'eeuwse koninkrijk', het 'eeuwse oordeel', het 'eeuwse vuur'. Het is allemaal iets, wat zijn zal in de toekomende eeuw of de toekomende eeuwen, maar bij niets daarvan hebben we te denken aan een toestand, dat de tijd heeft opgehouden te bestaan en er niets anders is dan de 'nooit begonnen eeuwigheid'. Over de 'oneindigheid' heeft God ons in de Schriften niets medegedeeld. Hij spreekt in Zijn woord over wat Hij gedaan heeft en doet en doen zal gedurende de eeuwen, volgens een 'plan der eeuwen, dat Hij in Christus heeft gemaakt' (Efeze 3:11). Vóór de tijden der eeuwen, vóór de 'eeuwse tijden', staat er letterlijk, is Gods genade ons gegeven in Christus Jezus (2Timotheüs 1:9). Voor de 'eeuwse tijden' heeft God het 'eeuwse leven' beloofd (Titus 1:2). Méér weten we niet van wat vóór de eeuwen geweest is. De Schrift zegt ook, dat er aan de eeuwen een einde komt; ze spreekt over de 'voleinding der eeuwen' in 1Korinthe 10:11 en Hebreeën 9:26. Wat daarna zijn zal, weten we niet. Wij, mensen van de tijd, van de eeuwen, zouden het toch niet kunnen verstaan, evenmin al hetgeen vóór de 'eeuwse tijden' was. Eén ding weten we: dat God alles zal zijn in allen. Dát te weten is ons genoeg. De 'eeuwige God' (Romeinen 16:26) is de God van de eeuwen, de Koning van de eeuwen, van de tijdperken. (1Timotheüs 1:17). Zeggen we daarmee dat Hij buiten die tijdperken niet bestaat? Men zou even goed kunnen zeggen dat de God van Israël alleen de God van de Joden is en niet van de volken, maar dat zegt Paulus ons wel anders in Romeinen 3:29,30. De 'God der eeuwen' is de 'God van de oneindigheid, maar Hij maakt ons bekend wat in de eeuwen is'.
A. Lukkien

Opmerking:
A. Lukkien zag, zoals zovelen, de Messiaanse tijd over het hoofd! Het Nieuwe Testament spreekt over Gods Koninkrijk of Koninkrijk der hemelen in déze eeuw (Mattheüs 3:2; 11:11; 13:1; vgl. Markus 1:15; 9:11; Lukas 7:28; 10:9). Volgens Mattheüs 21:19 zal de vijgeboom (Israël) geen vrucht meer voortbrengen in de(ze) eeuw, totdat . . . . de vijgeboom weer vrucht zal geven 'in de zomertijd', dat is de Messiaanse tijd, met Israël als centrum der volken. Dus óók in de(ze) eeuw volgens Mattheüs 24:32.
M. Paasse

terug naar Inhoud

Geraadpleegde literatuur

In deze lijst wordt de belangrijkste literatuur genoemd die geraadpleegd is samen met die welke voor verder onderzoek aanbevolen wordt. Van sommige publicaties kon het jaar van uitgave helaas niet meer worden achterhaald. Aan het einde van de lijst wordt een korte biografische schets gegeven van enkele schrijvers.

Boeken en brochures

S.van Mierlo:
Le Plan Divin (Delachaux et Niestlé, Neuchâtel, 1934)
Les enseignemens de l`apoter Paul (Delachaux et Niestlé, Neuchâtel, 1936)
La voie du salut (Delachaux et Niestlé, Neuchâtel, 1938)
La science, la raison et la foi (presses universit. de France 1948)
De Openbaring Gods (oorspronkelijke titel: La Révélation Divine), Uitgeversmaatschappij Holland, Amsterdam, 1954);
Het Goddelijk voornemen, 'Uit de Schriften';
De weg der behoudenis, ´Uit de Schriften';
Het onderwijs van de apostel Paulus, 'Uit de Schriften';
De strijd, 'Uit de Schriften', 1931;
Koninkrijk en Kerk, Aix-en-Provence,
Het christendom gedurende de eerste eeuwen, Aix-en-Provence,1959;
De verbonden en de Wet, Aix-en-Provence, 1962;
Het voornemen der eeuwen en de Gemeente der Verborgenheid, Antwerpen, 1927 (Uitgegeven onder het pseudoniem Aristarkos).

G.J. Pauptit
De tijden der eeuwen, Burton, N.M., Antwerpen
Van dood en opstanding, 'Uit de Schriften', Amsterdam,
Uit Israëls profetie, 'Uit de Schriften', 1933;
De eeuwigheid der Schrift, 'Uit de Schriften', 1947;
Het gedeelde koninkrijk, 'Uit de Schriften', 1947;
De Groote Verborgenheid, 'Uit de Schriften', 1947;
Israëls herstel en toekomst, 'Uit de Schriften', 1947.

Dr. E.F. Ströter
Het evangelie Gods (vertaald uit het Duits), Den Haag, 1921.

K.A. den Breejen
Schepping, val en vloed, Bussum, 1970;
De toekomst des Heren, Bussum, 1977;
Gods verborgenheid, Gorinchem, 1990.

H.W. den Haring
De toestand der doden, Rotterdam, 1937;
De eeuwigheid, Rotterdam, 1973;
Wat leert de Schrift over de hel?;
De zeventig weken van Daniël 9:24-27;
Israël, het uitverkoren volk.

S.F. Kloppers
Israël en de verborgenheid.

E.W. Hiebendaal
Bijbels denken over Israël en de Kerk (3 delen), Rotterdam, 1963.

A. Keizer
De grote toekomst van Israël, de Kerk en de volken, Kampen, 1992.

N. Baalbergen
Het laatste der dagen.

Tijdschriften
'Uit de Schriften', een maandblad onder de redactie van S. van Mierlo en G.J. Pauptit. Het verscheen in de jaren 1929-1943(?) en 1947-1963.
'Bijbels Denken', (1) onder redactie van K.A. den Breejen. Dit blad kan de opvolger van 'Uit de Schriften' worden genoemd. Het verscheen in de jaren 1963-1988.
'Onnaspeurlijke rijkdom' onder redactie van A. Oosterhuis, die opgevolgd werd door A. Lukkien. Het verscheen in de jaren 1937-1952.
'Schriftuurlijke waarheden' onder redactie van A. Manussen, sr. Het verscheen in de jaren 1946-1971.
'Bijbels Denken', (2) onder redaktie van J.C. van de Westelaken. Dit blad is genoemd naar het eerste tijdschrift 'Bijbels Denken' en, in enigszins andere opzet, een voortzetting ervan. Het verscheen van 1994 tot 2000 en werd uitgegeven door de stichting 'Lamp-Licht', Timmermanshove 40, 2726 EA Zoetermeer, tel. 079-3511322.

Daarnaast is kennis genomen van artikelen uit enkele tijdschriften uit de kring van de Messias-belijdende Joden, onder andere het blad 'Hadderech'.

Engelstalige lectuur

E.W. Bullinger
The companion Bible (diverse uitgaven);
The Apocalypse, Londen 1972 (herdruk);
A critical lexicon and concordance to the Greek New Testament, Londen 1974;
The witness of the stars, Grand Rapids 1974;
Number in scripture, Grand Rapids 1978.

Ch.H. Welch
An alphabetical analysis of terms en texts used in the study of 'Dispensational Truth' (10 delen), Surrey, Engeland, 1955;
The bride and the body, Londen, 1957;
In heavenly places, London.

A.E. Knoch
What is death? Canyon Country, U.S.A.;
Two studies on heaven and hell, Canyon Country, U.S.A.;
The mystery of the Gospel, Canyon Country, U.S.A., 1976;
The problem of evil and the judgments of God, Can. Country, 1976.

(Deze publicaties zijn in Nederland nog verkrijgbaar bij stichting E. H. Depot Nederland, Paul Desmondsingel 84, 3069 XT Rotterdam.
terug naar Inhoud

Korte biografische schetsen

S. van Mierlo (1890-1962)
Van Mierlo was van huis uit atheïstisch opgegroeid en dus niet belast met allerlei christelijke leertradities en kon min of meer onafhankelijke Bijbelcommentaren schrijven zonder evenwel behoefte te hebben aan een eigen christelijke gemeenschap. Hij woonde in Antwerpen in de onmiddellijke omgeving van de Joden. Hij had een topfunctie bij Bellcompanie (Telefoondienst in België). Hij werd gedwongen naar Frankrijk (Aix-en-Provence) en Zwitserland uit te wijken. Reeds vóór de oorlog heeft hij in Zwitserland Bijbelse commentaren geschreven. Hij leerde Barths theologie kennen, waarvoor hij niet in alle opzichten bewondering kon opbrengen. Ondanks zijn drukke loopbaan in België zal hij zich later in zijn vrije tijd bezig houden met diverse interessante Bijbelstudies. Hij had vele contacten met de bekende Bijbelkenner Ch. H. Welch uit Engeland en met Joden in Antwerpen, vandaar zijn grote kennis van de Hebreeuwse taal. Hij overleed in 1962.

G.J. Pauptit (1889-1962)
Hij was onderwijzer op een christelijke school en belijdend lid van de Gereformeerde Kerk te Scheveningen, waarmee hij in botsing kwam over een aantal formuleringen uit de Heidelbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zijn kritiek had betrekking op enkele standpunten van de Gereformeerde Kerk, onder andere de terugkeer van Israël, het laatste oordeel, de ziel en de kinderdoop. Zijn aanvaring met de Kerk had onaangename gevolgen. In 1924 werd hij uit de Kerk gestoten en ontslagen als onderwijzer en dat in een tijd van recessie. Na enige tijd kon hij toch weer een baan vinden in het onderwijs en hij besloot zijn loopbaan aan de openbare school te Staphorst.
Hij stond, net als S. van Mierlo, onder invloed van de Engelse theologen E.W. Bullinger en Ch. H. Welch. Zijn opvattingen over het laatste oordeel, de kinderdoop en de verhouding Israël en de Gemeente, worden tegenwoordig door vele christenen, binnen en buiten de Kerk(en), overgenomen.

E.F. Ströter (1846-1922)
Dr. Ernst Ferdinand Ströter was geboren in het Duitse Barmen en werd methodistisch predikant. Na de hem niet bevredigende studie van de theologie ging dr. Ströter naar Amerika, beleefde daar zijn bekering en stond sinds 1869 daar als methodistenpredikant in dienst van een Duitse gemeente. In het bijzonder wijdde hij zich sinds 1894 aan de Israëlvisie door de vele contacten met Joden. In 1899 keerde hij naar Europa terug, waarna hij in Wernigrode (bij Kassel) en in Zürich woonde. Dr. Ströter werd één van de voorgangers van de zgn.'Gemeenschapsbeweging', waar hij slechts met mate gewaardeerd werd. Hij verdedigde de Goddelijke inspiratie van het Woord, voornamelijk tegen J. Lepsius, de leer van de terugkeer van het volk Israël naar zijn land en de leer van de Opname der Gemeente.Voorts schreef hij: 'Das Profetische Wort' (1907), 'Unseres Leibes Erlösung', 'Die Judenfrage und ihre göttliche Lösung nach Römer 11' en 'Das Evangelium Gottes von der Allversöhnung in Christus' (1915).

E.W. Bullinger
Ten slotte moet vermeld worden de grote Bijbelgeleerde dr. E. W. Bullinger (1837-1913), in Engeland bekend vanwege zijn enorme kennis van de grondtalen. Hij is een nazaat van Johann Heinrich Bullinger, de Zwitserse Reformator uit Zürich. Op onnavolgbare wijze laat hij de structurele opbouw in de Bijbel zien in zijn beroemde Companion Bible, waartegen echter de aanhangers van de Scofield-Bijbel in Engeland bezwaren hadden. In elk geval heeft hij in de Angelsaksische wereld het inzicht gehekeld, dat de Kerk de plaats van Israël heeft ingenomen.

terug naar Inhoud

terug naar de top