Onderschept Het Dagboek van Schoolmeester Rateldonk - Deel 1 De Wraak van het Rode Fietsje 2002
Ik zag hem hangen, hoog op een berg, aan een hoge boom. Tegen de boom stond een fietsje geparkeerd ... een rood fietsje. Ik klom naar boven, naar de top van de boom, waar hij hing. Ik hoorde een moeder's schreeuw. Ik zag hem hangen, daar, aan de top van de boom. En onweer hing in de wolken. Ik durfde al haast niet te kijken, de horror die ik daar zag. Twee mannen hielden hem vast, of waren het twee beren ? Rode verf zat op zijn neus en voorhoofd. Hij sliep, ze hadden hem een slaappil gegeven....
De Wraak van het Rode Fietsje


Inhoudsopgave:

Hoofstuk 1. Ochtendhumeur

Hoofdstuk 2. De Jakobs-ladder

Hoofdstuk 3. Duistere Onderhandelingen



Hoofdstuk 1. Ochtendhumeur

Geliefd Dagboek,

Ik zag hem hangen, hoog op een berg, aan een hoge boom. Tegen de boom stond een fietsje geparkeerd ... een rood fietsje.

Ik klom naar boven, naar de top van de boom, waar hij hing. Ik hoorde een moeder's schreeuw. Ik zag hem hangen, daar, aan de top van de boom. En onweer hing in de wolken. Ik durfde al haast niet te kijken, de horror die ik daar zag. Twee mannen hielden hem vast, of waren het twee beren ? Rode verf zat op zijn neus en voorhoofd. Hij sliep, ze hadden hem een slaappil gegeven.

'Ja, oh, het kapitalisme,' schreeuwde een kraai. Ik vroeg : 'Wat is er met het kapitalisme ?'

'Nou,' zei de kraai, 'het kapitalisme heeft hem daar gehangen, als een klok aan de muur. Elk uur komen er nieuwe vogeltjes uit.'

'Wie is het kapitalisme dan ?' vroeg ik. 'De man van het rode fietsje,' kraaide de kraai weer, 'eigenlijk is het maar een klein jongetje, een ventje.'

'Oh, fijn om te weten, maar wie ben jij ?' vroeg ik vervolgens. 'Ik ben gewoon neutraal,' zei de kraai. 'Ik rapporteer alleen, als een soort van journalist. Je kunt me ook Pontius Pilatus noemen. Ik ben vrij van al het bloed. Niks kleeft er aan mijn handen.'

Ik klom verder naar boven. Ik had niks aan neutrale gasten voor het moment. Ik probeerde de kraai een beetje te ontwijken. Maar misschien dat hij later nog van pas zou komen. Toen ik aan de top was gekomen, bleek het helemaal geen hangende man te zijn, maar een rode zakdoek, wapperende in de wind. Ik begon ineens aan alles te twijvelen : de kraai, het rode fietsje ... was het wel allemaal wat het leek ? De boom bleek langer te zijn dan hij in eerste instantie leek, dus ik klom verder en verder. Van dichtbij bleken de twee beren gewoon twee takken te zijn. Ik was hier eigenlijk wel blij mee. Ik voelde me ineens heel fijn in de natuur.

Het leek wel alsof er geen einde kwam aan deze boom, en ik was al zo hoog dat ik eigenlijk niet eens meer naar beneden durfte te kijken. Toch deed ik het even automatisch, en tot mijn grote schrik zag ik een rode beer bij de boom staan. 'Ach nee, ik verbeeldt het me maar,' dacht ik bij mezelf, 'het zal dat rode fietsje wel wezen.' Het was inmiddels echt hard gaan onweren, en het begon allemaal wel heel erg griezelig te worden. Totdat ik ineens door een wolk boven de bui terecht kwam. Gelukkig was de boom zo lang. 'Ja,' zei de kraai, 'nu ben je boven het kapitalisme uitgestegen.' Ik schrok er een beetje van, en ik vertrouwde de kraai niet helemaal. Ik vertrouwde eigenlijk niks meer. Alles lijkt hier te veranderen, als ...een klok met verschillende vogeltjes. Ja, dat was ook datgene waar de kraai het over had. Een klok met verschillende vogeltjes.

Ik voelde nog eens aan de boom. Er klopt hier iets niet, het voelt te zacht aan. Het voelt aan als mijn bed ... Ben ik weer aan het dromen ? Ja, en hier voel ik mijn kussen, en de kleur van de lucht hier lijkt op de kleur van het behang van mijn slaapkamer. Ik .... moet wel aan het dromen zijn. Ik kijk nog eens naar de kraai ... deze lijkt eigenlijk wel verdacht veel op mijn slaapkamer-lamp. En, ja hoor, daar word ik dan eindelijk echt wakker. Het bleek allemaal maar een droom te zijn. Ik stap uit mijn bed, en loop naar beneden. Maar dan slaat de schrik om m'n hart : Buiten staat er een rood fietsje voor mijn deur geparkeerd.

Hoofdstuk 2. De Jakobs-ladder

Is alles wel zoals het is ? Is alles wel wat het lijkt ? Deze vragen spoken door mijn hoofd. Ik loop naar buiten, en uiteindelijk blijkt het dat kinderen de deur met rode verf hebben beklad. Geen rood fietsje dus.

Maar de gedachte aan het rode fietsje blijft in mijn hoofd rondspoken. Waarom noemde de kraai het 'kapitalisme' en 'een klein ventje' ? Ik ga maar weer slapen, het is nog vroeg, en eigenlijk ben ik nog te moe. Weer droom ik over een hangende man, maar dit keer hangt hij aan een grote klok. Het lijkt wel een kerkklok. Ik vraag hem hoe hij daar kwam. Dan barst het onweer los. Ik kan hem niet verstaan. Alleen zie ik vele vogels in en uit de klok vliegen. Een drama zonder verhaal. Ik kijk naar beneden en zie het rode fietsje geparkeerd tegen de kerkdeur aan. Ik hoor allemaal vreemde kinderliedjes in mijn hoofd.

'Heb je wel eens gehoord van De Jakobs-ladder ?' vraagt een vreemde zware stem mij ... 'Dat is een ladder met verschillende realiteiten die tezamen weer nieuwe realiteiten vormen. Het is een reis door de vele lagen van het bestaan.'

'Ja, dank je de koekoek, dat is allemaal wel erg griezelig,' protesteer ik. Het is alsof ik val, heel hard val, naar beneden, richting het rode fietsje. Alles duizelt me voor de ogen.

Een dwerg-achtig iets staart me aan. 'Ken je het geheim van het rode fietsje ?' vraagt het ding voorzichtig. 'Neen,' schreeuw ik, 'en ik hoef het ook niet te weten. Ga weg, griezel.'

'Dat kan niet,' zegt het dwergachtig iets, 'het rode fietsje fietst altijd met je mee. Het is altijd bij je in de buurt.'

'Ja, dat is allemaal heel leuk en aardig, maar ik heb andere dingen te doen. De groeten, ook aan de rest van de familie. Dag.' antwoord ik. 'Ach toe nou,' zegt het geheimzinnige ding, 'dat is allemaal niet belangrijk voor nu.'

Ik begin nu echt kwaad te worden. Wie denken ze wel niet dat ze zijn ? 'Je hebt een mooi fietsje, serieus, maar ik kom een andere keer wel weer terug, okay ? Als ik het wat minder druk heb,' probeer ik.

Hoofdstuk 3. Duistere Onderhandelingen

'Zeg, schoolmeester, we hadden een afspraak, weet je nog ?' gromt het mysterieuze dwergachtige ding. Je hebt mij ingeschakeld om de kinderen de baas te blijven.

'Ik weet niet waar je het over hebt,' zeg ik. 'Ben je het vergeten ?' zegt het ding, 'De rode zakdoek die je gebruikte om je tranen weg te vegen die je over de kinderen had, de rode zakdoek wiens punten je in je oren drukte om hun geween niet meer te hoeven horen. Ben je dat vergeten ?' schreeuwt het ding luid, 'DAT WAS MIJN ZAKDOEK, IK HEB HET AAN JE VERKOCHT. HEEL, HEEL LANG GELEDEN. HET HEEFT JE MACHT OVER DE KINDEREN GEGEVEN !'

'Okay, okay,' zeg ik, 'maar vertel me eens, wat heb ik er ook al weer voor betaald ?'

'Grapjas,' sputtert het ding, 'ben je dat allemaal al vergeten ? JE HEBT JE FAMILIE VERKOCHT, JE LEEFT NU IN MIJN WERELD !'

'En dat rode fietsje dan ?' vraag ik voorzichtig.

'Dat rode fietsje is mijn fietsje, wat jou eraan herinnert welke zaken er zijn gedaan, maar de prijzen zijn helaas hoger geworden. Dus of je geeft de zakdoek terug, of je betaalt de hogere prijs,' kraait het ding. Het valt me op dat het ding veel trekken van de kraai heeft. 'Het enige wat ik wil is proberen hieruit weg te komen. Met of zonder zakdoek,' zeg ik.

'Dat kan niet,' zegt het ding, 'je kunt hier niet weg, alles is van mij. Dit is mijn wereld, en niemand komt er ooit weer uit. Zeg me of je die zakdoek wil houden ja of nee.'

'Wat is de prijs,' vraag ik. Het rare ding begint te schaterlachen, krassende : 'Dat zul je nooit geloven, haha. Luister : Herinner je die rode verf op de deur ? Dat hebben de kinderen gedaan. Omdat je zo'n verschrikkelijke schoolmeester bent. Nu dan, laat mij het van je over nemen, dan mag je je zakdoek houden.'

'Afgesproken,' zeg ik.

En dit, zegt de oude, wijze kraai, heb ik allemaal gelezen in het dagboek van een schoolmeester, dus, jongelui, pas goed op wie er voor de klas staat. Pas goed op als je ergens een rood fietsje voor de deur ziet staan. Het kan zijn dat de schoolmeester zaken heeft gedaan met een of ander duister, kraaiachtig ding.