Profetische boeken en artikelen Boodschap van Michael aan de Kerk van Christus I 1 januari 1970
 
‘Wat ik tegen u heb is dat u de liefde voor elkaar hebt verzaakt, hebt omgeruild voor zware verstandelijke benaderingen. Is er geen grotere wereld dan uw verstand ? Wat ik tegen u heb is dat u Christus hebt omgeruild voor een kermis-attractie. Waar is het kruis gebleven ? En waar is het zwaard gebleven ? Vecht u nog wel in de geestelijke gewesten, in tranen, bloed en zweet, voor uw Heer en voor elkaar ? Of hebt u het zwaard opgeheven tegen elkaar ? Ik heb tegen u dat u vele radicalen hebt in het verstand, en weinig in het hart. En toch is er een grote groep die door het hart aan elkaar verbonden zijn. De Heere zal u tot elkaar brengen, tot een grotere hemelse vlam. Deze zal ook anderen vanuit de verste uithoeken trekken, maar ook zal er een zuivering van binnen zijn, en zij die lauw zijn zullen wegvallen.’

Verder sprak Michael :

‘Ik ben verbolgen over de manier waarop u de profeten hebt behandeld en hen verstandelijk hebt beoordeeld. Is God niet meer dan het verstand ? Draagt het hart dan geen grotere dieptes waar u niets van afweet, waar het verstand niet bij kan ? Uw verstand moet tot verbrokenheid komen.’

Daarna sprak Michael :

‘De afgod zit diep in het hart van u, oh kerk, en de afgod is geen naam, maar een hartsgesteldheid. De treurenden en de wenenden zal ik tot mij nemen, maar hen die hun harten trots blijven opstellen, blijven pronken met hun oude natuur, die zal ik slaan. Ook tuchtig ik de kinderen des Heeren, zodat niemand met de vinger kan wijzen. Wie meent te staan, en wie meent dichter bij de Heere te staan dan de ander, ziet toe dat hij niet valle. Vernedert u voor de Heere in vreze en beven, want een vrezeloze gemeente van Christus zie ik voor mij, en zij die de Vreze des Heeren niet in hun binnenste dragen zullen geen toegang vinden tot de hemelpoorten. Daarom, verneder u in stof en as, en ween tot de Heere, opdat u heilig zal zijn op de Dag dat Hij zal verschijnen.’

En wederom sprak Michael:

‘Uit alle talen zal ik hen voortbrengen, voor het Aangezicht van de Heer. Ik zal hen opvoeden in gerechtigheid, allen die door het Bloed van Christus zijn vrijgekocht. Dit gebeurt door het hart, en niet door ijdele woorden. Woorden kunnen slechts bevestigen dat wat reeds in het hart is geschiedt. Wie heeft u betoverd ?’