Nuls Verhalen De Terugkeer van Canon 14 februari 2007
Het was warm op het schip. Canon voerde zijn mannen aan ... Hij stond te schelden op het dak dichtbij het roer. De stuurman rilde. Op het dek vielen enkele mannen neer. Snel werden zij overboord gegooid. Er waren veel roeiers. Ook stonden er enkele mannen bij de kanonnen. Canon begon te krijsen, en weer vielen een aantal mannen neer....
De Terugkeer van Canon

Hoofdstuk 1. De Helletenen

Hoofdstuk 2. De Ontsnapping

Hoofdstuk 3. De exorcist en de dominee

Hoofdstuk 4. Het vreemde mengsel



Hoofdstuk 1. De helletenen

Het was warm op het schip. Canon voerde zijn mannen aan ... Hij stond te schelden op het dak dichtbij het roer. De stuurman rilde. Op het dek vielen enkele mannen neer. Snel werden zij overboord gegooid. Er waren veel roeiers. Ook stonden er enkele mannen bij de kanonnen. Canon begon te krijsen, en weer vielen een aantal mannen neer. Sommigen waren het dek aan het schrobben. Canon werd hoe langer hoe woester. De roeiers hadden vreemde pakken aan, die door een soort ijzeren tenen vastgeklikt waren. Van die helse tenen kwam een enorme stank. Altijd als Canon zo begon te krijsen werden die helletenen vuurheet. Als de roeiers zouden proberen te ontsnappen, dan zouden de helletenen voor explosies zorgen. Ook Canon zelf droeg een pak met helletenen, maar deze waren als botten van een vreemd skelet. Ook het schip was gemaakt van vreemdsoortige helletenen, en er kwam een enorme helse stank van het schip af. De helletenen vormden ritsen, raders, en allerlei soorten richels waardoor dingen in elkaar geklikt konden worden. De helletenen dienden als de openers en de sluiters op het schip, waardoor dingen bewogen konden worden, en waardoor deuren open en dicht konden.

Vaak hield Canon plundertochten langs de kusten, en maalde de bewoners tot schatten. Daar had Canon speciale maalmolens voor. De slachtoffers werden erin gestopt en werden tot een vreemd mengsel gemaald wat later met een goudlaag werd bedekt. De schatten bracht hij altijd naar zijn eilanden. Hier had hij vele tempels waar de schatten en beelden in werden geplaatst. Ja, Canon was een gehaat man bij de kustbewoners. Maar vele eilandbewoners hadden hem lief. Hij bracht hen altijd vele schatten. Maar op een dag toen Canon merkte dat er niet veel kustbewoners meer over waren begon Canon oorlog te voeren tegen de verschillende eilanden. Canon maakte sieraden van hun botten, en bouwde zijn schip er verder mee uit. Canon werd hierdoor meer en meer de Schrik der Zeeen. Zijn schip werd het schip der kannibalen genoemd.

Een dominee schrikt wakker van z'n droom. Hij had zijn preek de dag ervoor voorbereid en opgeschreven, en vandaag was het zondag. Zijn vrouw slaapt nog. De dominee staat op, en kleedt zich aan. Het is nog vroeg, en de dominee wil nog even zijn preek doornemen, maar hij voelt zich zo ontzettend moe dat hij weer in zijn bed gaat liggen ... Weer zakt de dominee in slaap en droomt verder ...

Ditmaal bevindt de dominee zich op het schip van Canon. Canon begint tegen de dominee te krijsen, en de dominee bemerkt dat hij een vreemd pak aanheeft, ook met ijzeren helletenen. 'Jij gaat vandaag preken,' zegt Canon ... De dominee knikt ongemakkelijk. Canon loopt heel langzaam op hem af, en wrijft over zijn pak heen. Een vreemd gevoel komt over de dominee. De dominee kan zich niet bewegen, maar even later merkt de dominee dat zijn arm vooruit gaat, terwijl het overal op zijn arm begint te klikken. De helletenen beginnen hun werk te doen. 'Zo,' zegt Canon, 'dit even zodat je niet van het boekje afwijkt.' Dan geeft Canon hem een duw, zo hard, dat de dominee over de reling vliegt. En als de dominee dan het water raakt wordt hij wakker. Maar wat is dat ? Niet zijn vrouw ligt naast hem, maar Canon. De dominee geeft een schreeuw, en direkt grijpt Canon hem vast ... 'Weet je nog, je moet vandaag preken.' De dominee begint te zweten. Dan begint de dominee heel verward te schreeuwen, terwijl Canon hard begint te lachen ... Uit zijn mond stroomt een dunne straal lava. 'Wat wil je nou, dominee,' fluistert Canon .. Maar van de schrik kan de dominee niks zeggen ... De dominee is in een shock ... Dan wordt de dominee echt wakker ... Zijn vrouw slaapt nog ... Weer wil de dominee opstaan om zijn preek voor te bereiden ... Even denkt hij nog terug aan die nare droom als een flits, maar dan kleedt hij zich rustig aan, en wil zijn papieren pakken ... Maar waar zijn die papieren nu ? Ach, de dominee kent het wel uit zijn hoofd.

In de dienst die zondag is het druk. De dominee preekt als vanouds. Er zit een man achter in de kerk met zijn haar geheel voor zijn gezicht. De dominee kijkt zo af en toe naar hem, maar gaat rustig door met spreken ... Dan, na een tijdje buigt de man naar voren, en komt dan weer omhoog, terwijl de haren voor zijn gezicht wegglijden ... De dominee kijkt recht in het gezicht van een skelet. De dominee schrikt hevig, maar probeert zich goed te houden. Hij denkt dat hij het zich verbeeld, en neemt een slok water. Maar de man begint naar voren te lopen, en even later rent hij op de dominee af. De dominee slaakt een gil, en ... wordt weer wakker.

De dominee stapt uit bed, doet haastig zijn kleren aan, en zucht diep ... Snel grijpt hij zijn papieren ... En terwijl hij zijn preek doorleest kalmeert hij ... Maar er staan wel ineens wat vreemde tekens tussen sommige woorden, en sommige woorden zijn geheel verdwenen ... De dominee legt zijn papieren opzij, en zet wat koffie. Na de koffie gaat hij weer verder met lezen, en probeert de vreemde tekens te ontwijken.

In de dienst is het druk. De dominee bestijgt de preekstoel. Dit gaat erg traag. De dominee vertrekt geen spier. Dan begint het donderende geweld van de preekstoel af te komen, en de dominee reageert zich flink af in hemelse taal en wolkerig schriftgebruik. De dominee preekt over de hel. 'Het schip der kannibalen,' zegt de dominee ineens, maar snel herstelt hij zich, en begint flink te hoesten. Dan gaat hij weer verder met zijn preek, en het tweede deel dondert nog erger dan het eerste deel. In liederlijke taal beschrijft de dominee de afschuwelijkheden van de hel die eeuwig duurt voor de zondaar. 'En wij zijn allen schuldig,' roept de dominee bijna kokhalzend, maar hebben in Christus Jezus ... een ... een' Maar verder komt de dominee niet ... 'Canon is hier,' gilt de dominee alsof hij een demoon is, met een heel hoog piepstemmetje ... Sommige mensen vallen flauw, terwijl er een enorm skelet achter de dominee verschijnt. Met een ruk wordt de dominee als een lappen pop van de preekstoel afgesmeten. En dan spreekt Canon verder met een hoog piepstemmetje : 'Zo, gevallen kerk, jullie slaven van mij ... Werken op het schip der kannibalen zullen jullie, tot in eeuwigheid ... Jullie volgen mij inplaats van Gods Geest, dus ik dacht : 'Laat ik eens voor Gods Geest spelen, haha' Dan stapt Canon langzaam van de preekstoel af, in lang gewaad, terwijl er slangen uit zijn gewaad glijden, en op de kerkgangers afglijden. Overal is er gegil, maar de deuren zijn dicht. Niemand kan ontsnappen.

Weer schrikt de dominee wakker. Zijn vrouw is al lange tijd overleden. Waarom droomde hij dat ze weer naast hem lag ? De dominee zit al jaren in de gevangenis, wegens beschuldigingen. De beschuldigingen zijn nooit bewezen, maar toch ... De dominee had weleens gebeden of de duivel of God, wie dan ook, hem uit de gevangenis zou halen, hij zou diegene volgen voor de rest van zijn leven. De dominee had zijn geloof verloren. Hij zou alleen nog geloven in een mogelijke redder, wie dat dan ook wezen mocht ... Dat kon de dominee niet meer schelen ... De dominee zat hier vanwege valse beschuldigingen van zijn kerkgenoten ... De dominee wilde niks meer met de kerk te maken hebben ...

Hoofdstuk 2. De Ontsnapping

De nacht daarop had de dominee weer een droom. Canon kwam naar hem toe met een kap op zijn schedel, en sprak : 'Als ik jou nu eens uitleid, zul je mij dan volgen en dienen ?' De dominee knikte. De dag daarop kwam er politie bij de dominee in zijn gevangeniskamer. Ze hadden hun hoofd een beetje gebogen : 'Dominee van Essenveld, wij hebben een enorme fout begaan. Wij hebben nu eindelijk de daders gevonden van de feiten waarvoor u veroordeeld bent. U bent onschuldig.'

'Ja, maar ik ben altijd al onschuldig geweest,' zei de dominee nog steeds gekweld. 'En dat hebben we helaas nu pas ingezien,' zei één van de politie-agenten beschaamd. Snel werd de dominee vrijgelaten en kreeg een flinke schade-vergoeding. De dominee ging in een andere plaats wonen, en deed wat hij Canon had beloofd. Elke zondag had de dominee het over de canon. De kerk zat vaak vol, en de dominee deed zijn uiterste best om zo goed mogelijk de leerstellingen van de canon weer te geven ... Maar nog steeds voelde de dominee zich een gevangene ... Na een bepaalde zondagsdienst schoot de dominee vol. Thuisgekomen sprak de dominee tot Canon : 'Ik weet niet of je me hoort, maar ik kan dit niet volhouden. Ik heb je nu toch wel genoeg terugbetaald ?' Maar ineens herinnerde de dominee dat hij Canon beloofde trouw te blijven. 'Ik dank je voor het uitleiden, maar nu moet ik verder op mijn eigen manier,' sprak de dominee. Die nacht had de dominee een afschuwelijke droom van Canon : 'Ik laat je toch niet meer wakker worden,' bulderde Canon ... 'Je zal altijd blijven slapen, ook als je denkt dat je wakker geworden bent ... Je bent voor mij, en er is geen ontsnapping meer. Je bent een gevallen dominee, en het vuur van de hel behoort je toe ...' De dominee viel op zijn knieen, maar kon niet meer opkomen. 'Op mijn schip zul je werken als roeier,' krijste Canon. Ineens begonnen de ijzeren helletenen op het pak van de dominee heel heet te worden, en Canon drukte hem achter een roeispaan. 'Waar gaan we naartoe ?' vroeg de dominee ... 'Naar Spanje,' krijste Canon ... 'Wat gaan we daar doen ?' vroeg de dominee weer ... 'Dat zul je wel zien,' zei Canon iets rustiger ... 'Roei nu maar ....'

En daar roeide de dominee, tussen al die andere roeiers van Canon ... 'Psst...' fluisterde een roeier naast hem met een vermoeid, vreemd gebruind gezicht ... 'ken je me nog ? We hebben samen op de Theologische Hogeschool gestudeerd ...' De dominee keek eens goed ... 'Frits van Belzen ? Kerel, goed je te zien, maar niet echt op een goede plaats ... Zullen we de benen nemen ?' zei de dominee, terwijl hij weer een sprankje hoop had ... Maar de oude klasgenoot zuchtte diep, en roeide door ... Na een tijdje kwamen ze aan in Spanje ... Hier trok Canon een sinterklaas-pak aan, en de roeiers kregen allemaal zwarte pieten-pakken ... ook de dominee ... Toen vertrok het schip weer, en de dominee wist waar ze nu naartoe zouden gaan ... Canon begon sinterklaasliedjes af te draaien ... 'Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe ...'

Er werd een schot in de lucht gelost. De dominee werd wakker ... Hij lag in de ziekenafdeling van de gevangenis ... Een man stond bij zijn bed die zijn hoofd schudde ... De dominee kende die man niet ... Wat was er gebeurd ? 'Ik moet naar huis,' brulde de dominee ineens met schuim in zijn mond ... Maar hij merkte dat hij aan riemen vastlag. Ineens merkte de dominee dat hij zoveel kracht had dat hij de riemen kon scheuren, en met één ruk stond hij naast zijn bed met schuim in zijn mond. Overal gingen alarms aan, maar de dominee duwde iedereen opzij. De dominee trapte wat deuren in en stond snel op straat ... 'Ik laat me toch niet door deze onzin leiden ?' zei de dominee in zichzelf, en rende op blote voeten door de straat, op weg naar het bos ... In de verte hoorde hij sinterklaasliedjes ... Het was erg koud ... De dominee kende ergens in het bos een geheime schuilplaats wat nog was overgebleven van de oorlog ... De dominee besloot daar een tijdje te wonen ... Terug kon hij niet meer ... Ze zouden hem weer oppakken ... En dat terwijl de dominee niks had gedaan ... Maar ook hier voelde de dominee zich een gevangene ... En hoe moest hij aan voedsel komen ? In de nacht besloot de dominee naar een oude vriend van hem te gaan, die altijd in zijn onschuld had geloofd ... Daar zou de dominee dan onderduiken ... De oude vriend was blij de dominee te zien ... De dominee vertelde alles aan de oude vriend, ook over de dromen ...

Hoofdstuk 3. De exorcist en de dominee

De oude vriend van de dominee geloofde niet in de canon. Hij zei dat de canon een valstrik was, een gevangenis, en uiteindelijk een slagerij. Door de canon wordt je als een beest ergens voor gefokt ... om een deel te worden van het meubiliair van Canon ... Ja, daar had de dominee min of meer ook over gedroomd. Die oude vriend was een exorcist, en zei dat er een strijd gaande was om de dominee ... De exorcist wilde wel voor de dominee bidden ... En zo gebeurde het. Op een avond besloot de exorcist een kleine bevrijdingsdienst te houden met de dominee, met z'n tweeen. De exorcist begon de geesten van de canon aan te spreken, en gebood hen om hun hekken open te doen.

De exorcist sprak over het Eeuwig Evangelie wat zou komen om de canon te verbreken. Plotseling verscheen er een gestalte voor hen, een soort mannelijk wezen met een gewei. 'Hallo, ik ben Jozef,' zei de verschijning ... 'Ja, en ik ben Napoleon,' zei de exorcist ... 'Wat kom je doen ?' De exorcist knipoogde even naar de dominee ... Hij ging altijd grapsgewijs met de verschijningen om ... Dat gebeurde bij de exorcist wel vaker. Volgens de exorcist was het belangrijk om grapsgewijs met die dingen om te gaan, voor de veiligheid. Jozef begon te glimlachen ... 'Zo, je bent weer terug,' zei de exorcist ... De dominee vroeg zich af wat dat te betekenen had ... Was Jozef eerder aan de exorcist verschenen ? En was het Jozef wel echt ?

'Ik ga jullie helpen in jullie strijd tegen Canon,' zei Jozef ... 'Oh, maar daar hebben we je echt niet bij nodig hoor,' zei de exorcist voor de grap ... 'Ga maar weer naar huis ...' Jozef begon te lachen ... 'Je bent nog voor geen spat veranderd ...'De exorcist draaide zich naar de muur, en wees op een schilderij ... 'Zie, dit heb ik voor je geschilderd,' zei de exorcist. Het schilderij leek als twee druppels water op de verschijning ... 'Ik heb een plan,' zei Jozef ... 'Wij gaan ... naar het schip van Canon ... verslaan het, en maken er een wolkenschip van ... Vinden jullie dat goed ?' De exorcist keek even naar de dominee ... De dominee begon te glimlachen, en zei : 'Afgesproken' ... Toen liet de verschijning hen een heel diep dal zien, met een kruis waaraan hij hing ... Het dal was bijna als een put ... 'Mijn put,' zei Jozef ... En toen wees hij op een wolkenschip in de lucht ... 'Mijn schip,' zei Jozef ...

Op het schip lag een groot kruis, met een dwarsbalk die aan beide kanten in zeven delen was verdeeld ... Dit zijn de zeven jaren die mijn vader voor Lea heeft gewerkt, en de zeven jaren die hij voor Rachel heeft gewerkt ... Het is het kruis van mijn vader Jakob, om op mijn schip te komen. De dominee en de exorcist gingen samen met Jozef op het liggende kruis zitten, en het kruis begon naar voren te schuiven, terwijl de delen van het kruis werden vastgeklikt aan de boot. Toen bewoog de boot naar voren. Al gauw kwamen ze op het dak terecht waar het roer stond, en keken vooruit in de wolkenzeeen. Ineens begonnen er tweemaal zeven sieraden op het kruis te verschijnen. Het waren de zeven jaren van Lea en de zeven jaren van Rachel. Na een tijdje waren de sieraden uitgegroeid tot vrouwen. Jozef boog voor hen. Het waren de Lokogamen, de sieraden van het kruis. Ook verschenen er tweemaal zeven sieraden op de pakken van de exorcist en de dominee, die in elkaar begonnen te klikken. De vrouwen begonnen een vreemde ladder te vormen waarover de boot zou gaan rijden. De vrouwen werden steeds langer en langer. Aan het einde van de rails was een enorme zon waardoor het schip werd opgeslokt. De Ladder van Jakob was de tong van een torenklok ... De torenklok van Babel, waar God de spraakverwarring had opgesteld, de Grote Onderscheider, zodat God de macht zou hebben, en niet het menselijke. De torenklok begon te draaien, en toen ging de tong aan de andere kant eruit, waarover het Wolkenschip tot een nieuwe wereld kon komen. De exorcist en de dominee keken hun ogen uit.

Hoofdstuk 4. Het vreemde mengsel

Ineens sprong Canon voor hen met een zwaard. 'Geef die jaren van Lea en Rachel aan mij, want het zijn tweemaal zeven eeuwigheden waarin ik mijn slaven laat werken.' Maar ook Jozef greep zijn zwaard en ging tegenover Canon staan, en zei : 'Mijn vader heeft eerlijk die jaren gewerkt voor Rachel en Lea. Ze zijn van hem, en ik heb ze geerfd, en ik geef ze aan wie ik wil. En met deze sleutel plunder ik jouw koninkrijken.' Maar Canon begon te brullen en woest met zijn zwaard te slaan ... 'De Toren van Babel is van mij,' brulde Canon, en duwde Jozef opzij ... 'En dus ook de Jakobsladder die daaruit voortkomt. Niemand komt tot God dan door mij, want ik ben het Woord van God, haha.' Jozef sprong opzij, en schopte tegen Canon's hand aan. Door de schok schoot het zwaard los, en snel ving Jozef het zwaard op. 'Nee, blijf van mijn zwaard af,' riep Canon. 'Daar mag jij niet aankomen. Dat is ten strengste verboden ...' Snel wierp Jozef het zwaard omhoog tot in de torenklok van Babel waar het een wijzer werd. Toen explodeerde Canon, en verdween ... Maar even later was Canon weer terug, en ditmaal met zijn legers ... 'Straf hen,' riep Canon. Maar daar in de verte kwam het kruis van Jozef aan. En ook dit kruis droeg twee maal zeven delen : de zeven jaren van overvloed, en de zeven jaren van honger. In die zeven jaren van overvloed moest Jozef vroeger een voorraad opslaan in schuren, vanwege de zeven jaren van honger die op komst waren. Zo redde hij zowel Egypte als Israel. Ook deze twee maal zeven delen begonnen in sieraden te veranderen, en later in vrouwen. Weer boog Jozef voor de vrouwen. Weer waren het lokogamen, de sieraden van het kruis.

En daar schrok de dominee wakker ... Niks geen gevangenis, niks geen overleden vrouw ... Zijn vrouw lag nog steeds rustig naast hem te slapen ... Maar was de dominee wel echt wakker geworden ? Was de dominee niet gewoon een slaapwandelaar ? Een wezen wat nooit echt wakker kon worden, wat zelfs nooit de kracht heeft gehad om in de moederschoot te komen om een volwaardig burger van de aarde te worden ... Een wezen dat gedoemd is om in de tussenwereld te leven, de wereld van de geesten, om op zoek te gaan naar een lichaam waarin hij rustig kan dromen ... het lichaam van een echte dominee ... Zij volgen nog steeds Jozef de dromenkoning, die hen over Jakobs Ladder van de ene naar de andere droom brengt ... Hij, hun Redder, die hen steeds doet laten ontsnappen uit een wezen genaamd Canon ... een wezen dat hen verbied te dromen .... een wezen dat hen alles voorkauwt, opdat ze zijn slaven zijn voor eeuwig ... Maar dan komen altijd de lokogamen van Jozef, zijn harem, om zijn volgelingen naar een diepere slaap te brengen ... En zolang Canon weer terugkeert, keren Jozef en de sieraden van zijn kruis ook terug ... Net zolang totdat de kaars van de canon opgebrandt is, en de volgelingen van Jozef over het hek der eeuwen kunnen gaan ... op naar nieuwe dromen ...

Zullen ze dan misschien echt eens wakker worden op aarde ? Een dominee rent naar het ziekenhuis. Zijn vrouw rent achter hem aan ... Gelukkig woont de dominee dichtbij ... Er komt een rood sap uit zijn navel, maar gelukkig is het geen bloed. De dominee kijkt om, en valt op de grond. Even later komen er verplegers vanuit het ziekenhuis met een brancard op de dominee afrennen ... Inmiddels is zijn buik erg opgezwollen, en de dominee begint te kokhalzen. Het lijkt wel alsof er iets in hem leeft dat naar buiten wil komen ...Dan scheurt de buik van de dominee open en een glibberig beest met veel rood doorzichtige tentakels komt tevoorschijn uit de buik, maar ook uit de mond glijden enkele tentakels ... Of zitten er meerdere wezens in de dominee ? De dominee zegt dat hij een vreemde smaak in z'n mond heeft ... Ook zijn voeten zwellen op, en zijn schoenen scheuren open ... Even later ploppen z'n twee ogen naar binnen en komen door zijn mond naar buiten, op de toppen van twee tentakels. Door de buik komen twee wezens naar buiten, en door de mond twee, en ze zijn rood en glibberig, vol tentakels. Het lijken wel spinachtige reuzeninktvissen. Het ziekenhuis is in rep en roer ... Ook uit zijn voeten komen een heleboel van zulke wezens, en ze schijnen steeds groter te worden ... Al snel hebben ze het ziekenhuis en de stad ingenomen ...

'Tik, tik, tik,' voorzichtig tikt de onderwijzeres op het tafeltje van één van haar leerlingen ... 'Wakker worden,' zegt ze zacht en vriendelijk, 'de biologie-les is al afgelopen ... 'Waar was je met je gedachten ?' Alle andere leerlingen zijn al de klas uit ... 'Oh, mevrouw Spiezenga,' zegt de leerling, 'ik heb zo vreemd gedroomd, allemaal dromen achter elkaar, alsof ik heel iemand anders was ...'

'Wil je erover praten ?' vraagt de onderwijzeres vriendelijk ... 'Graag,' zegt de leerling, en vertelt het verhaal ... Tijdens het verhaal wordt de onderwijzeres erg misselijk, en rent naar het toilet waar ze rood sap uitspuugt ... Even later komen er vreemde kleine rode inktvisachtige reptielen uit haar mond ... In paniek belt ze de schoolleiding ... Ook de leerling is op het lawaai afgekomen ... 'Mijn dromen beginnen uit te komen,' gilt de leerling in paniek ... Na enige tijd komt er hulp ... Maar de wezentjes zijn nergens meer te bekennen ... Al gauw is de onderwijzeres weer op krachten ... Niemand gelooft haar, maar zij en de leerling weten wel beter ...

Tik tak, tik tak ... Iemand wordt wakker door het getik van de klok ... Wat heeft die persoon toch vreemd gedroomd ... Alsof hij meerdere persoonlijkheden heeft ... Morgen moet hij op bezoek bij de psychiater ... Hij denkt eraan om ook maar eens dit soort dromen te bespreken ... Het is niet de eerste keer ... Het begon allemaal toen hij besloot om drugs te gaan gebruiken ... Nu komt hij er niet meer vanaf ... en ook van die vreemde dromen niet ... Maar ja, daar is de psychiater voor ... Misschien verwijzen ze hem wel door naar één of ander afkickcentrum, of naar een centrum voor dromenuitleg ... Of heeft iemand die zo vreemd droomt gewoon een goede exorcist nodig ... Maar ja, die was er in de droom ... Maar daar schiet je nog niks mee op ... Wat hebben we nu aan dromen over een exorcist ...

Bij de psychiater aangekomen vertelt de man het hele verhaal ... inclusief de vreemde dromen in de dromen ... De psychiater vraagt aan de man of hij weleens in een kerk is geweest ... De man knikt .... Eén keer, toen hij eens bij een neefje logeerde ... 'Hmm ...' zei de psychiater ... 'Het zijn namelijk erg godsdienstige dromen ... En de dromen zijn erg helder en diepgaand ... Je zou eerder denken dat theologen dit soort dromen krijgen, maar niet iemand die er eigenlijk helemaal niets vanaf weet ....' Maar dan begint de man te protesteren ... Dat neefje had hem een heleboel over de kerk vertelt, dat daar een piraat woonde genaamd Canon, en dat ...'

'Ja, stop maar,' zegt de psychiater ... 'Nu komt de aap uit de mouw ... Het is duidelijk hoor, mijnheer van Dalen ... U bent gewoon bang gemaakt ...'

'Nee, dat is het niet,' zei de man. 'Ik vond het juist reuze spannend en wilde die piraat in de kerk weleens ontmoeten .... Maar helaas ... Hij was niet thuis ...' De psychiater begint te grinniken ... 'Nou, u heeft in ieder geval een goede humor ... Ik weet niet of dit allemaal in verband staat met de drugs die u gebruikt ... Wat voor soort drugs is het eigenlijk ?'

'Ehm ...' stamelt de man .... 'Het komt uit een potje ... Ik kreeg het eens van iemand ... Ik kan de naam niet vertellen, maar die zei dat het potje nooit op zou raken, en je zou er mooi van gaan dromen ... Rode Vlieg heette dat spul volgens mij ... Het etiket zat er niet meer op, maar hij zei het ... Het is heel glibberig geleiachtig spul met wat droge stukjes erdoorheen als een soort korrels ... Ach, probeert u het zelf eens ... Ik heb het potje bij me ...'

'Nou, mij niet gezien,' zei de psychiater, 'maar laat me dat potje maar eens zien ...' De man aarzelt even en haalt dan het potje tevoorschijn ... Het is een heel klein potje, en de psychiater gelooft er niks van dat het nooit zal opraken ... De psychiater opent het potje en ruikt er even aan ... 'Nou, dat ruikt wel lekker,' zei de psychiater ... 'Weet u van welke stoffen dit spul is gemaakt ?' De man schudt zijn hoofd ... 'Mag ik een beetje van dit spul ter observatie meenemen ?' vraagt de psychiater ... De man schudt zijn hoofd ... 'Nee, en dit blijft allemaal tussen u en mij ...'

'Zoals u wil,' zegt de psychiater, en haalt onopgemerkt een randje van het spul van de rand van het potje weg, en doet de deksel er weer op. Onopgemerkt veegt de psychiater het randje op een plastic plaatje. Nadat de man is vertrokken laat de psychiater het onderzoeken ... Het blijken geen gevaarlijke stoffen te zijn, maar de stoffen zijn wel onbekend ... Ze staan voor een raadsel ... Voordat de psychiater het beseft heeft hij al iets van het spul ingenomen ... Het gebeurde in een onbedacht moment ... De psychiater had even alle controle over zichzelf verloren ... En vanaf toen begon de psychiater ook vreemdsoortige dromen te krijgen ... Over wezens in wezens ... over dromen in dromen ... en over werelden in werelden ... De psychiater hoopte dat het over zou gaan, maar het ging niet over, en de dromen werden steeds religieuzer ... Het werd zo erg dat op een gegeven moment de psychiater naar een kerk besloot te gaan om het te kunnen verwerken ... De psychiater had een drang om erover te vertellen, maar dan op een puur godsdienstige manier ... De psychiater besloot hals over kop theologie te studeren en belandde zelfs op de preekstoel ... Nu kon hij ongemerkt zijn dromen omzetten in preken ... De kerkmensen vonden het fantastisch hoe de psychiater preekte ... En later begon hij er zelf ook lol in te krijgen ... Hij geloofde er geen barst van, maar het was zijn vak geworden ... En later vond hij het ook niet meer erg om zo te dromen ...

'Pats.' Een vaas viel van het nachtkastje van de dominee ... Had hij niet idioot gedroomd over de psychiater, over drugs, over een exorcist, en dergelijken ? Nou ja, een mens kan raar dromen ... Maar dan was hij weer wel de dominee en dan weer niet ... Hij is toch gewoon dominee ? Of niet ? Of droomt hij dit ook weer ? Maar goed, hij heeft een geheugen van vijvenzestig jaar oud ... Of droomt hij dat ook maar ? Dat is nog maar de vraag ... Misschien is hij wel een dier ... een hond, een poes, of ... Wie zal het zeggen ? En zo gingen de dromen voort ... Canon zat iemand achterna ... Canon dreigde weer eens met hel en verdoemenis ... en van schrik begon er iemand te dromen ... Weg te dromen ... want dit kon toch allemaal niet waar zijn ? Canon kwam weer eens terug, alsof hij Jezus Christus was ... Maar Jozef de Dromenkoning riep hem een halt toe ... want Jozef gebruikte een heel oud kruis, uit het Oude Testament : Het kruis van zijn vader Jakob, en zijn eigen kruis ... Dit waren belangrijke wortels van het kruis van Christus ... En zo stroomde het bloed van Jozef en het bloed van Jakob als een drug om de werken van Canon onschadelijk te maken ... Het kwam uit een vreemd potje ... en het was een vreemd mengsel ...

Einde