Nuls Verhalen Het Meisje dat niet kon Spreken 2002
Joop Kramer zit in een pinkstergemeente. Hij is daar ouderling. In de pinkstergemeente noemen ze dat vaak 'oudste'. Maar Joop is nog tamelijk jong. Hij is ook jeugdleider en voelt er veel voor om later zijn eigen pinkstergemeente op te richten. Joop is opgegroeid in de pinkstergemeente. Joop heeft ook een vriendin, Erin....
Het Meisje dat niet kon Spreken

Joop Kramer zit in een pinkstergemeente. Hij is daar ouderling. In de pinkstergemeente noemen ze dat vaak 'oudste'. Maar Joop is nog tamelijk jong. Hij is ook jeugdleider en voelt er veel voor om later zijn eigen pinkstergemeente op te richten. Joop is opgegroeid in de pinkstergemeente. Joop heeft ook een vriendin, Erin. Erin komt uit een ander land, maar dat maakt Joop niet zoveel uit. Hij is juist erg geinteresseerd in andere culturen. Het meisje is erg geliefd in de gemeente, maar op een dag raakt ze vermist. Er wordt gedacht aan een ontvoering. De gemeente is ten einde raad, en er worden bidstonden gehouden. Na een tijdje is Erin weer terug, maar ze kan niet praten. Wat zou er met haar gebeurd zijn ? Zelfs weken erna kan ze nog niet praten. Joop neemt haar vaak mee naar zijn kamer om voor haar te bidden. In de pinkstergemeente geloven ze dat God geneest. In een dienst hoort Joop van een broeder dat ze misschien wel een boze geest heeft, maar daar wil Joop niks van weten. Joop gelooft niet dat een christen een boze geest kan hebben. Maar als het zo maanden voortduurt wil Joop toch dat hij en de andere oudsten een bevrijdingsgebed voor haar zullen bidden. Stel dat ze echt niet kan spreken door een boze geest. De oudsten voelen er niet veel voor, omdat zij ook niet geloven dat een christen een demoon kan hebben. Maar toch willen ze Joop niet teleurstellen, en samen bidden ze een bevrijdingsgebed. In het bevrijdingsgebed krijgt Erin haar stem terug, maar het is niet haar stem. 'Boze geesten hebben dit lichaam ingenomen,' zegt ze met een zware stem. 'Bwahahaha, en gij hebt de sleutel niet om hen los te laten.' Maar dan zegt één van de oudsten : 'Die sleutel hebben we wel, en dat is Jezus Christus, kom er uit.' Maar dan beginnen de demonen te roepen en te gillen. 'Oh Jezus, ja, Jezus, nee, daar worden we bang voor. Hahahahahahahahaahahaahaha, man, schiet toch op, we kunnen niks voor je doen.' En hoe de oudsten ook baden, de geesten vertrokken niet. 'Misschien heeft ze zonden in haar leven,' opperde één van de oudste. Een andere oudste begon te knikken ... 'of te weinig geloof ...' Maar toen namen de demonen het voor haar op : 'Misschien hebben jullie wel zonden, en misschien hebben jullie wel te weinig geloof ...'
'Ikke niet ...' blufte één van de oudsten. 'Ach, laten we niet naar zulke leugengeesten luisteren,' zei een andere oudste. Terwijl een andere oudste zei : 'Misschien houd ze ons wel voor de gek ... Joop, het is beter dat je de relatie verbreekt. Hier hebben we niets aan.' En Joop vond dat ook maar het beste. Het meisje werd aan haar lot overgelaten. Ze kwam sindsdien ook niet meer naar de gemeente. Zij was een geval waar ze geen raad mee wisten.
Inmiddels was Erin van binnen erg verbitterd geraakt, en besloot naar de discotheek te gaan. Ze had nog steeds haar stem niet, en besloot tot rust te komen bij wat muziek. Gelukkig kon ze nog wel dansen. Ze werd weleens door mensen aangesproken, maar ze kon niets terugzeggen. Na een tijdje begonnen de mensen er aan gewend te raken. Ze werd door hen gewoon geaccepteerd.

Iemand bood haar een glaasje aan, en ze dacht : 'Ja, laat ik eens diep in het glaasje gaan kijken. Misschien kom ik daar wel los van.' Het was een heel vreemd drankje, een nieuw drankje, met vreemd blauwachtig waterig spul. Het rook heel lekker, en het meisje begon te drinken. En opeens kon het meisje weer praten. De jongen die haar het drankje had gegeven wilde haar mee naar huis nemen, en het meisje dacht : Waarom niet ? De jongen zag er een beetje oosters uit. Bij hem thuis werd er prachtige oosterse muziek gedraaid, en hij nam haar mee helemaal naar het zolder. Ze moesten een aantal nauwe, bochtige trapjes op, en uiteindelijk waren ze in de kamer van de jongen. De jongen zette wat muziek op. Het was prachtige oosterse muziek. De jongen ging op zijn bed zitten, en het meisje kreeg een stoel. 'Wil je nog wat drinken ?' vroeg de jongen. En weer kreeg ze wat van het heldere blauwe spul. 'Er zit geen alcohol in, hoor. Mijn vader heeft het gemaakt. Het is een nieuw drankje. Mijn vader is drankjeshandelaar.' Het meisje voelde zich erg goed bij het drinken van het drankje. Het was alsof ze weer een beetje op krachten kwam. De jongen had helemaal niet in de gaten gehad dat het meisje eerst niet kon praten.
'Kom je naast me zitten ?' vroeg de jongen. Het meisje ging op het bed van de jongen zitten. De jongen gaf haar een ring. 'Dit is geen huwelijks-ring hoor,' glimlachte de jongen. 'Ik moet namelijk van mijn vader met een ander meisje trouwen. Dat is bij mijn geboorte zo vastgelegd. Maar het is gewoon een vriendschaps-ring. Ik hoop namelijk dat we goede vrienden kunnen worden.' Het meisje nam de ring aan en deed het om haar vinger. Op de ring was een klein fotootje van een oude vrouw. 'Wie is dat ?' vraagt het meisje. 'Oh,' zegt de jongen, 'dat is mijn grootmoeder, die is al dood.'
'Hield je van je grootmoeder ?' vraagt het meisje. 'Ik heb haar nooit gekend,' zegt de jongen. 'Ik heb een paar van zulke ringen ge-erfd. Het zijn vriendschaps-ringen.'
'Aan wie heb je de andere ringen gegeven ?' vraagt het meisje.
'Er was eens een meisje zoals jij,' zegt de jongen. 'Een stil en verlegen meisje. Ik heb haar zo'n ring gegeven, maar ik heb haar nooit meer teruggezien.'
'Jammer,' zegt het meisje.

'En de laatste ring is voor het meisje wat mijn vader voor me bestemd heeft. Zij krijgt dus twee ringen,' zegt de jongen.

'Maar wie is dat meisje dan ?' vraagt het meisje.

'Ach, dat weet ik nog niet, dat wil m'n vader me nog niet vertellen.' zegt de jongen.

'Zullen we dat dan nu aan hem vragen ?' vraagt het meisje.
'Ja maar ik weet niet of hij het al wil zeggen,' zegt de jongen.

'Kom, dan gaan we het proberen,' zegt het meisje.

Bij de vader aangekomen buigt het meisje voor hem en vertelt hoe ze van zijn drankjes opgeknapt is. De vader van de jongen glimlacht. Dan vraagt het meisje voorzichtig of zij mag weten met wie de jongen moet trouwen. Maar de vader wil het niet zeggen. 'Zie je nou wel,' zegt de jongen. 'Hij wil het niet.' En weer gaan de jongen en het meisje naar boven. Dan begint het meisje te vertellen over de pinkstergemeente, hoe ze daar is behandeld. Ze had daar een vriend, maar die wil ze nu nooit meer zien. De jongen weet niet goed wat een pinkstergemeente is, maar het meisje legt het hem uit. De jongen raakt geinteresseerd, en zou wel eens naar zo'n pinkstergemeente willen. Het meisje wil onder geen enkele voorwaarde mee, en de jongen besluit alleen te gaan, samen met zijn vader.
Tijdens de dienst wordt er gevraagd of er nog getuigenissen zijn. De jongen gaat naar voren en vertelt over het meisje dat geen stem had, en dat hij het als een wonder zag dat ze nu weer kon praten. De vrouw van de voorganger zei : 'Nou, daar mogen we heel dankbaar voor zijn, dat ze door Jezus is genezen.' Maar toen stond de vader van de jongen op, en zei : 'Nee, het is gekomen door één van mijn drankjes. Ik ben drankjeshandelaar.' Ook Joop hoorde het verhaal, en dacht even aan Erin. Maar daarna dacht hij dat het wel toeval zou zijn. 'Kent zij de Heere Jezus al ?' vroeg de vrouw van de voorganger.

'Ze zat hier in de gemeente,' zei de jongen, 'maar jullie hebben haar weggestuurd.' De vrouw van de voorganger keek naar Joop. 'Ik denk dat ze het over Erin hebben,' zei de vrouw van de voorganger. 'Ja, dat klopt,' zei de vader, 'ze heet Erin.' Toen probeerde Joop zich te verontschuldigen : 'We hebben haar niet uit de gemeente weggestuurd. We vonden het alleen beter dat ik de relatie met haar zou verbreken. Ik ben namelijk oudste, en hoe moet dat met een vrouw die niet kan spreken ?' Toen ineens stond Erin in de deuropening. Iedereen schrok. Ze liep af op de oosterse jongen en omhelsde hem. Ook de vader van de jongen kwam bij haar staan. 'Zo, je ziet het, hè, ik kan weer spreken,' zei het meisje. Joop boog in schaamte zijn hoofd. Toen kwam de voorganger naar voren en richtte zich tot Erin, de jongen, en zijn vader : 'Het lijkt me wijzer voor jullie om te vertrekken.' Maar toen werd het meisje heel boos : 'Dus nu word ik voor de tweede keer afgewimpeld ? Wat zijn jullie voor een figuren ?' Waarop Joop zei : 'Je bent dronken, Erin.' Maar toen begon de jongen te schelden. 'Mijn vader verkoopt geen alcohol of sterke drank. Erin is niet dronken.' Toen pakte de vader zijn zoon en Erin bij de arm en fluisterde : 'Het is beter dat we weggaan.' En met z'n drieen liepen ze de deur uit.

Toen zei de vader dat hij hen wel wilde vertellen met wie zijn zoon zou trouwen. Inmiddels waren ze uit de gemeente gegaan, en liepen terug naar huis. Maar ineens merkte de man dat hij z'n stem verloren had. Thuisgekomen nam de man wat van z'n drankjes, maar niets hielp. 'Dat was mij dus ook een keer overkomen,' zei het meisje. 'Maar niet alleen dat. Ik was gewoon compleet weg. Ik kan me niets meer herinneren wat er gebeurd is.' En ineens was ook de vader verdwenen, als in het niets opgelost. 'Nou, bij de pinkstergemeente moeten we niet wezen,' zei de jongen, 'maar als mijn vader niet meer terugkomt, dan kan ik trouwen met wie ik wil.' En zo gebeurde het. De jongen trouwde met het meisje, en ze leefden nog lang en gelukkig.