Profetische boeken en artikelen
Het Bonenkruis
28 februari 2009
Vaak lijden wij nog zoveel omdat wij zo weinig kennis hebben. Omdat we zo weinig weet hebben van de dingen om ons heen zijn wij niet in staat om alles wat op ons afkomt goed te verwerken. Nu is dat probleem niet al te snel opgelost want er is zoveel gevaarlijke kennis om ons heen. Denkt u aan de kennis der dwazen, de kennis der wereld, de boom van kennis van goed en kwaad, en de opgeblazen kennis. Hoe kunnen we dan veilig kennis tot ons nemen ? Lees hierover in dit artikel.
Vaak lijden wij nog zoveel omdat wij zo weinig kennis hebben. Omdat we zo weinig weet hebben van de dingen om ons heen zijn wij niet in staat om alles wat op ons afkomt goed te verwerken. Nu is dat probleem niet al te snel opgelost want er is zoveel gevaarlijke kennis om ons heen. Denkt u aan de kennis der dwazen, de kennis der wereld, de boom van kennis van goed en kwaad, en de opgeblazen kennis. Hoe kunnen we dan veilig kennis tot ons nemen ? Dan hebben we het over de liefdeskennis en de bloedskennis, namelijk door het Bloed van Christus die alles zuivert en reinigt. Het moet allemaal veel sprookjesachtiger, want symboliek en allegorie is de taal van de geest, en juist de geest moet tot genezing komen. Jezus was een hele sprookjesachtige man. Denk aan alle prachtige verhalen die hij heeft verteld, de gelijkenissen. Jezus was een verhalenverteller. Denkt u eens aan de gelijkenis van de vijf dwaze maagden en de vijf wijze maagden. Dit verhaal draagt dezelfde magie als sprookjes, en zou je een Bijbels sprookje kunnen noemen, een verhaal dat tot de dieptes van de geest reikt om die te genezen. Kennis hecht zich aan ons allereerst door verhalen, omdat alleen verhalen de sleutels tot de dieptes van de geest bezitten. Nu zijn er sommige mensen die huiverig worden bij woorden als 'magie' en 'toverij', en dat niet geheel zonder reden. De Bijbel waarschuwt tegen toverij en tovenaars. In het boek Hooglied wordt er over goede toverij gesproken, Bijbelse toverij, en daar moeten we ons dan ook op enten. Als we het dan over Bijbelse sprookjes hebben, Bijbelse magie en Bijbelse toverij, dan gaat er ineens een wereld voor ons open. Maar spreekt God vandaag de dag ook nog in de taal van sprookjes ? Ik kan dat als profetisch mens bevestigen, en het is juist de weg die God vandaag de dag leidt om tot een ware en diepe genezing te komen, de genezing van de geest. Omdat de geest zo'n ingewikkeld mechanisme is moet God wel hiertoe spreken in de vorm van gelijkenissen, verhalen en sprookjes. Alleen zo kan God de geest tot genezing brengen, omdat het andere talen maar moeilijk kan verstaan. Symboliek draagt de sleutels tot het openen van verborgen bronnen.
Ik kreeg van de Heere een visioen over een bonenkruis, en vroeg de Heere wat Hij daarmee bedoelde. Toen begon zich in mijn hoofd een sprookje af te spelen waarin we beesten moesten verslaan, en wanneer wij ze in de grond begroeven kwamen er bonenstaken uit voort. Maar die beesten dat waren wij zelf, en zo kwamen wij aan een soort bonenkruis. Daarboven werd een maaltijd gehouden, hoog boven in de hemelen, en daar groeiden die bonenstaken naartoe. We veranderden steeds meer in bonen, en we kregen ook monden waarmee we konden eten. Daarboven in de hemelen at alles elkaar, en werd alles gegeten, en alles was van bonen. Het vreemde, of eigenlijk het mooie was dat niemand elkaar pijn kon doen, en dat is het geheimenis van bonen. Heeft u ooit weleens een boon horen gillen of schelden toen u hem at ? Nee, ze vinden dat klaarblijkelijk niet erg, of misschien zelfs fijn, even figuurlijk gesproken. De Heere zei me dat ik aan dit profetisch sprookje moest vasthouden in plaats van aan een geloof in een eeuwigdurende pijniging in de hel aan het adres van alle ongelovigen en vijanden van God. Daar wordt niemand beter van, en door dit soort wangeloof zal er ook niemand echt tot genezing komen. In de hogere hemelen heerst een heilig en sprookjesachtig avondmaal, waarin wij allemaal als Christus zijn, Hem ook volgende in het heilige avondmaal, om zo ons lichaam te breken en ons bloed uit te gieten opdat de heiligen daarvan kunnen eten en drinken. Dat is ware liefde, en dat is allereerst het lijden, maar later zal dit uitgroeien en uitbloeien tot een hemels sprookje, het sprookje van het bonenkruis. Er zijn zovelen onder ons die trauma's hebben opgelopen van al dat vlees en bloed gebeuren, maar de Heere leidt ons in liefde tot die hogere weg waar Paulus al over sprak. Gaat u met mij mee tot dat heerlijke sprookjesmaal, of blijft u eeuwige martelingen in een soort hel verkondigen ? Als u voor dat laatste kiest dan bent u maar een zielig persoon, een persoon zonder magie, en daardoor een grote last voor anderen. Maar weet u : u hoort ook in dat sprookje thuis. Wij zullen allemaal door het bonenkruis in bonen veranderen, of we nu vrienden of vijanden zijn. We zullen allemaal vrijgesproken worden van een eeuwige marteling in een soort hel, omdat dat gewoon niet bestaat. Het was een vals sprookje van de zure en bittere bonen om ons heen. We zullen allemaal op een dag rijp zijn om gegeten te worden, en voor sommigen betekent dat de eeuwige slaap die tot vergetelheid leidt, en voor anderen betekent dat het eeuwige leven.
Mijn hele leven lang geeft de Heere mij al dromen en visioenen dat het daarboven een kruising is tussen luilekkerland en het heilig avondmaal waarin het zal aankomen of wij Christus ook daarin willen volgen. Willen wij op de schaal en in de beker terechtkomen ? Dan zullen we doorgang krijgen tot het sprookjesmaal, en dit zal een algehele verzoening zijn. Wij zullen elkaar nooit meer pijn kunnen doen, omdat we figuurlijk gesproken dan als 'levende bonen' zijn. 'Haha,' denken nu sommige zure en bittere bonen, 'je zult nog wel zien dat wij gelijk hebben, want wat u hier ook verkondigt : de goddelozen zullen toch wel voor eeuwig naar de hel gaan.' Daar zijn de zure en bittere bonen van overtuigd. In hun leven is er niets sprookjesachtig, want ze houden vast aan een vals sprookje, met een ontzettende valse noot. Hoe moeten we nu met deze bonen omgaan ? Daarvoor is er een ander sprookje. Luister maar. Het gaat over appels. Doordat Adam en Eva van de appel aten vielen wij allemaal uit het paradijs. Dit was dus een appelkruis. Wat gebeurt er aan dat appelkruis ? We worden zelf een appel, klaar om gegeten te worden. Dan komen we in de hemelen op grote schalen te liggen, en dan komen er van die jongetjes met die dikke appelwangen binnen. 'Ja, appels,' roepen ze dan. Appels hebben altijd honger, met van die rode wangetjes. Eten moeten ze, eten, en veel eten. En zo zullen we dan in de hemelen ook een honger krijgen naar al die heerlijke dingen die we om ons heen zien. Maar dan zitten er ook weleens rotte appelen tussen, en zure appelen, en bittere appelen, en nog wel meer appelen waar je beter niet aan kunt komen. Die lopen hier op aarde al om ons heen. Valse sprookjes vertellen ze. En een honger dat ze hebben. En maar eten en eten, en niets voor een ander overlaten. Dan heb ik het over de vetgemeste kerk, de appels die bezig zijn met kerkje spelen, avondmaaltje spelen, en het allemaal beter weten. Zij hebben alles, en de anderen hebben niets, en dan zullen die anderen aan het einde van hun leven ook nog eens voor eeuwig in het hellevuur geworpen worden. Zo hebben die appels dan voor eeuwig gebakken appelkoeken om hun buikjes mee rond te eten. Wat een festijn. Wat een koekebakkers. Maar ja, ze vergeten dat ze zelf ook appels zijn. Ze hebben zichzelf beschilderd, netjes opgemaakt, duur bekleed, zodat de regen het niet weg kan spoelen en de zon het niet kan verdampen. En zo staan ze daar bijna als zilveren, ijzeren en gouden appels, bijna als versteend, opdat niemand hen zal eten. Nee, zij volgen Jezus niet. Zij delen niet uit van hun vlees en bloed. Zij zijn degenen die eten, grijpen en grissen. Ze zijn koekebakkers geworden, en restaurantverslaafden. Maar als de appelboer verschijnt, en de hogere appelkokken, dan zijn ze toch maar gewoon appels, en dan komen ze net als ieder ander in de mand terecht, en net als ieder ander in de oven. Om eeuwig te branden ? Nee hoor, maar om opgegeten te worden net als alle andere appels, om zo eeuwig te gaan slapen tot de vergetelheid, of om Jezus nu eens echt te volgen. Dat lijkt mij een veel eerlijker sprookje. En dan het sinaasappelkruis ? Dat is me ook wat hoor. Zoveel sinaasappels die marcheren. En hoe zijn ze eigenlijk zo geworden ? Door een groot lijden, door gezaaid te worden, wortel te schieten, te groeien door weer en wind, en dan zijn ze een sinaasappel. Om eeuwig ergens daarboven te branden ? Nee hoor, om gegeten te worden, en om zelf te eten, om zo door te groeien naar de hogere hemelen, tot een sprookjesmaal van kennis. En het bananenkruis ? Zelfde verhaal, aan zoveel kruizen hangen wij, tot een sprookjesmaal. Zo zal genezing gaan stromen, en zal alles goed zijn. Wilt u dat ook ? Of bent u een zure banaan, een bittere banaan .... Ach, dat maakt niet uit. We zijn allemaal bananen, allemaal op weg naar het sprookjesmaal. En het meloenenkruis, het perzikkenkruis ? Wij zijn niets dan vruchten, en wij wachten op de persbak. Wij volgen Jezus ook in de beker. En zo worden we op een gegeven moment zelf ook de persers. En dan zullen we er in de hemelse gewesten achter komen dat niet alles even eerlijk gebeurd. Er zijn daar zoveel gekke kokken, zoveel vreemde en rare koekenbakkers dat we er naar van zouden kunnen worden. Daarom hebben we kennis nodig, veel kennis, sprookjeskennis. Daarom hebben we profeten nodig die afrekenen met het valse sprookje om ons heen. Profetische sprookjes wil God Zijn mensen geven, om de mensen te harnassen tegen deze gevaarlijke leugenachtige tijden. Jezus wil weer verhalen vertellen, weer gelijkenissen uitdelen, om zo te reiken tot de dieptes van de geest. Jezus wil Zijn mensen weer genezen. Zonder sprookjeskennis zullen wij de eindstreep niet halen. Vanuit het Lijdenstijdperk en het daaropvolgende Armoedstijdperk moeten wij komen tot het Sprookjestijdperk waarin de sprookjeskennis ten volle wordt hersteld. Gaat u met ons mee ?