Voorwoord door A. Moolenburgh - Profetisch, allegorisch, zeer diepgaand. Een zeldzaam boek met prachtige inzichten die worden beschreven aan de hand van een visioen wat de schrijver heeft gehad.
En ik zag een engel die mij opnam en meenam naar een eeuwige stad, maar deze
stad was niet Sion. En de engel sprak : ‘Reis dan thans naar Sion, de eeuwige
stad.’ Ik vroeg de engel niet naar de stad waar ik was, maar ik richtte mij op
Sion. Plotseling zag ik een groep kinderen om mij heen staan. Ze waren slordig
gekleed, verwaarloosd en hongerig. ‘Neem hen mee,’ sprak de engel, en vertrok.
Ik zag een paar kinderen naar een plaats binnenin de stad lopen, en ik zei :
‘Doe dat niet. We moeten naar Sion.’ Eén kind luisterde, en kwam terug, maar het
andere kind zette zich neer op het gras en verbrandde tot as. Een enorme schrik
viel op de kinderen. ‘Laten we weggaan,’ riep één van de kinderen bevend.
Sommige kinderen trokken aan mijn klederen. We liepen de heuvel af waarop de
stad rustte. Het was een grote groep kinderen, als een schare die ik niet kon
tellen. Het viel me op dat telkens dezelfde kinderen dichtbij mij bleven. We
kwamen langs een groot bos, maar we moesten verder door weilanden, graanvelden
en maisvelden. Sommige kinderen waren erg speels. Anderen waren rebels, en soms
waren er kleine vechtpartijtjes. We kwamen langs een soort burcht met prachtige
gloeiende diamanten in de muren. De kinderen waren er erg van onder de indruk.
‘Oh, willen jullie hier blijven ?’ sprak ik. ‘Ik dacht dat we op weg waren naar
Sion.’
‘Maar ik ben zo moe,’ zeiden sommige kinderen. ‘Toe, laten we naar binnen gaan
om wat te rusten.’ Uiteindelijk stemde ik toe. Ik had niet het idee dat het
gevaren zou opleveren. Sommige kinderen vielen direkt in slaap. Er stonden ook
wat tafels met overheerlijke vruchten, en sommige kinderen begonnen er gulzig
van te eten. We besloten te blijven tot de volgende dag, maar sommige kinderen
wilden niet weg. ‘We hebben hier tenminste te eten, en een plaats waar we kunnen
rusten,’ zeiden ze. Het was een groep van ongeveer dertig kinderen, en ook
begonnen ze de anderen over te halen om te blijven, zodat hun getal tot rond de
honderd groeide. Er lagen overal prachtige kronen, en sommige kinderen zetten de
kronen op hun hoofd, en begonnen te doen alsof ze koning waren. Ze hadden veel
plezier, maar we moesten verder. Ik sprak : ‘In Sion zullen we koning zijn. Niet
hier. Daar hebben we nu geen tijd voor.’ Maar sommige kinderen begonnen me uit
te schelden en te bespotten. Er lagen ook wat zwaarden in de diepere vertrekken
van de burcht, en er hingen zwaarden aan de muren met kostbare edelstenen. Ik
begon te beseffen hoe gevaarlijk het kon wezen. Toen verscheen plotseling een
engel, en sprak : ‘Je moet nu de burcht verlaten, anders zullen zij die de
kronen hebben gegrepen ook naar de zwaarden grijpen en macht over jullie
uitvoeren, tot de dood erop volgt. Maar één van de kinderen had al een zwaard
gegrepen, en veranderde in een zwarte wachter, als een soort roofdier. Sommige
kinderen begonnen te gillen, en ik greep snel de kleinste kinderen bij me. De
engel sloeg de zwarte wachter, en sprak : ‘Het is tijd om te vertrekken.’ Maar
ook andere kinderen begonnen de zwaarden te grijpen, en begonnen in roofdieren
te veranderen. Ik liep zo snel mogelijk naar buiten, en vele kinderen volgden
mij. Maar de zwarte wachters kwamen ons achterna. Ze leken op wolven. Telkens
als zo’n wolf een kind aanviel sloeg de engel toe. De engel wees op een heuvel
in de verte, en daar renden we naartoe zo snel als we konden. Op de heuvel
hadden we een groot uitzicht, maar sommige kinderen treurden om hun vrienden.
‘Ga er niet naar terug,’ sprak ik, ‘want de wolven zullen je verslinden.’
‘Ja, maar ik kan ze toch helpen, als ik een kroon grijp ?’ zei één van de
kinderen.
‘Doe het niet,’ sprak ik, ‘want de engel zal je daar niet helpen. We moeten door
naar Sion.’
‘Engelen helpen altijd,’ sprak een ander kind.
Toen sprak de Heere diep in mijn hart : ‘Vertel ze dat degenen die terug zullen
gaan naar de burcht in varkens zullen veranderen en door de wolven naar deze
heuvel geleid zullen worden om zo geslacht te worden.’ Toen ik het de kinderen
vertelde begonnen sommigen mij uit te lachen. Een grote groep kinderen keerde
terug naar de burcht en begonnen in varkens te veranderen. Wij moesten nu snel
weg, want we wisten dat de wolven hen nu naar deze heuvel zouden brengen om hen
af te slachten. ‘Ren !’ riep de engel, ‘en kijk niet om, anders zul je ook in
een varken veranderen !’ We renden allemaal aan de andere kant van de heuvel
eraf om verder te gaan. Enkele kinderen keken om om ook in een varken te
veranderen, en op de heuvel hielden de wolven een grote maaltijd. We konden het
geluid van de slachting horen, maar we mochten niet omkijken en moesten verder.
Inmiddels was de groep erg uitgedund, maar nog steeds was de groep groot, als
een schare van vele duizenden kinderen.
En we kwamen langs een wijngaard met een hele grote persbak in het midden, zo
groot als een stad. Het was als een kuil vol met druiven, en sommige kinderen
daalden in de kuil af om de druiven te grijpen. ‘Kom terug !’ riep ik. De
kinderen waren erg hongerig, en sommige begonnen op de druiven te stampen, omdat
ze dorst hadden. Ineens begonnen er messen voort te komen vanuit de wanden van
de kuil, en kwamen als ploegscharen over de druiven. ‘Jullie weten dat alles
hier gevaarlijk is !’ riep ik. ‘We moeten naar Sion. Daar zullen we een
wijngaard hebben, niet hier. Kom terug !’ Maar sommige zagen de messen niet eens
aankomen, en negeerden mijn geroep, en gingen in de persbak ten onder. Een paar
kinderen luisterden wel, en zagen de gevaarlijke messen op hen afkomen, en ik
kon hen er net op tijd uittrekken. Het geween van de kinderen was groot om hun
verloren vrienden, en nu wisten ze dat ze allemaal dicht bij mij moesten
blijven, en acht moesten geven op mijn woorden. Alles was hier gevaarlijk. Alles
loerde hier op hun bloed.
Weer was de groep bijna gehalveerd, maar nog steeds waren er vele duizenden
kinderen. Verderop kwamen we bij een hut waar een oude man woonde. De omgeving
was hier als een wildernis, als een woestijn. De man was erg goed voor de
kinderen, en vertelde de kinderen prachtige verhalen. Inmiddels begon het erg
donker te worden. Vele kinderen vielen in slaap in de wildernis, en sommige
kinderen mochten bij de oude man in de hut slapen. Maar midden in de nacht
hoorde ik gekrijs. Er waren zwarte soldaten gekomen vanuit de woestijn, en ze
kwamen steeds dichterbij. De oude man kwam uit zijn hut naar buiten. ‘Strijd
kinderen, strijd, alsof je leven er vanaf hangt ! Laat die soldaten je niet
meenemen !’ Uit zijn hut haalde hij een soort vuurwerk en gaf het aan de
kinderen om de soldaten mee weg te jagen. Hij legde de kinderen uit hoe het
werkte, en al gauw konden ze de soldaten effectief bestrijden en wegjagen. Vele
kinderen begonnen gehecht aan de oude man te raken. Hij had hen immers gered. Ik
werd door velen met de nek aangekeken, want ik kon niets doen. En zo kozen velen
ervoor om bij de oude man te blijven. De oude man vond het allemaal best, en
weer halveerde de groep. We moesten verder. We waren op weg naar Sion. Ik hoopte
maar dat de kinderen die bij de oude man bleven niet voor grotere problemen
zouden komen te staan. De man was duidelijk een soort tovenaar. Ik zou er niet
om strijden. Net toen we vertrokken waren hoorden we gegil achter ons. De wolven
waren teruggekomen en besprongen de kinderen die bij de oude man waren gebleven,
en dit keer kon de oude man niets doen, en ik ook niet. We wisten dat we niet
tegen de wolven opkonden. Ze waren veel groter geworden, en we moesten rennen
voor ons leven. Zij die niet hard genoeg doorliepen werden ook door de wolven
gegrepen en afgeslacht. En dit maal was de engel nergens te vinden. Waren we nog
wel op het juiste spoor ? Was dit de weg naar Sion ?
We kwamen op een plaats genaamd Bethel, bij een grote rots. Hier was een klein
roodachtig vijvertje waar we konden uitrusten en wat konden drinken. Onze voeten
waren vuil en onder stof. De Heere sprak : ‘Jullie zijn dichtbij de ladder naar
de hemel gekomen. Maar jullie voeten zijn te vuil om de ladder te beklimmen, en
jullie vormen geen eenheid. Was daarom elkaars voeten, en wees de minste, want
zij die de meesten willen zijn mogen niet verder.’ Maar een aantal kinderen
wilden elkaars voeten niet wassen, en zij stapten in de vijver om hun eigen
voeten te wassen, maar hun voeten werden vuiler en vuiler, en toen werden ze
door de vijver opgeslokt als in drijfzand. Vele kinderen schrokken en omhelsden
elkaar, en de Heere toonde een kleine ladder boven de vijver waarover we verder
konden gaan. We waren aan elkaar gebonden als door liefelijke koorden. De ladder
reikte tot aan de top van de rots, maar aan de bovenkant stonden een paar
lachende soldaten. ‘Haha,’ zeiden de soldaten, ‘wat een stel. Kijk eens naar
jullie kleren, armoeds-zaaiers, en jullie zijn vuil. Kijk eens naar jullie
gezichten, die zijn tijden niet gewassen zo te zien. Hier neem onze harnassen,
en wees als ons.’ En de soldaten reikten harnassen aan, maar ik schreeuwde :
‘Nee, neem ze niet aan !’
‘Waarom niet ?’ vroegen een aantal kinderen. ‘Ze hebben gelijk. We zijn arm en
vuil. En trouwens, met die harnassen zijn we veilig als de wolven terugkomen.’
Maar toen ze die harnassen grepen begonnen ze elkaar aan te vallen, en we konden
nog maar net ontkomen. De groep was nu een stuk kleiner geworden. Er waren nu
nog maar enkele duizenden. Verderop op de rots stond nog een rots, en er stonden
daar drie grote reuzen. Zij namen ons mee over de volgende rots, die erg groot
en lang was, en ze brachten ons in een ruimte waar een kandelaar stond. Achter
de kandelaar hing een doek met tijgerkoppen erop. Toen ik achter het doek keek
zag ik een kuil met tijgers. Ik vroeg me af wat dat te betekenen had. De tijgers
leken op engelen, op geestelijke wezens, en ik daalde af in de tunnel, en ze
verscheurden niet mij, maar mijn verstand. Vele kinderen volgden mij. Het was
het Pasen van het Verstand. Ik werd zo licht in mijn hoofd dat het leek alsof ik
uit de put steeg, zoveel achter me latende, en ik kwam aan de overkant van de
put terecht, waar een prachtige tuin was. Hier waren ook vele roofdieren, maar
ook zij waren als de engelen, en ze verscheurden mij niet, maar mijn gevoel. Het
was het Pasen van het Gevoel. Strompelend liep ik verder en kwam bij de berg
Sinai, waar ik op de top vuur zag als leeuwen die maaltijd hielden. En ik zag
een nieuwe ladder staan op de berg Sinai, en die ladder reikte uit tot Sion, het
hemelse Jeruzalem. En ik zag dat de hemelen waren als woestijnen en vuur. En aan
beide kanten van de ladder waren leeuwen. En de leeuwen zongen een nieuw lied.
En er schoof iets voor de hemel zodat de hemel verduisterd werd. En een stem
sprak : Verkondig dan het evangelie van de ladder want de tijd is kort. Mijn
beminden gaan van plaag tot plaag, en daarom heb ik hen mijn ladder gegeven.
Verkondig het evangelie tot aan de laatsten der dagen. Velen zullen tot
verlichting komen en velen zullen het zien voordat ik wederkom. En een zachte
koele wind omhulde mij en ik werd gekleed met witte gewaden. Ga nu dan, zoon, en
treed de eerste trede van mijn ladder. En de ladder stond voor mij, en boog, en
schatten en rijkdommen kwamen tot mij. En het licht ervan verblindde mij. En de
Heere sprak : Gaat in tot het laatste der dagen. En ik zag appelen neerdalen, en
moest veel eten. En er werden liederen gezongen die ik niet kende, maar mijn
geest werd opgericht. En ik sprak : Hoe lang nog, Heere moeten de heiligen
lijden onder de martelingen van de wereld ? En de Heere sprak : ‘66 dagen en 60
uren, want zolang heeft een heilige nodig om het merkteken van het beest te
verslaan.’ En de Heere gaf mij een staf om de heidenen te hoeden. En dit woord
van de Heere was een allegorie.
Trede 1. Wijsheid zonder de wijsheid van de wereld.
Wij komen tot deze trede alleen door het pasen van het verstand, want als wij
ons nog laten leiden door een ongebroken verstand, dan kunnen we de ladder des
Heeren niet zien. Dan is het verstand nog een zegel, en dan wordt het door de
wereldse krachten aangedreven. En ik zag op deze trede alle kinderen die het
kruis hadden aanbeden. Zij hadden het kruis gedragen en niet naast zich
neergezet om zo een kroon of een zwaard te grijpen. Ook hadden zij de armoe
aanbeden als een gave van God, als de ware wapenrusting, en namen het harnas van
de wereld niet aan. Ik ervoer een lieflijkheid en tederheid van deze kinderen
afkomen, maar zij waren ook strategisch en bezonnen. Zij waren dwazen voor de
Heere en de Heere gaf hen zo veel van zijn verborgen, mysterieuze wijsheid. En
op deze trede sprak de Heere : ‘Kom, mijn kinderen, want ik heb de deur voor u
geopend. Er komt dan veel licht tot u door de poort van Sion, en haar wachters
zullen u aannemen. Mediteer dan over deze woorden, zodat ze wortel kunnen
schieten in uw hart tot het brengen van Sion’s bloesem. Zo zult gij als een
bloem groeien tot de schoonheden van de Heere, en zult gij deelhebben aan haar
sappen. Veracht daarom haar woorden niet, want de Heere troont in Sion. Zo zult
gij dan zien dat de Wijsheid des Heeren schoonheid is, en alle andere schoonheid
zal verwelken. Ik heb deze profetische ladder tot u gezonden, om uw hart uit te
redden, mijn geliefde kinderen. Gij zult meegroeien met de takken en bladeren
van Sion van heerlijkheid tot heerlijkheid, en Ik zal u uitredding geven. Ja,
zelfs van uitredding tot uitredding zult gij gaan tussen haar takken. En ik zal
u trekken tot hoog boven de wildernissen om u de eeuwige steden te laten zien.
Zij dan zullen allen samensmelten in Sion, en gij zult deel hebben aan haar
sappen, wanneer gij telkens weer luistert naar mijn stem, en haar geboorte geeft
in uw hart, oh kind van God. Ik heb het gezien, alles wat er met u gebeurt is,
en Ik heb een uitkomst voor u, wanneer u luistert naar Mijn Woord en Mijn Woord
ook doet. Ja, ik heb een profetische ladder gezonden op snelle vleugelen, en
weldra zal deze ladder overgaan in het apostolische waarin heerlijke stemmen tot
u zullen spreken, om de winden der hemelen op te doen rijzen in uw hart, om u
voort te leiden, tot Sion. Tot haar die alle stemmen draagt, Mijn eeuwige
heerlijke stad.
En ik hoorde stemmen voortkomen vanuit de eeuwige en heerlijke stad, maar ook
zag ik muziek-instrumenten verschijnen die de stemmen probeerden te doven. En de
Heere sprak : ‘Raak die instrumenten niet aan, want zij zijn een onheilig
verbond tegen mijn Geest.’ Maar ik zag vele kinderen die instrumenten grijpen,
en ze vielen in de dieptes, terwijl tijgers hen verslonden. En de Heere gaf mij
de instrumenten en middelen van ascese, van zelf-kastijding en zelf-tuchtiging,
en ik bewerkte mijzelf, en de stemmen kwamen tot mij als heerlijke koorden, en
begonnen mij en de andere kinderen die de instrumenten van de ascese hadden
gegrepen omhoog te trekken. En het heerlijke en weelderige geboomte van Sion
begon over ons te komen, en begon ons te onderwijzen over de heerlijkheden van
het Pasen, en wij werden door Sion gebonden en doorstoken door de dood van ons
verstand. En de wijsheid des Heeren begon ons aan te raken, en wij konden
slingeren van tak naar tak. En door de dood van onze zintuigen zagen wij de
Heere. En door de dood van ons geweten groeide er een zwaard achter onze rug wat
we konden grijpen, en de Heere sprak dat we alleen mochten slaan om de steen die
voor ons lag te breken. En dit was een grote steen, en God zei : ‘Strijdt dan
alleen om het Woord te openen.’ En meer stemmen begonnen tot ons te komen, en
zij begonnen ons op te wekken en te bewapenen, en wij wisten dat wij alleen
streden om het Woord te openen, om de stemmen die daarin opgesloten waren vrij
te zetten. Ja, wij waren bevrijders, bevrijders van de Geest van God. En bloed
scheen voort te komen van het Woord van God, en sommige kinderen hadden kransen
om hun hoofd. Maar omdat die kransen verschillend waren werden sommige kinderen
jaloers op elkaar, en begonnen hun wapenen op elkaar te richten. ‘Nee,’
schreeuwde ik. Maar het was al te laat, en ik zag vele kinderen vallen in de
diepte, terwijl de overgebleven kinderen elkaar omhelsden. ‘Heb elkaar lief,’
zei ik. ‘We hebben elkaar nodig.’ En toen sprak de Heere dat we onze kransen aan
elkaar moesten geven, en de kransen die verwisseld werden begonnen prachtig te
gloeien in blauw en groen, en sommigen in rood. En de Heere sprak : ‘Leef dan
een leven van verwisseling, en houdt niet te lang vast aan dat wat ge hebt,
anders zullen de leeuwen u verslinden.’ En zo begonnen we een leven te leven van
verwisseling, en de liefde onder elkaar begon te groeien, en de banden werden
hecht, maar ook vrij. Maar sommige kinderen dwaalden te ver af van de groep en
verwisselden hun kostbaarheden niet meer, en zij vielen weg over de rand van de
eerste trede en werden door de leeuwen verscheurd. En het geween onder de
overgebleven kinderen was groot nu zovelen van hun kostbare vrienden verloren
waren gegaan, maar de tranen waren als nieuwe sieraden.
En de sieraden van Sion ontwikkelden zich snel, en de kinderen werden
koninklijk, priesterlijk, maar bovenal profetisch en richterlijk. En de kinderen
begonnen God te verheerlijken en waren als het graan dat naar de zon groeide. En
de Heere sprak : uw tranen zijn als geld in Sion. Wie dan rijk wil wezen in
Sion, huile veel voor de Heere. Maar ik zag tranen komen die de Heere niet
kende, tranen die de kinderen van de Heere lieten afwijken. En die kinderen
begonnen in wanen en illusies te leven, en ze werden doof voor de stem van de
Heere. En op een nacht daalden twee leeuwen van de Heere neer om die kinderen te
verslinden, maar één van die kinderen veranderde in een slang, en probeerde de
andere kinderen te verleiden. En de slang had zoetgevooisde stemmen, en vertelde
de kinderen over een ander Sion. Daarom sprak de Heere op een dag : ‘Vanaf nu
zullen tranen geen koopkracht meer hebben. Van tranen zult gij uw wapenrusting
bouwen, maar van bloed zult gij uw geld maken.’ En de Heere gaf nieuwe
instrumenten van de ascese, van zelf-kastijding en zelf-tucht, en zij die deze
middelen grepen werden door rode koorden hoger getrokken. En het Bloed van
Christus greep hen en bond hen om hen zo naar de hogere schatkamers te trekken,
en het Bloed van Christus onderwees hen, en het was als het Pasen van hun
geheugen en verleden. En door de dood van hun herinnering herinnerden en
gedachten ze de Heere. En door de dood van hun geweten en geheugen zagen ze hun
wonden als vruchtbaarheid. En het bloed van Christus maakte hen rijk, en zij
waren gul. Ook maakte het bloed van Christus hen tot koningen, en zij droegen
een profetische staf. En zij hadden de prachtigste wapenrustingen opgebouwd van
tranen, en ook hadden sommigen vleugels. En enkelen onder hen werden keizerlijk,
en leidden de anderen tot de tweede trede.
Trede 2. Kennis zonder de kennis der wereld
En de kinderen werden iedere dag wijzer, en zij vergaarden veel kennis. En zij
brachten die kennis onder in kastelen die zij van tranen hadden gebouwd. En de
glimlach van Sion rustte zwaar op hun hoofden. En Sion bracht velen van hen tot
verlichting, maar anderen zochten de duisternis op. Zij werden bezitterig op hun
kennis, en verwaarloosden het uitwisselen. Ook begonnen zij gieriger te worden.
En in de duisternis vonden zij gevaarlijke zwaarden, daar waar kennis macht was.
En zij vergaten het grote Pasen. Ook bouwden zij zich onmetelijke tronen, en
kronen alles overtreffende, en de overige kinderen moesten zich wassen in het
Pasen van de wil en het Pasen van de emotie en de passie. En de kinderen moesten
hun kennis bewerken met de instrumenten van ascese. Ook moesten de kinderen deze
instrumenten van het kruis leren aanbidden. En de Heere sprak : ‘Het is
belangrijk, oh kinderen, om tot de tabernakel van Sion te komen, van mijn
dienstknecht David, opdat gij uw kennis reinigt en heiligt in vuur.’ En de
kinderen werden door leeuwen binnengeleid, en Sion kwam als een blad over hen,
en behoedde hen. En de Heere sprak : ‘Laat dan uw kennis geld zijn, en bovenal
een wapen, en komt hoger op, want zij die beneden in de duisternis blijven
zullen verstenen. Laat dan kennis uw bloed zijn.’ En God bracht de kinderen tot
een school, en Hij leerde hen dat kennis een offer was, en tegelijkertijd een
altaar. ‘En daarom is mijn kennis vuur,’ sprak de Heere, ‘en mijn kennis is
kracht. En omdat het ook bloed is zult u hierdoor alles testen.’ En de kinderen
moesten een test-oorlog beginnen tegen alles om hen heen, en de kinderen moesten
worstelen met elkaar en met God, en zo begon het testvuur op hen neer te dalen,
en het werd een nieuw wapen en nieuw hemels geld van Sion. En de kennis werd
scherper en waste op om grote dingen te openen, en de kennis werd als geboomte
om de kinderen door weelderige koorden voort te leiden tot de hemelse stad. En
de kennis bracht veel nederigheid voort, en veel tranen, en de wapenrustingen
der kinderen begonnen te blinken. En nieuwe kinderen begonnen voort te komen als
uit een geheimenis, en hoger in het weelderige geboomte van Sion groeiden
mintplanten met de wonderlijkste geuren en de wonderlijkste bloesem. En de
kinderen leerden van de weelderige kennis van genezing, van genezing van zonden
en genezing van de ziel, en de kinderen leerden over elkaar te profeteren. En
door koorden van vuur werden zij tezamen gebonden, en door koorden van vuur
kwamen zij vrij, en hadden zij de netten om de hogere kennis des Heeren in op te
vangen. En die hogere kennis des Heeren kwam als vlinders, en de vlinders
raakten verstrikt in de webben der liefde die de kinderen hadden uitgespannen.
En de vlinders onderwezen hen over de vleugels der hemelen, en hoe de kinderen
die konden ontvangen. En steeds meer kinderen begonnen voort te komen vanuit de
wonden van de kinderen, die vruchtbaar waren. En enkele wonden begonnen te
veranderen in littekenen en begonnen de heerlijkheid des Heeren uit te stralen.
En zij waren als de glimlachen des Heeren, en zij brachten de krachten van
genezing voort. Ook brachten zij de vruchten des Heeren voort, en zij brachten
die vruchten tot de tabernakel. En de Heere sprak : ‘En zo zal niemand meer door
zijn kennis de ander verminken, maar zij zullen elkaar liefhebben op mijn
heilige berg, want Mijn heilige kennis van de voorraadschuren des hemels en van
Sion heeft hen gebonden, en deze koorden zijn liefde.’ En zo sprak de Heere over
de liefdes-kennis waarmee hun harten vervuld moesten worden, en de kennis der
wereld had geen vat op hen. En na het Pasen van wijsheid en kennis leidde de
Heere hen naar een berg die leidde tot de derde trede. En de kinderen aanbaden
de tranen des Heeren, en door de aanbidding begonnen die tranen te
vermenigvuldigen en kwamen tot heerlijkheid. En zo gingen de voorraadschuren van
Gods Tranen open, en van Zijn Bloed. En de kennis hierover vermeerderde. Ja, hun
kennis was met Christus gestorven en opgegaan, en ging terug tot de zich
openende hemel.
Trede 3. Lijden zonder het lijden der wereld.
En het grote Pasen van de wereld kwam tegen de kinderen, en de kinderen hadden
een strijd te voeren. En de Heere gaf hen een tempel groter dan de vorige,
ondersteund door het weelderige geboomte van Sion. En er stonden vaten in de
tempelvertrekken met wijn, olie, tranen en bloed, maar ook met graan. Ook waren
die vaten als trommels, en soms bedekt met oude spreien die de kinderen hadden
gedragen in armoe. En wonderen gebeurden daar in die tempel : bloed werd als
olie en wijn, en ook tranen werden als olie, en het werd gebruikt in de dienst
aan de Heere, om de kandelaars brandende te houden, en de altaren. Maar toen
kwamen de dagen van het Pasen van de Wapenrusting, en vele kinderen begonnen te
klagen. Ook kwamen de dagen van het Pasen van het koninklijke, en het geklaag
werd alleen maar erger, en de kinderen begonnen opstandig te worden. En ik trok
mijzelf terug om tot de Heere te bidden. En de Heere sprak : velen willen mijn
Profetische Kerk niet bouwen. Ze willen hun harnas niet de dood in laten gaan,
en ook hun koningsgewaad niet, maar alleen door dit Pasen zullen zij Mijn Stem
waarlijk verstaan. En ik zag geheime deuren in de tempel geopend worden, maar
vele kinderen wilden daardoor niet naar binnen gaan. En zij hielden hun
wapenrustingen dicht tegen zich aan, en hun koningsgewaden, en met verdriet
sloot ik de deur achter mij, en hoorde gegil vanwege een vuur dat gekomen was om
de kinderen te verslinden. En de Heere sprak : ‘rennen !’ En zo verwoeste de
Heere een deel van Zijn Tempel, en het aantal kinderen dat met mij was was
driehonderdeenenveertig. En ik had veel verdriet dat het er zo weinig waren,
maar in het geheime vertrek ging een andere deur open, en ik keek naar binnen en
zag een schare van kinderen zoals ik nog nooit eerder had gezien : miljoenen en
miljoenen. En een Geest genaamd het Profetische Pasen zweefde over de schare, en
de schare was stil. En zo was het als het Pasen der Bedieningen wat als een
wankele brug over de schare heenging, en ik ging erover, en velen volgden mij,
terwijl halverwege de brug instortte, en wij gleden allen in de put van slangen.
En het was als het pasen van de geest en de ziel, en een deur ging open. Vanuit
de opening kwam verblindend licht, en wij werden allen gewassen in tranen, bloed
en olie, en een vuur daalde op ons neer, en wij begonnen te branden. En het was
een zalig vuur, en wij droegen de glimlach van Sion. En engelen ontvingen ons,
en heetten ons welkom. Ik vroeg me af waar wij waren, en weer zag ik overal
mintstruiken om me heen. En de Heere sprak : ‘Ik kan mijn Profetische en
Apostolische Kerk niet bouwen dan door hun dood in Christus.’ En Hij sprak over
het Pasen. En het Pasen was als een vuur dat op onze zalvingen en bedieningen
kwam, op onze gaven en vruchten, om het te zuiveren, door een diepe dood, als
een diep pasen, en zuivere mantels en klederen begonnen voort te komen. En God
gaf ons de middelen van de ascese van de bedieningen, en wij moesten leren
snoeien. ‘Welkom tot de wijngaard van Sion,’ sprak een richterlijke engel, en de
wijngaard was niet te betreden dan door het Richterlijk Pasen. En de Heere sprak
over Zijn Richterlijke Kerk, rustende op het fundament van de richterlijke dood
in Christus. En ook was daar een graanveld, als een diep geheimenis van het
meervoudige Pasen. En toen sprak de Heere over de Predictaatse Kerk en de
Hermitatische Kerk, en Hij leidde mij tot een kandelaar met vele armen. En Hij
vroeg mij : Wil je het geheimenis weten van het Sionse graan ? Het is gemaakt
van tranen, bloed, olie en wijn, gestold tot heerlijkheid. En ik zag graan
rondom de kandelaar als sieraden met kostbare gesteentes, gloeiend van de
zalving van God. En de Heere sprak tot mij over het geheimenis van het Pasen van
het Pasen, tot een allerzuiverste zuivering van ons allerheiligste pasen, waarin
het brood van Sion bereid wordt. En zij die van dit verborgen manna eten hebben
eeuwig leven, en zullen voor eeuwig in Sion blijven. En ik begeerde van dit
brood te eten.
Trede 4. Overwinning
En ik hoorde een stem in de hemel zeggen : ‘Kom.’ En ik kwam dichterbij en mij
werd een gewaad van overwinning gegeven, en ik at van het brood van Sion. En ik
wist dat er alleen overwinning mogelijk was in het Pasen, en door de Geest van
Pasen. En ik zag veel kinderen achter mij hongerend naar het brood, en ik wierp
het hen toe, maar zij vochten erover als beesten. En de Heere sprak : ‘Kom
hogerop, want er zijn nog meer geheimenissen.’ En ik moest rennen en klimmen
voor mijn leven, want roofdieren zaten achter mij aan. En ik zag hoevelen het
vlees van Christus misbruikten. En de Heere sprak : ‘Zij handelen in het vlees
van Christus met geld dat niet van mij is. Zij hebben hun markt niet laten
sterven in het Pasen.’ En de Heere gaf mij het hemels geld als het vlees van
Christus en kocht mij vrij. En de Heere sprak : ‘De hand die koopt en verkoopt
moet in het Pasen gezuiverd worden.’ En de Heere bracht mij tot een altaar dat
hemels geurig was, en ik legde mijn hand op het altaar, en mijn hand begon te
branden, en het vuur begon mij te zuiveren. En met het vuur overwon ik de markt
van de wereld. En het vuur was als brandende wijn, en de Heere legde een boek op
het altaar, en sprak : ‘Als Mijn Zoon al gezuiverd moest worden door het Pasen,
hoeveel te meer Mijn Woord.’ En toen ik kwam tot het Pasen van het Woord was het
alsof alle Geest in mij losbrak, en stemmen kwamen vrij. En ik ging van Pasen
tot Pasen, als gebonden aan een groot rad, en het Woord begon voor mijn ogen te
openen en het was als brandende wijn. En ik kwam tot de ark van Sion, en daarop
stonden drie engelen, en ik vroeg mij af wie de middelste engel was. En de engel
had in zijn ene hand de bloeiende staf van Aaron en in zijn andere hand lagen de
stenen tafelen die paars geworden waren door een vreemd vuur. En de engel sprak
over het Pasen van de Wet, en dat alleen door dit Pasen de richters kunnen
regeren. En achter de ark was een zaal waar paarse standbeelden stonden. En deze
standbeelden konden bewegen, en hadden een sterke maar gevoelige radiatie. Ze
konden heel soepel bewegen, maar waren aan de andere kant strak geordend. En de
Heere sprak dat zo alles door het Pasen gezuiverd werd. En de Heere sprak dat zo
alle bedieningen onderdeel waren van de Paas-Kerk. En mij werd een bruisend
gewaad gegeven, als brandende en schuimende wijn, en ik werd door het gewaad
gewassen. En de Heere sprak over een Woestijn-Kerk als een Wildernis-Kerk, die
de hut van David was. En de Heere sprak over de samensmelting van alle grote
bergen in de berg Sion, en van alle kerken der bedieningen in één Paas-Kerk, één
eindtijd-kerk. En de Heere sprak dat de kerk zich bezondigd had aan het
verachten van Maria. De kerk richtte op een simpele wedergeboorte die niet eens
Messiaans was. Want de ware wedergeboorte is de geboorte van Christus, geboren
uit de Maagd Maria, en zo moeten wij ook die wederomgeboren zijn in de schoot
van Abraham, wedergeboren worden in de schoot van Maria, zoals Jezus. Dat is de
ware Messiaanse wedergeboorte, als het volgen van Christus. Want wij kunnen niet
wedergeboren worden uit onszelf. Het is Christus in ons. Christus wordt
wedergeboren in ons, door de Maagd Maria, Zijn Moeder, en zo zal zij ook onze
Moeder worden. Zij is de Theotokos, de moeder van God.
Trede 5. Ontgoocheling
Wij hebben door onze dogma’s en overlevering die niet door het Pasen gezuiverd
zijn een illusie gebouwd waarvan we wakker moeten worden. God wil onze dromen
kapotslaan, zodat we uit onze glazen cocon komen. God wil ons in de cocon van
Sion brengen. Onze innerlijke kerk moet in het Pasen gebracht worden, zodat onze
wijn gaat branden en schuimen. Zo zal het visioen vat op ons gaan krijgen, en
niet de invloed van de mens. Het kost ons wat om het visioen van Sion te
ontvangen. We moeten onze illusies ervoor inleveren. Ook ons ouderschap en
moederschap moet in de oven van het Pasen gezuiverd worden, zodat we ook andere
vrijlaten uit de gevangenis van onze illusies. God wil tot ons spreken, God wil
ons visioenen geven, maar dan moeten we stoppen onze illusies aan anderen door
te geven.
Trede 6. Nederigheid
Het spreekt niet van Nederigheid als we de Profetische Kerk niet willen bouwen.
Laat God spreken. Dat is het begin en fundament van het christelijk leven.
Nederigheid betekent te bukken en opzij te stappen zodat God ons als kanaal kan
gebruiken om te spreken. Als wij vervuld worden met Zijn Stem dan is dat de
doodsteek aan hoogmoed. De vervulling met de Heilige Geest begint met de tongen
van vuur, Gods Stem. Zonder dat is er geen geest. Als je zegt de Geest te hebben
ontvangen maar niet profetisch leeft, dan heb je de Geest daarmee opgesloten, en
hoogstwaarschijnlijk heb je dan de Geest helemaal niet. Gods geest werkt door de
tongen van vuur, door profetie, of helemaal niet. Zo simpel ligt dat. Gods
Kracht ligt in Zijn Stem, en werkt er niet omheen. De Profetische Kerk is dus
het fundament van de Paas-Kerk.
Trede 7. Spot zonder de spot van de wereld.
Spot is een gevaarlijke kracht als het niet beteugeld is door de Geest, en als
het niet voortkomt vanuit een diep algeheel Pasen. Zij die niet vanuit de diepte
komen hebben niets te zeggen tegen de hoogte, maar alleen zij die van een diepte
dieper dan de hoogte van de hoge komen hebben dit recht.
Trede 8. Golgotha en Pasen
Golgotha is de plaats van het Pasen waar Christus stierf, maar er was ook het
Gabbatha en de hof van Getsemaneh. Het Pasen mag niet losgekoppeld worden van
deze plaatsen. Golgotha is de plaats waar ons hart en binnenste moet sterven
zodat Gods Hart kan neerdalen en ons tot in de dieptes kan vervullen. Alleen zo
kan zijn Stem ons vervullen, de tongen van vuur. Dit is de Stem van het Pasen.
Hiervoor moeten wij stil worden, en sterven aan ons eigen lawaai. Ons denken en
spreken moet de dood ingaan, en moet onder handen genomen worden door de
instrumenten van ascese. Wij moeten in ons denken en spreken gesnoeid worden om
zo meer de vrucht van Gods Stem te dragen. Wij moeten ons openstellen voor dat
snoei-proces, en niet klagen wanneer het komt. Wij hebben altijd zoveel aan te
merken op God, en hebben altijd onze eigen interpretaties, maar die moeten de
dood in, al die vleselijke overleggingen en vooroordelen. Hoe gaat dat precies
in zijn werk ? We moeten Christus volgen. Allereerst moeten wij geboren worden
in de schoot van de Theotokos, de Moeder van God, die zo ook onze moeder wordt,
en dan gaat het leven van Christus in ons beginnen. Wij moeten tedere gevoelens
koesteren naar Maria, en haar ook beschouwen als onze moeder, wanneer wij in
Christus zijn. De Heilige Geest is zo onze Vader. Wij mogen om deze Messiaanse
wedergeboorte bidden, en ook ons geloof hierin belijden. Maar we moeten ook
beseffen dat de enige wedergeboorte door het Pasen is, namelijk de wedergeboorte
door de dood in Christus. Dat is de werkelijke toedracht van de Messiaanse
wedergeboorte. En zo krijgt onze relatie met Maria een diepere dimensie, want
zij was met Hem aan het kruis, door haar tranen, en bracht Hem zo door haar
geestelijke schoot tot een nog diepere geboorte. Maria is opgesteld als de
heilige ark van de gemeente, en wij behoren haar ook als zodanig te behandelen.
De Messiaanse wedergeboorte is een hele diepe intense en intieme wedergeboorte
die juist door het Pasen tot volle gestalte komt, waarin Maria om een
veelvoudige manier de Moeder en Hoeder van Christus is. Zij heeft voor Hem
gestreden, en zij is voor Hem die ark geweest in die woeste, brandende en
schuimende zee van Pasen, en dat wil zij ook voor ons zijn. Nog steeds wacht zij
op ons in de wolk van getuigen, en nog steeds spreekt zij tot ons, door God
hiertoe aangesteld, en het is juist door Golgotha dat wij volledig aan haar
verbonden worden als een extra dimensie in onze wedergeboorte. Dit mag ons tot
grote rust brengen, en dit mag bij ons vele wonden genezen, want daartoe is zij
door God aangesteld, als de moeder van allen die in Christus zijn. En zo mag dan
onze reis in Christus door moeder Maria werkelijk beginnen. Laten we opnieuw
recht doen aan Maria, zodat Gods Zegen weer op ons leven zal komen.
Trede 9. Het Geheimenis der Leeuwen
De Leeuw komt veel voor in het Woord van God. Niet alleen als een vijand, maar
ook als een vriend. Zo zien we dat in Openbaring het de leeuw is die de zegels
opent, weliswaar samen met het lam. De leeuw is de opener van Gods Woord, en
heeft dus een profetische en apostolische, maar ook een richterlijke taak. Ook
is de taak predictaats, omdat de leeuw ons als het ware door het Woord van God
leidt. Als pelgrims mogen wij ons geborgen weten bij de leeuw. In Openbaring 5
lezen we dat de leeuw de wortel van David is. David draagt die schat mee vanuit
zijn voorgeslacht, en heeft zo ook de sleutels van Sion verworven. Uit David is
Christus voortgekomen, die het licht van onze harten wil zijn. Zo dragen wij dan
ook de leeuw van Juda in ons hart om zo het Woord te ontzegelen. Het is onze
opdracht het Woord te ontzegelen, en dat doen we door de leeuw van Juda die in
ons woont. De leeuw van Juda is hiertoe het licht in onze geestelijke ogen die
ons de visioenen verborgen in het Woord van God laat zien, en ook de Stem van
God laat horen. Wij mogen de leeuw dan ook ontvangen als een belangrijk deel van
God, en een belangrijk deel van ons, in Christus. Hiertoe is het belangrijk om
ons te richten op de schoot van Maria die de moeder van Christus de Leeuw is.
Door haar worden wij ook als de leeuwen, en mogen wij ook voor anderen het zegel
openen. Wij mogen zo het licht zijn voor de blinden en een stem zijn voor de
stemmelozen. Door ons contact met de leeuwen van God kunnen we dan ook
uiteindelijk de banden van de vijandelijke leeuwen verbreken. De leeuw is het
beeld van de tongen van vuur, een beeld van de Profetische Kerk. De leeuw geeft
geboorte aan de Stem van God in zwaar gebrul. De leeuw is de opener van de
zintuigen in God, en doet dit door het Profetische Pasen. Wij moeten onze hele
profetische uitrusting in het vuur van Pasen brengen tot zuivering en
aanwakkering. De leeuw komen wij tegen in de woestijn en de wildernis, dus om de
leeuw te ontmoeten moeten we daar ook naartoe gaan. De Profetische Kerk is de
kerk van het hart, en daarom moeten we de ontmoeting met de leeuw ook op het
gebied van het hart zoeken. De leeuw wil niet alleen de zegels van het Woord
verbreken, maar ook de zegels van de kerk, en zo de zegels van de geest en het
hart. Jezus leefde in de woestijn met de wilde dieren, en zo moeten wij die Hem
willen volgen ook leven. De leeuw wil ons helpen ons dieper in de woestijn en de
wildernis te brengen, door ook de zegels van het Pasen te verbreken. Zo wil de
leeuw ons de schatten en rijkdommen laten zien van de Paas-Kerk, van de dieptes
van het lijden en de bedieningen die daaruit ontspruiten. De leeuw wil ons
leiden naar de kandelaar diep in ons lijden, daar waar de Stem van God woont.
Maar daarvoor moeten we tot het Pasen van de Kerk gaan, en tot het Pasen waarin
we afsterven aan de wereld. Al onze relaties moeten in dit Pasen gaan, om zo
over het altaar gezuiverd te worden. De leeuw zal alle verkeerde contacten
doorbranden, en zo door heilige koorden ons dieper de wildernis in trekken. Dat
is de belofte van de leeuw van Sion.
Trede 10. Het geheimenis der Slangen.
Ook slangen zijn zowel vrienden als vijanden in Gods Woord. Denk aan Mozes die
een koperen of ijzeren slang oprichtte in de woestijn als teken van genezing.
Denk ook aan hoe de staf in een slang veranderde om de slangen van de tovenaars
van Egypte te verslinden. Dit had te maken met de voorbereidingen tot de
uittocht uit de slavernij in Egypte. Slangen waren in dat opzicht redders, en
wezen op het werk van Christus. Slangen zijn predictaatse dieren. Ze waren niet
alleen de aanzet tot de uittocht, maar ook in de woestijn was de slang de bron
van genezing. De slang verbrak de slavenband, en leidde het volk uit, de
woestijn in, tot een dieper Pasen, want in Egypte had het volk te eten, en in de
woestijn ontbrak het daar nogal eens aan, zodat velen begonnen te klagen en
zelfs terugwilden. Maar het doel van de slang was om het volk tot de bron van
genezing te leiden, en dat ging juist door het vasten, door de woestenij. De
slang werkt niet rechttoe rechtaan, maar met list. De slang is een strategisch
beest, en zo ook erg richterlijk, en daarom is het ook niet handig om met de
verkeerde slang in aanraking te komen. Wij mogen bidden om Gods slangen, slangen
die zoals de slang van Mozes heenwijzen naar het verlossingswerk van Christus.
Dat heeft Christus ook strategisch gedaan door Zijn lijden en sterven heen.
Christus kwam subtiel tot overwinning, en werd zo geleid door de slang. Door
maria mogen we zo ook tot Christus de Slang komen, en die wedergeboorte in ons
hart ervaren. Naast Wijsheid en Kennis hebben we namelijk ook list en strategie
nodig om tot overwinning te komen, en hierin is het werk van de slang onmisbaar.
Niet voor niets roept het Woord van God ons op om niet alleen te zijn als
duiven, maar ook als slangen.
Trede 11. Terugblik
Belangrijk is het bij tijd en wijle terug te blikken, maar dit kan alleen veilig
gebeuren door het Pasen. Ons verleden kan anders tegen ons gebruikt worden als
een wapen in de handen van de vijand. In het Pasen van het Geheugen gaat onze
terugblik eerst de dood in, en zal zo gezuiverd opstaan. Zo zullen we alles op
een hele andere manier ervaren. Het geheugen is als een graanveld waarvan het
graan omgezet moet worden in brood. Dit gebeurt allemaal door het Pasen. Door
dat Pasen krijgen wij een zuiver begrip. Terugblik is in het begin een pijnlijk
proces, maar het uitzicht zal steeds prachtiger worden naarmate we hoger komen.
Ons uitzicht wordt zo ruimer en allesomvattend, zodat we beter kunnen
relativeren en beter verbanden kunnen leggen. Zo zullen we een soort vangnet
hebben waardoor we niet telkens bij elke terugblik in het diepe worden geworpen.
Belangrijk is het te blijven staan bij elke terugblik, en ons diep te wortelen
door het Pasen, om zo hoger en hoger te groeien. Dit proces zal zowel in onze
ziel als onze geest moeten gebeuren, zodat ze geen van beiden door de terugblik
weggeslokt kunnen worden. Dit zal in het begin heel moeilijk zijn, todat we de
weelderigheden van Gods hoogtes ontdekken waarin onze ziel en geest vastheid
zullen vinden. Wij moeten aan koorden omhoog getrokken worden en ons gewillig
door die weelderigheden van Gods geboomtes van Sion laten binden. Dit zal een
genezing zijn voor zowel ons hart, onze ziel, ons geweten en verstand. Wij
moeten ons verstand onder handen nemen met de instrumenten van ascese, en deze
instrumenten met alles wat in ons is aanbidden, als de instrumenten van het
kruis. Zo kunnen we ons verstand snoeien en zo klaar maken voor de hogere
gebieden van Sion. Het verstand is vaak een sta-in-de-weg en daarom moeten we
ons blijven verdiepen in het Pasen van het Verstand. Het is een proces van
meditatie, om zo die waarheden wortel in ons te laten schieten. We mogen de dood
van ons verstand vieren, en ook aanbidden, want de dood van Christus is een
belangrijke kracht in het algehele Paas-Plan. We mogen die dood ook bewerken
door de instrumenten van ascese, als een wonderlijk snoei-proces, ons
voorbereidende op nog meer van God. Ook het lijdensproces van onze meditatie,
onze focus en analyze is belangrijk. We zijn gebonden aan zoveel banden die ons
tegen proberen te houden. Pasen is hierin een bevrijding, wanneer dat specifiek
gebeurt. We mogen daarom met het Pasen een intieme relatie beginnen. Laten we
beseffen dat het Pasen oorspronkelijk ook het feest van de uittocht is. Het
Pasen van onze Meditatie, ons Gebed en ons Geloof zal ons een geheel nieuw
uitzicht geven op God, en vandaaruit een vernieuwde terugblik. Pasen is iets
waarvoor we overvloedig mogen danken.
Trede 12. Vooruitzicht
Vooruitzicht is ook iets wat door Pasen moet gebeuren. We moeten een zuiver
zicht hebben op de toekomst, op het pad dat we hebben te gaan. Onze vooruitblik
is vaak bevooroordeeld, verblind en onzuiver, en daarom moeten we het eerst in
de dood laten gaan. De mens is geneigd vooruit te kijken, en de mens kan zich
daar vaak bezorgd om maken, omdat alles zo onzeker lijkt. Maar vaak gebeurt het
ook dat de mens bij het vooruitkijken een gevoel van controle krijgt. Zaak is
dat ons vooruitkijken in Gods Handen komt, en door de Geest gebeurt. Het
Vooruitzicht moet net als de terugblik heilig worden, als een priesterlijke
dienst. Wij kunnen alleen zuiver vooruitblikken in de Tabernakel van Sion door
de heilige kandelaar. Onze toekomst is met de Heere, en daarin mogen wij ons ook
veilig weten. Vooruitblikken is als het springen in een gat, en als we dat niet
door de Heere doen, dan worden we door een vogel gegrepen, en komen in het
gevang en de slavernij terecht. Wij moeten onze ziel en geest daartoe bewaken,
en ook anderen daarvoor behoeden. Wij mogen anderen geen valse hoop bieden, en
we mogen hen ook niet bangmaken. We moeten heilig zijn in het vooruitblikken en
in het voorspiegelen bij anderen. Het is een priesterlijk-profetische dienst.
Belangrijk voor het vooruitblikken in de vlammen van God is door de tranen en
het bloed van Christus daartoe te gebruiken, als de allerheiligste olie.
Trede 13. Wonderen
Ook de wonderen van God komen voort uit het Pasen. In de dieptes van het Pasen
bevind zich hiervoor de kandelaar. Wonderen beleef je wanneer je ogen worden
geopend, als de vlammen je een hele andere realiteit laten zien. Hiervoor moeten
onze zintuigen dus in het Pasen gaan. Vanuit het profetische Pasen komen de
tongen van vuur, van de heilige kandelaar van de leeuw van Juda. Telkens wanneer
deze leeuw brult gebeuren er zulke wonderen, allemaal door de tongen van vuur.
Het zijn de stemmen en de lichten van God. Wij mogen om deze dingen vragen in de
moederschoot van Maria, waar onze Heere ook is geweest. vanuit hier mogen wij in
Zijn voetstappen treden en dezelfde wonderen doen die Hij gedaan heeft. Hij deed
deze wonderen door de leeuwenkandelaar, door de tongen van vuur. Hij is de doper
in deze tongen van vuur, en wanneer wij deze doper hebben ontvangen, mogen wij
ook anderen daarin dopen. De tongen van vuur zijn de stemmen van God, de
leeuwenstemmen van de hemel en Sion die de situaties gebieden te veranderen. Wij
hebben een heleboel van die stemmen nodig om wonderen te verrichten, om zo de
situaties te gebieden. Die veelvuldigheid van stemmen komen voort vanuit het
Profetische Pasen, het Pasen van de Leeuw. Van hieruit kon de Heere ook het
brood vermenigvuldigen, en maakte hij van water wijn. Wij hoeven niet bang te
zijn voor deze stemmen. Zij komen om alles te veranderen, om de stemmen van de
wereld te doven. Door Zijn Stem schiep God de wereld, door de tongen van vuur,
door visioenen en heilige dromen. Zo mogen wij ook scheppers zijn. Daartoe heeft
God ons geroepen. Buiten het Pasen om heeft dit allemaal geen nut. Het Pasen is
de ware vruchtbaarheid en de ware uittocht.
Trede 14. Afslag
Ook de ombuigingen in Gods werk zijn erg belangrijk. We moeten leren koppelen in
het werk van God, om zo alles met elkaar te laten samenwerken in harmonie en
strategie. Weer is list hierin zeer belangrijk. Alles moet soepel worden. Ook is
dit belangrijk zodat er geen kink in de kabel komt. De heilige kandelaar is het
beeld van die koppelingen. We moeten hierin leren van Gods Heilige Tabernakel en
dat is alleen mogelijk als we lange tijden in de tabernakel gaan doorbrengen.
Ook deze tabernakel zal in het Pasen moeten afdalen om zo tot volheid en rijkdom
te komen.
Trede 15. De Woestijn
Er is een diepe plek in ons leven genaamd Pasen waarvanuit we alles moeten laten
werken. Die plek is omringd door woestijn en vuur. Vanuit deze plek moet de
Geest komen, en het Bloed van Christus. De Woestijn is de weg tot dit Pasen. De
woestijn is het beeld van het vasten en de armoe. Wij moeten omgang hebben met
de Geest van Vasten en de Geest van Armoede om tot het Pasen te kunnen komen.
Ook komen we tot het Pasen door het Pasen te aanbidden en te danken. Door
meditatie houden we deze plek vast. Ook is gebed hierin erg belangrijk. Het Pad
van Christus gaat door de Woestijn, en wij mogen Hem hierin volgen. De woestijn
is als de vuurakker van God waarin de gaven en vruchten groeien en ook de
bedieningen. Daarom is het voor ons van levensbelang naar de woestijn te gaan.
Het is de begraafplaats voor alle werkingen van het vlees. De woestijn is veel
groter dan onze alledaagse problemen en lusten. In de woestijn gaan we alles in
een heel ander licht zien, en zal alles wat op onze nek zat verdrinken. Het is
een wereld veel groter en veel dieper dan ons verstand.
Trede 16. Gevangenschap
In de woestijn worden we gebonden door mysterieuze krachten om ons weg te roven
uit ons nauwe wereldje. De woestijn zal ons leiden tot de grotten waarin nieuw
leven zal beginnen, waarin we ons gebonden zullen weten door een nieuwe meester.
Deze gevangenschap brengt heil tot onze ziel en laaft onze dorst tot in de
onpeilbare dieptes. Ook zal het brood ons hier stillen in onze diepste
onbereikbare honger. De gevangenschap van het Pasen zal een nieuwe wereld voor
ons openen die we nog niet kenden.
Trede 17. Slavernij
De slavernij die Pasen brengt zal nieuwe werkingen in ons brengen. Waar
gevangenschap de dood uitbeeldt, daar beeldt slavernij het lijden uit. Het
lijden is een zwaar werk in het Pasen, het werk op een bloedakker en een akker
van tranen, maar uiteindelijk brengt het nieuw zaad voort, een nieuwe vrucht, en
brengt het nieuwe olie voort voor de tabernakel. We mogen ons hart verheugen dat
we werken voor de tabernakel.
Trede 18. De Strijd tot de Morgen.
Het Pasen is ook een strijd. Het is een worsteling met God en met alle dingen.
Het Pasen is testen, louteren, als het werken op een wijngaard. We moeten leren
te strijden in het Pasen, en we mogen deze strijd ook aanbidden, want het is een
heilzame strijd.
En de ladder eindigde in de stad der mensen en engelen, genaamd Sion, en er
waren ook vogels des hemels. En onder de vogels was ook Hestenael, een witte
parkiet-achtige vogel met een soort sprieterig baardje, en het leek alsof hij
een kroontje droeg. Het was een soort paradijs-vogel, en het was de vogel van
Michael. Ook was er een vogel genaamd Kroepun, die een aureool om zijn hoofd
had. Hestenael verwelkomde mij in Sion, het hemelse Jeruzalem, en hier ontmoette
ik de zeven bazuin-engelen uit Openbaring. Zij werden ook wel ‘karsuiken’
genoemd, en hun namen waren : Rafnael, Samdael, Matthias, Mosael, Hesael,
Scriptael en Tuchael. Matthias kende ik al, omdat die eens jaren geleden met
Michael mij had bezocht. De Heere sprak dat zij zouden bazuinen om de gemeente
te roepen tot de wildernis. Alleen in de wildernis zou de gemeente een veilige
plek hebben en behouden worden. In Openbaring 8 zien we dat die engelen worden
opgesteld na de allegorische stilte van een half uur. De derde bazuin-engel,
Matthias, brengt bitterheid tot de aarde waaraan velen sterven, maar het zal de
gemeente tot de woestijn drijven. De bazuinen duiden op de emoties van God, als
tegengif tegen het dogmatische, starre en materiele van de kerk. De bazuinen
komen dus voort vanuit de stilte, als het Pasen van het Oor. In hoofdstuk 15
zien wij een andere engelen-orde opkomen : de engelen met de schalen. Deze
engelen gieten de schalen van Gods Gramschap uit over de aarde nadat de tempel
is vervuld met rook, als het Pasen van het Oog. Deze schaal-engelen worden
‘sarhemmen’ genoemd. Zij zijn gekomen om de banden van de hekserij der aarde te
breken, en zo de gemeente te verlossen uit Babylon. Hun namen zijn : Samnael,
Asmadat, Abdael, Manachael, Hadachael, Manoah en Toriac. De zesde schaal-engel,
Manoach, heeft als taak de schaal uit te gieten over de Eufraat, zodat die
opdroogt om zo de weg te bereiden voor de koningen die van de opgang der zon
komen. Wie zijn die koningen ? Het antwoord vinden we bij de zesde bazuin-engel
die vier engelen moest loslaten die bij de Eufraat gebonden waren. Dit is een
beeld van vier engelenbedieningen die in de gemeente hersteld dienen te worden.
En Hestenael leidde mij naar een plak in een bos waar een eenhoorn was, en uit
de hoorn kwamen vele stemmen. Het was het rijdier van een vrouwelijke engel, een
oorlogsengel. En op deze plek kwamen meerdere vogels van Michael tot mij, en
sommigen hadden prachtige aureolen om hun hoofden. Later kwam Michael zelf ook,
samen met Matthias, de derde bazuin-engel. Michael maakte duidelijk dat de
vogels des hemels mee zouden helpen in het oordeel dat over de aarde zou komen,
zoals ook het Woord van God beschrijft. Zij zouden het vlees van de koningen en
de oversten eten (Openb. 19 :17-21). Toen sprak Michael : de zeven
bazuin-engelen en de zeven schaal-engelen van de eindtijd zullen helpen de
bedieningen van de gemeente te herstellen. En ik zag de ladders beneden, en zij
begonnen langs de ladder te bewegen om de heiligen te helpen en te hoeden.
En ik zag hoe aan de vrouw van Openbaring 12, de gemeente, twee vleugelen van de
grote arend werden gegeven, zoals het Woord van God ook zegt. En ik zag dat die
twee vleugelen de Profetische en Apostolische bediening waren, en dat ook de
twee engelen-ordes die vleugels vormden. En de vrouw vloog naar de woestijn, en
de aarde kwam haar tegemoet. Ze moest hier los komen van het materiele om tot
het emotionele van God te gaan, en hier, in het binnenste van de aarde, leerde
zij te strijden tegen het beest. En ik zag dat in deze ondergrondse wildernis de
vrouw als een soort bisonjager werd. Ik heb hier vroeger veel dromen over gehad,
over de bisonjacht, en het is een groot geheimenis, een allegorie. Maar de aarde
was haar bescherming. Vanuit de Profetische en Apostolische Bediening moet de
vrouw leren strijden, leren de richterlijke zalvingen aan te wakkeren. De vrouw
mag zich geborgen weten tussen de bazuin-engelen en de schaal-engelen.
En toen zag ik de kandelaar-engelen uit Openbaring 1-4, en zij werden ook wel
‘putsen’ genoemd. En hun namen waren : Asachiel, Samiel, Asamiel, Asafiel,
Amuach, Amuel en Abdach. En zij kwamen voort uit het Pasen van de Smaak, en Hij
die hen droeg had een tweesnijdend zwaard in Zijn mond. En de engelen der
kandelaren hadden de macht de schapen van de bokken te scheiden en zowel de
gemeente als de heidenen te hoeden. Zij waren uitgezonden om de knechten van God
aan hun voorhoofden te verzegelen. En zij hadden de macht om de instellingen van
het verleden te veranderen.