Profetische boeken en artikelen De Kandelaar in de Woestijn 15 maart 2009
Voorwoord door A. Moolenburgh - Profetisch, allegorisch, zeer diepgaand. Een zeldzaam boek met prachtige inzichten die worden beschreven aan de hand van een visioen wat de schrijver heeft gehad.

En ik zag een engel die mij opnam en meenam naar een eeuwige stad, maar deze stad was niet Sion. En de engel sprak : ‘Reis dan thans naar Sion, de eeuwige stad.’ Ik vroeg de engel niet naar de stad waar ik was, maar ik richtte mij op Sion. Plotseling zag ik een groep kinderen om mij heen staan. Ze waren slordig gekleed, verwaarloosd en hongerig. ‘Neem hen mee,’ sprak de engel, en vertrok. Ik zag een paar kinderen naar een plaats binnenin de stad lopen, en ik zei : ‘Doe dat niet. We moeten naar Sion.’ Eén kind luisterde, en kwam terug, maar het andere kind zette zich neer op het gras en verbrandde tot as. Een enorme schrik viel op de kinderen. ‘Laten we weggaan,’ riep één van de kinderen bevend. Sommige kinderen trokken aan mijn klederen. We liepen de heuvel af waarop de stad rustte. Het was een grote groep kinderen, als een schare die ik niet kon tellen. Het viel me op dat telkens dezelfde kinderen dichtbij mij bleven. We kwamen langs een groot bos, maar we moesten verder door weilanden, graanvelden en maisvelden. Sommige kinderen waren erg speels. Anderen waren rebels, en soms waren er kleine vechtpartijtjes. We kwamen langs een soort burcht met prachtige gloeiende diamanten in de muren. De kinderen waren er erg van onder de indruk. ‘Oh, willen jullie hier blijven ?’ sprak ik. ‘Ik dacht dat we op weg waren naar Sion.’

‘Maar ik ben zo moe,’ zeiden sommige kinderen. ‘Toe, laten we naar binnen gaan om wat te rusten.’ Uiteindelijk stemde ik toe. Ik had niet het idee dat het gevaren zou opleveren. Sommige kinderen vielen direkt in slaap. Er stonden ook wat tafels met overheerlijke vruchten, en sommige kinderen begonnen er gulzig van te eten. We besloten te blijven tot de volgende dag, maar sommige kinderen wilden niet weg. ‘We hebben hier tenminste te eten, en een plaats waar we kunnen rusten,’ zeiden ze. Het was een groep van ongeveer dertig kinderen, en ook begonnen ze de anderen over te halen om te blijven, zodat hun getal tot rond de honderd groeide. Er lagen overal prachtige kronen, en sommige kinderen zetten de kronen op hun hoofd, en begonnen te doen alsof ze koning waren. Ze hadden veel plezier, maar we moesten verder. Ik sprak : ‘In Sion zullen we koning zijn. Niet hier. Daar hebben we nu geen tijd voor.’ Maar sommige kinderen begonnen me uit te schelden en te bespotten. Er lagen ook wat zwaarden in de diepere vertrekken van de burcht, en er hingen zwaarden aan de muren met kostbare edelstenen. Ik begon te beseffen hoe gevaarlijk het kon wezen. Toen verscheen plotseling een engel, en sprak : ‘Je moet nu de burcht verlaten, anders zullen zij die de kronen hebben gegrepen ook naar de zwaarden grijpen en macht over jullie uitvoeren, tot de dood erop volgt. Maar één van de kinderen had al een zwaard gegrepen, en veranderde in een zwarte wachter, als een soort roofdier. Sommige kinderen begonnen te gillen, en ik greep snel de kleinste kinderen bij me. De engel sloeg de zwarte wachter, en sprak : ‘Het is tijd om te vertrekken.’ Maar ook andere kinderen begonnen de zwaarden te grijpen, en begonnen in roofdieren te veranderen. Ik liep zo snel mogelijk naar buiten, en vele kinderen volgden mij. Maar de zwarte wachters kwamen ons achterna. Ze leken op wolven. Telkens als zo’n wolf een kind aanviel sloeg de engel toe. De engel wees op een heuvel in de verte, en daar renden we naartoe zo snel als we konden. Op de heuvel hadden we een groot uitzicht, maar sommige kinderen treurden om hun vrienden. ‘Ga er niet naar terug,’ sprak ik, ‘want de wolven zullen je verslinden.’

‘Ja, maar ik kan ze toch helpen, als ik een kroon grijp ?’ zei één van de kinderen.

‘Doe het niet,’ sprak ik, ‘want de engel zal je daar niet helpen. We moeten door naar Sion.’

‘Engelen helpen altijd,’ sprak een ander kind.

Toen sprak de Heere diep in mijn hart : ‘Vertel ze dat degenen die terug zullen gaan naar de burcht in varkens zullen veranderen en door de wolven naar deze heuvel geleid zullen worden om zo geslacht te worden.’ Toen ik het de kinderen vertelde begonnen sommigen mij uit te lachen. Een grote groep kinderen keerde terug naar de burcht en begonnen in varkens te veranderen. Wij moesten nu snel weg, want we wisten dat de wolven hen nu naar deze heuvel zouden brengen om hen af te slachten. ‘Ren !’ riep de engel, ‘en kijk niet om, anders zul je ook in een varken veranderen !’ We renden allemaal aan de andere kant van de heuvel eraf om verder te gaan. Enkele kinderen keken om om ook in een varken te veranderen, en op de heuvel hielden de wolven een grote maaltijd. We konden het geluid van de slachting horen, maar we mochten niet omkijken en moesten verder. Inmiddels was de groep erg uitgedund, maar nog steeds was de groep groot, als een schare van vele duizenden kinderen.

En we kwamen langs een wijngaard met een hele grote persbak in het midden, zo groot als een stad. Het was als een kuil vol met druiven, en sommige kinderen daalden in de kuil af om de druiven te grijpen. ‘Kom terug !’ riep ik. De kinderen waren erg hongerig, en sommige begonnen op de druiven te stampen, omdat ze dorst hadden. Ineens begonnen er messen voort te komen vanuit de wanden van de kuil, en kwamen als ploegscharen over de druiven. ‘Jullie weten dat alles hier gevaarlijk is !’ riep ik. ‘We moeten naar Sion. Daar zullen we een wijngaard hebben, niet hier. Kom terug !’ Maar sommige zagen de messen niet eens aankomen, en negeerden mijn geroep, en gingen in de persbak ten onder. Een paar kinderen luisterden wel, en zagen de gevaarlijke messen op hen afkomen, en ik kon hen er net op tijd uittrekken. Het geween van de kinderen was groot om hun verloren vrienden, en nu wisten ze dat ze allemaal dicht bij mij moesten blijven, en acht moesten geven op mijn woorden. Alles was hier gevaarlijk. Alles loerde hier op hun bloed.

Weer was de groep bijna gehalveerd, maar nog steeds waren er vele duizenden kinderen. Verderop kwamen we bij een hut waar een oude man woonde. De omgeving was hier als een wildernis, als een woestijn. De man was erg goed voor de kinderen, en vertelde de kinderen prachtige verhalen. Inmiddels begon het erg donker te worden. Vele kinderen vielen in slaap in de wildernis, en sommige kinderen mochten bij de oude man in de hut slapen. Maar midden in de nacht hoorde ik gekrijs. Er waren zwarte soldaten gekomen vanuit de woestijn, en ze kwamen steeds dichterbij. De oude man kwam uit zijn hut naar buiten. ‘Strijd kinderen, strijd, alsof je leven er vanaf hangt ! Laat die soldaten je niet meenemen !’ Uit zijn hut haalde hij een soort vuurwerk en gaf het aan de kinderen om de soldaten mee weg te jagen. Hij legde de kinderen uit hoe het werkte, en al gauw konden ze de soldaten effectief bestrijden en wegjagen. Vele kinderen begonnen gehecht aan de oude man te raken. Hij had hen immers gered. Ik werd door velen met de nek aangekeken, want ik kon niets doen. En zo kozen velen ervoor om bij de oude man te blijven. De oude man vond het allemaal best, en weer halveerde de groep. We moesten verder. We waren op weg naar Sion. Ik hoopte maar dat de kinderen die bij de oude man bleven niet voor grotere problemen zouden komen te staan. De man was duidelijk een soort tovenaar. Ik zou er niet om strijden. Net toen we vertrokken waren hoorden we gegil achter ons. De wolven waren teruggekomen en besprongen de kinderen die bij de oude man waren gebleven, en dit keer kon de oude man niets doen, en ik ook niet. We wisten dat we niet tegen de wolven opkonden. Ze waren veel groter geworden, en we moesten rennen voor ons leven. Zij die niet hard genoeg doorliepen werden ook door de wolven gegrepen en afgeslacht. En dit maal was de engel nergens te vinden. Waren we nog wel op het juiste spoor ? Was dit de weg naar Sion ?

We kwamen op een plaats genaamd Bethel, bij een grote rots. Hier was een klein roodachtig vijvertje waar we konden uitrusten en wat konden drinken. Onze voeten waren vuil en onder stof. De Heere sprak : ‘Jullie zijn dichtbij de ladder naar de hemel gekomen. Maar jullie voeten zijn te vuil om de ladder te beklimmen, en jullie vormen geen eenheid. Was daarom elkaars voeten, en wees de minste, want zij die de meesten willen zijn mogen niet verder.’ Maar een aantal kinderen wilden elkaars voeten niet wassen, en zij stapten in de vijver om hun eigen voeten te wassen, maar hun voeten werden vuiler en vuiler, en toen werden ze door de vijver opgeslokt als in drijfzand. Vele kinderen schrokken en omhelsden elkaar, en de Heere toonde een kleine ladder boven de vijver waarover we verder konden gaan. We waren aan elkaar gebonden als door liefelijke koorden. De ladder reikte tot aan de top van de rots, maar aan de bovenkant stonden een paar lachende soldaten. ‘Haha,’ zeiden de soldaten, ‘wat een stel. Kijk eens naar jullie kleren, armoeds-zaaiers, en jullie zijn vuil. Kijk eens naar jullie gezichten, die zijn tijden niet gewassen zo te zien. Hier neem onze harnassen, en wees als ons.’ En de soldaten reikten harnassen aan, maar ik schreeuwde : ‘Nee, neem ze niet aan !’

‘Waarom niet ?’ vroegen een aantal kinderen. ‘Ze hebben gelijk. We zijn arm en vuil. En trouwens, met die harnassen zijn we veilig als de wolven terugkomen.’ Maar toen ze die harnassen grepen begonnen ze elkaar aan te vallen, en we konden nog maar net ontkomen. De groep was nu een stuk kleiner geworden. Er waren nu nog maar enkele duizenden. Verderop op de rots stond nog een rots, en er stonden daar drie grote reuzen. Zij namen ons mee over de volgende rots, die erg groot en lang was, en ze brachten ons in een ruimte waar een kandelaar stond. Achter de kandelaar hing een doek met tijgerkoppen erop. Toen ik achter het doek keek zag ik een kuil met tijgers. Ik vroeg me af wat dat te betekenen had. De tijgers leken op engelen, op geestelijke wezens, en ik daalde af in de tunnel, en ze verscheurden niet mij, maar mijn verstand. Vele kinderen volgden mij. Het was het Pasen van het Verstand. Ik werd zo licht in mijn hoofd dat het leek alsof ik uit de put steeg, zoveel achter me latende, en ik kwam aan de overkant van de put terecht, waar een prachtige tuin was. Hier waren ook vele roofdieren, maar ook zij waren als de engelen, en ze verscheurden mij niet, maar mijn gevoel. Het was het Pasen van het Gevoel. Strompelend liep ik verder en kwam bij de berg Sinai, waar ik op de top vuur zag als leeuwen die maaltijd hielden. En ik zag een nieuwe ladder staan op de berg Sinai, en die ladder reikte uit tot Sion, het hemelse Jeruzalem. En ik zag dat de hemelen waren als woestijnen en vuur. En aan beide kanten van de ladder waren leeuwen. En de leeuwen zongen een nieuw lied. En er schoof iets voor de hemel zodat de hemel verduisterd werd. En een stem sprak : Verkondig dan het evangelie van de ladder want de tijd is kort. Mijn beminden gaan van plaag tot plaag, en daarom heb ik hen mijn ladder gegeven. Verkondig het evangelie tot aan de laatsten der dagen. Velen zullen tot verlichting komen en velen zullen het zien voordat ik wederkom. En een zachte koele wind omhulde mij en ik werd gekleed met witte gewaden. Ga nu dan, zoon, en treed de eerste trede van mijn ladder. En de ladder stond voor mij, en boog, en schatten en rijkdommen kwamen tot mij. En het licht ervan verblindde mij. En de Heere sprak : Gaat in tot het laatste der dagen. En ik zag appelen neerdalen, en moest veel eten. En er werden liederen gezongen die ik niet kende, maar mijn geest werd opgericht. En ik sprak : Hoe lang nog, Heere moeten de heiligen lijden onder de martelingen van de wereld ? En de Heere sprak : ‘66 dagen en 60 uren, want zolang heeft een heilige nodig om het merkteken van het beest te verslaan.’ En de Heere gaf mij een staf om de heidenen te hoeden. En dit woord van de Heere was een allegorie.

Trede 1. Wijsheid zonder de wijsheid van de wereld.

Wij komen tot deze trede alleen door het pasen van het verstand, want als wij ons nog laten leiden door een ongebroken verstand, dan kunnen we de ladder des Heeren niet zien. Dan is het verstand nog een zegel, en dan wordt het door de wereldse krachten aangedreven. En ik zag op deze trede alle kinderen die het kruis hadden aanbeden. Zij hadden het kruis gedragen en niet naast zich neergezet om zo een kroon of een zwaard te grijpen. Ook hadden zij de armoe aanbeden als een gave van God, als de ware wapenrusting, en namen het harnas van de wereld niet aan. Ik ervoer een lieflijkheid en tederheid van deze kinderen afkomen, maar zij waren ook strategisch en bezonnen. Zij waren dwazen voor de Heere en de Heere gaf hen zo veel van zijn verborgen, mysterieuze wijsheid. En op deze trede sprak de Heere : ‘Kom, mijn kinderen, want ik heb de deur voor u geopend. Er komt dan veel licht tot u door de poort van Sion, en haar wachters zullen u aannemen. Mediteer dan over deze woorden, zodat ze wortel kunnen schieten in uw hart tot het brengen van Sion’s bloesem. Zo zult gij als een bloem groeien tot de schoonheden van de Heere, en zult gij deelhebben aan haar sappen. Veracht daarom haar woorden niet, want de Heere troont in Sion. Zo zult gij dan zien dat de Wijsheid des Heeren schoonheid is, en alle andere schoonheid zal verwelken. Ik heb deze profetische ladder tot u gezonden, om uw hart uit te redden, mijn geliefde kinderen. Gij zult meegroeien met de takken en bladeren van Sion van heerlijkheid tot heerlijkheid, en Ik zal u uitredding geven. Ja, zelfs van uitredding tot uitredding zult gij gaan tussen haar takken. En ik zal u trekken tot hoog boven de wildernissen om u de eeuwige steden te laten zien. Zij dan zullen allen samensmelten in Sion, en gij zult deel hebben aan haar sappen, wanneer gij telkens weer luistert naar mijn stem, en haar geboorte geeft in uw hart, oh kind van God. Ik heb het gezien, alles wat er met u gebeurt is, en Ik heb een uitkomst voor u, wanneer u luistert naar Mijn Woord en Mijn Woord ook doet. Ja, ik heb een profetische ladder gezonden op snelle vleugelen, en weldra zal deze ladder overgaan in het apostolische waarin heerlijke stemmen tot u zullen spreken, om de winden der hemelen op te doen rijzen in uw hart, om u voort te leiden, tot Sion. Tot haar die alle stemmen draagt, Mijn eeuwige heerlijke stad.

En ik hoorde stemmen voortkomen vanuit de eeuwige en heerlijke stad, maar ook zag ik muziek-instrumenten verschijnen die de stemmen probeerden te doven. En de Heere sprak : ‘Raak die instrumenten niet aan, want zij zijn een onheilig verbond tegen mijn Geest.’ Maar ik zag vele kinderen die instrumenten grijpen, en ze vielen in de dieptes, terwijl tijgers hen verslonden. En de Heere gaf mij de instrumenten en middelen van ascese, van zelf-kastijding en zelf-tuchtiging, en ik bewerkte mijzelf, en de stemmen kwamen tot mij als heerlijke koorden, en begonnen mij en de andere kinderen die de instrumenten van de ascese hadden gegrepen omhoog te trekken. En het heerlijke en weelderige geboomte van Sion begon over ons te komen, en begon ons te onderwijzen over de heerlijkheden van het Pasen, en wij werden door Sion gebonden en doorstoken door de dood van ons verstand. En de wijsheid des Heeren begon ons aan te raken, en wij konden slingeren van tak naar tak. En door de dood van onze zintuigen zagen wij de Heere. En door de dood van ons geweten groeide er een zwaard achter onze rug wat we konden grijpen, en de Heere sprak dat we alleen mochten slaan om de steen die voor ons lag te breken. En dit was een grote steen, en God zei : ‘Strijdt dan alleen om het Woord te openen.’ En meer stemmen begonnen tot ons te komen, en zij begonnen ons op te wekken en te bewapenen, en wij wisten dat wij alleen streden om het Woord te openen, om de stemmen die daarin opgesloten waren vrij te zetten. Ja, wij waren bevrijders, bevrijders van de Geest van God. En bloed scheen voort te komen van het Woord van God, en sommige kinderen hadden kransen om hun hoofd. Maar omdat die kransen verschillend waren werden sommige kinderen jaloers op elkaar, en begonnen hun wapenen op elkaar te richten. ‘Nee,’ schreeuwde ik. Maar het was al te laat, en ik zag vele kinderen vallen in de diepte, terwijl de overgebleven kinderen elkaar omhelsden. ‘Heb elkaar lief,’ zei ik. ‘We hebben elkaar nodig.’ En toen sprak de Heere dat we onze kransen aan elkaar moesten geven, en de kransen die verwisseld werden begonnen prachtig te gloeien in blauw en groen, en sommigen in rood. En de Heere sprak : ‘Leef dan een leven van verwisseling, en houdt niet te lang vast aan dat wat ge hebt, anders zullen de leeuwen u verslinden.’ En zo begonnen we een leven te leven van verwisseling, en de liefde onder elkaar begon te groeien, en de banden werden hecht, maar ook vrij. Maar sommige kinderen dwaalden te ver af van de groep en verwisselden hun kostbaarheden niet meer, en zij vielen weg over de rand van de eerste trede en werden door de leeuwen verscheurd. En het geween onder de overgebleven kinderen was groot nu zovelen van hun kostbare vrienden verloren waren gegaan, maar de tranen waren als nieuwe sieraden.

En de sieraden van Sion ontwikkelden zich snel, en de kinderen werden koninklijk, priesterlijk, maar bovenal profetisch en richterlijk. En de kinderen begonnen God te verheerlijken en waren als het graan dat naar de zon groeide. En de Heere sprak : uw tranen zijn als geld in Sion. Wie dan rijk wil wezen in Sion, huile veel voor de Heere. Maar ik zag tranen komen die de Heere niet kende, tranen die de kinderen van de Heere lieten afwijken. En die kinderen begonnen in wanen en illusies te leven, en ze werden doof voor de stem van de Heere. En op een nacht daalden twee leeuwen van de Heere neer om die kinderen te verslinden, maar één van die kinderen veranderde in een slang, en probeerde de andere kinderen te verleiden. En de slang had zoetgevooisde stemmen, en vertelde de kinderen over een ander Sion. Daarom sprak de Heere op een dag : ‘Vanaf nu zullen tranen geen koopkracht meer hebben. Van tranen zult gij uw wapenrusting bouwen, maar van bloed zult gij uw geld maken.’ En de Heere gaf nieuwe instrumenten van de ascese, van zelf-kastijding en zelf-tucht, en zij die deze middelen grepen werden door rode koorden hoger getrokken. En het Bloed van Christus greep hen en bond hen om hen zo naar de hogere schatkamers te trekken, en het Bloed van Christus onderwees hen, en het was als het Pasen van hun geheugen en verleden. En door de dood van hun herinnering herinnerden en gedachten ze de Heere. En door de dood van hun geweten en geheugen zagen ze hun wonden als vruchtbaarheid. En het bloed van Christus maakte hen rijk, en zij waren gul. Ook maakte het bloed van Christus hen tot koningen, en zij droegen een profetische staf. En zij hadden de prachtigste wapenrustingen opgebouwd van tranen, en ook hadden sommigen vleugels. En enkelen onder hen werden keizerlijk, en leidden de anderen tot de tweede trede.

Trede 2. Kennis zonder de kennis der wereld

En de kinderen werden iedere dag wijzer, en zij vergaarden veel kennis. En zij brachten die kennis onder in kastelen die zij van tranen hadden gebouwd. En de glimlach van Sion rustte zwaar op hun hoofden. En Sion bracht velen van hen tot verlichting, maar anderen zochten de duisternis op. Zij werden bezitterig op hun kennis, en verwaarloosden het uitwisselen. Ook begonnen zij gieriger te worden. En in de duisternis vonden zij gevaarlijke zwaarden, daar waar kennis macht was. En zij vergaten het grote Pasen. Ook bouwden zij zich onmetelijke tronen, en kronen alles overtreffende, en de overige kinderen moesten zich wassen in het Pasen van de wil en het Pasen van de emotie en de passie. En de kinderen moesten hun kennis bewerken met de instrumenten van ascese. Ook moesten de kinderen deze instrumenten van het kruis leren aanbidden. En de Heere sprak : ‘Het is belangrijk, oh kinderen, om tot de tabernakel van Sion te komen, van mijn dienstknecht David, opdat gij uw kennis reinigt en heiligt in vuur.’ En de kinderen werden door leeuwen binnengeleid, en Sion kwam als een blad over hen, en behoedde hen. En de Heere sprak : ‘Laat dan uw kennis geld zijn, en bovenal een wapen, en komt hoger op, want zij die beneden in de duisternis blijven zullen verstenen. Laat dan kennis uw bloed zijn.’ En God bracht de kinderen tot een school, en Hij leerde hen dat kennis een offer was, en tegelijkertijd een altaar. ‘En daarom is mijn kennis vuur,’ sprak de Heere, ‘en mijn kennis is kracht. En omdat het ook bloed is zult u hierdoor alles testen.’ En de kinderen moesten een test-oorlog beginnen tegen alles om hen heen, en de kinderen moesten worstelen met elkaar en met God, en zo begon het testvuur op hen neer te dalen, en het werd een nieuw wapen en nieuw hemels geld van Sion. En de kennis werd scherper en waste op om grote dingen te openen, en de kennis werd als geboomte om de kinderen door weelderige koorden voort te leiden tot de hemelse stad. En de kennis bracht veel nederigheid voort, en veel tranen, en de wapenrustingen der kinderen begonnen te blinken. En nieuwe kinderen begonnen voort te komen als uit een geheimenis, en hoger in het weelderige geboomte van Sion groeiden mintplanten met de wonderlijkste geuren en de wonderlijkste bloesem. En de kinderen leerden van de weelderige kennis van genezing, van genezing van zonden en genezing van de ziel, en de kinderen leerden over elkaar te profeteren. En door koorden van vuur werden zij tezamen gebonden, en door koorden van vuur kwamen zij vrij, en hadden zij de netten om de hogere kennis des Heeren in op te vangen. En die hogere kennis des Heeren kwam als vlinders, en de vlinders raakten verstrikt in de webben der liefde die de kinderen hadden uitgespannen. En de vlinders onderwezen hen over de vleugels der hemelen, en hoe de kinderen die konden ontvangen. En steeds meer kinderen begonnen voort te komen vanuit de wonden van de kinderen, die vruchtbaar waren. En enkele wonden begonnen te veranderen in littekenen en begonnen de heerlijkheid des Heeren uit te stralen. En zij waren als de glimlachen des Heeren, en zij brachten de krachten van genezing voort. Ook brachten zij de vruchten des Heeren voort, en zij brachten die vruchten tot de tabernakel. En de Heere sprak : ‘En zo zal niemand meer door zijn kennis de ander verminken, maar zij zullen elkaar liefhebben op mijn heilige berg, want Mijn heilige kennis van de voorraadschuren des hemels en van Sion heeft hen gebonden, en deze koorden zijn liefde.’ En zo sprak de Heere over de liefdes-kennis waarmee hun harten vervuld moesten worden, en de kennis der wereld had geen vat op hen. En na het Pasen van wijsheid en kennis leidde de Heere hen naar een berg die leidde tot de derde trede. En de kinderen aanbaden de tranen des Heeren, en door de aanbidding begonnen die tranen te vermenigvuldigen en kwamen tot heerlijkheid. En zo gingen de voorraadschuren van Gods Tranen open, en van Zijn Bloed. En de kennis hierover vermeerderde. Ja, hun kennis was met Christus gestorven en opgegaan, en ging terug tot de zich openende hemel.

Trede 3. Lijden zonder het lijden der wereld.

En het grote Pasen van de wereld kwam tegen de kinderen, en de kinderen hadden een strijd te voeren. En de Heere gaf hen een tempel groter dan de vorige, ondersteund door het weelderige geboomte van Sion. En er stonden vaten in de tempelvertrekken met wijn, olie, tranen en bloed, maar ook met graan. Ook waren die vaten als trommels, en soms bedekt met oude spreien die de kinderen hadden gedragen in armoe. En wonderen gebeurden daar in die tempel : bloed werd als olie en wijn, en ook tranen werden als olie, en het werd gebruikt in de dienst aan de Heere, om de kandelaars brandende te houden, en de altaren. Maar toen kwamen de dagen van het Pasen van de Wapenrusting, en vele kinderen begonnen te klagen. Ook kwamen de dagen van het Pasen van het koninklijke, en het geklaag werd alleen maar erger, en de kinderen begonnen opstandig te worden. En ik trok mijzelf terug om tot de Heere te bidden. En de Heere sprak : velen willen mijn Profetische Kerk niet bouwen. Ze willen hun harnas niet de dood in laten gaan, en ook hun koningsgewaad niet, maar alleen door dit Pasen zullen zij Mijn Stem waarlijk verstaan. En ik zag geheime deuren in de tempel geopend worden, maar vele kinderen wilden daardoor niet naar binnen gaan. En zij hielden hun wapenrustingen dicht tegen zich aan, en hun koningsgewaden, en met verdriet sloot ik de deur achter mij, en hoorde gegil vanwege een vuur dat gekomen was om de kinderen te verslinden. En de Heere sprak : ‘rennen !’ En zo verwoeste de Heere een deel van Zijn Tempel, en het aantal kinderen dat met mij was was driehonderdeenenveertig. En ik had veel verdriet dat het er zo weinig waren, maar in het geheime vertrek ging een andere deur open, en ik keek naar binnen en zag een schare van kinderen zoals ik nog nooit eerder had gezien : miljoenen en miljoenen. En een Geest genaamd het Profetische Pasen zweefde over de schare, en de schare was stil. En zo was het als het Pasen der Bedieningen wat als een wankele brug over de schare heenging, en ik ging erover, en velen volgden mij, terwijl halverwege de brug instortte, en wij gleden allen in de put van slangen. En het was als het pasen van de geest en de ziel, en een deur ging open. Vanuit de opening kwam verblindend licht, en wij werden allen gewassen in tranen, bloed en olie, en een vuur daalde op ons neer, en wij begonnen te branden. En het was een zalig vuur, en wij droegen de glimlach van Sion. En engelen ontvingen ons, en heetten ons welkom. Ik vroeg me af waar wij waren, en weer zag ik overal mintstruiken om me heen. En de Heere sprak : ‘Ik kan mijn Profetische en Apostolische Kerk niet bouwen dan door hun dood in Christus.’ En Hij sprak over het Pasen. En het Pasen was als een vuur dat op onze zalvingen en bedieningen kwam, op onze gaven en vruchten, om het te zuiveren, door een diepe dood, als een diep pasen, en zuivere mantels en klederen begonnen voort te komen. En God gaf ons de middelen van de ascese van de bedieningen, en wij moesten leren snoeien. ‘Welkom tot de wijngaard van Sion,’ sprak een richterlijke engel, en de wijngaard was niet te betreden dan door het Richterlijk Pasen. En de Heere sprak over Zijn Richterlijke Kerk, rustende op het fundament van de richterlijke dood in Christus. En ook was daar een graanveld, als een diep geheimenis van het meervoudige Pasen. En toen sprak de Heere over de Predictaatse Kerk en de Hermitatische Kerk, en Hij leidde mij tot een kandelaar met vele armen. En Hij vroeg mij : Wil je het geheimenis weten van het Sionse graan ? Het is gemaakt van tranen, bloed, olie en wijn, gestold tot heerlijkheid. En ik zag graan rondom de kandelaar als sieraden met kostbare gesteentes, gloeiend van de zalving van God. En de Heere sprak tot mij over het geheimenis van het Pasen van het Pasen, tot een allerzuiverste zuivering van ons allerheiligste pasen, waarin het brood van Sion bereid wordt. En zij die van dit verborgen manna eten hebben eeuwig leven, en zullen voor eeuwig in Sion blijven. En ik begeerde van dit brood te eten.

Trede 4. Overwinning

En ik hoorde een stem in de hemel zeggen : ‘Kom.’ En ik kwam dichterbij en mij werd een gewaad van overwinning gegeven, en ik at van het brood van Sion. En ik wist dat er alleen overwinning mogelijk was in het Pasen, en door de Geest van Pasen. En ik zag veel kinderen achter mij hongerend naar het brood, en ik wierp het hen toe, maar zij vochten erover als beesten. En de Heere sprak : ‘Kom hogerop, want er zijn nog meer geheimenissen.’ En ik moest rennen en klimmen voor mijn leven, want roofdieren zaten achter mij aan. En ik zag hoevelen het vlees van Christus misbruikten. En de Heere sprak : ‘Zij handelen in het vlees van Christus met geld dat niet van mij is. Zij hebben hun markt niet laten sterven in het Pasen.’ En de Heere gaf mij het hemels geld als het vlees van Christus en kocht mij vrij. En de Heere sprak : ‘De hand die koopt en verkoopt moet in het Pasen gezuiverd worden.’ En de Heere bracht mij tot een altaar dat hemels geurig was, en ik legde mijn hand op het altaar, en mijn hand begon te branden, en het vuur begon mij te zuiveren. En met het vuur overwon ik de markt van de wereld. En het vuur was als brandende wijn, en de Heere legde een boek op het altaar, en sprak : ‘Als Mijn Zoon al gezuiverd moest worden door het Pasen, hoeveel te meer Mijn Woord.’ En toen ik kwam tot het Pasen van het Woord was het alsof alle Geest in mij losbrak, en stemmen kwamen vrij. En ik ging van Pasen tot Pasen, als gebonden aan een groot rad, en het Woord begon voor mijn ogen te openen en het was als brandende wijn. En ik kwam tot de ark van Sion, en daarop stonden drie engelen, en ik vroeg mij af wie de middelste engel was. En de engel had in zijn ene hand de bloeiende staf van Aaron en in zijn andere hand lagen de stenen tafelen die paars geworden waren door een vreemd vuur. En de engel sprak over het Pasen van de Wet, en dat alleen door dit Pasen de richters kunnen regeren. En achter de ark was een zaal waar paarse standbeelden stonden. En deze standbeelden konden bewegen, en hadden een sterke maar gevoelige radiatie. Ze konden heel soepel bewegen, maar waren aan de andere kant strak geordend. En de Heere sprak dat zo alles door het Pasen gezuiverd werd. En de Heere sprak dat zo alle bedieningen onderdeel waren van de Paas-Kerk. En mij werd een bruisend gewaad gegeven, als brandende en schuimende wijn, en ik werd door het gewaad gewassen. En de Heere sprak over een Woestijn-Kerk als een Wildernis-Kerk, die de hut van David was. En de Heere sprak over de samensmelting van alle grote bergen in de berg Sion, en van alle kerken der bedieningen in één Paas-Kerk, één eindtijd-kerk. En de Heere sprak dat de kerk zich bezondigd had aan het verachten van Maria. De kerk richtte op een simpele wedergeboorte die niet eens Messiaans was. Want de ware wedergeboorte is de geboorte van Christus, geboren uit de Maagd Maria, en zo moeten wij ook die wederomgeboren zijn in de schoot van Abraham, wedergeboren worden in de schoot van Maria, zoals Jezus. Dat is de ware Messiaanse wedergeboorte, als het volgen van Christus. Want wij kunnen niet wedergeboren worden uit onszelf. Het is Christus in ons. Christus wordt wedergeboren in ons, door de Maagd Maria, Zijn Moeder, en zo zal zij ook onze Moeder worden. Zij is de Theotokos, de moeder van God.

Trede 5. Ontgoocheling

Wij hebben door onze dogma’s en overlevering die niet door het Pasen gezuiverd zijn een illusie gebouwd waarvan we wakker moeten worden. God wil onze dromen kapotslaan, zodat we uit onze glazen cocon komen. God wil ons in de cocon van Sion brengen. Onze innerlijke kerk moet in het Pasen gebracht worden, zodat onze wijn gaat branden en schuimen. Zo zal het visioen vat op ons gaan krijgen, en niet de invloed van de mens. Het kost ons wat om het visioen van Sion te ontvangen. We moeten onze illusies ervoor inleveren. Ook ons ouderschap en moederschap moet in de oven van het Pasen gezuiverd worden, zodat we ook andere vrijlaten uit de gevangenis van onze illusies. God wil tot ons spreken, God wil ons visioenen geven, maar dan moeten we stoppen onze illusies aan anderen door te geven.

Trede 6. Nederigheid

Het spreekt niet van Nederigheid als we de Profetische Kerk niet willen bouwen. Laat God spreken. Dat is het begin en fundament van het christelijk leven. Nederigheid betekent te bukken en opzij te stappen zodat God ons als kanaal kan gebruiken om te spreken. Als wij vervuld worden met Zijn Stem dan is dat de doodsteek aan hoogmoed. De vervulling met de Heilige Geest begint met de tongen van vuur, Gods Stem. Zonder dat is er geen geest. Als je zegt de Geest te hebben ontvangen maar niet profetisch leeft, dan heb je de Geest daarmee opgesloten, en hoogstwaarschijnlijk heb je dan de Geest helemaal niet. Gods geest werkt door de tongen van vuur, door profetie, of helemaal niet. Zo simpel ligt dat. Gods Kracht ligt in Zijn Stem, en werkt er niet omheen. De Profetische Kerk is dus het fundament van de Paas-Kerk.

Trede 7. Spot zonder de spot van de wereld.

Spot is een gevaarlijke kracht als het niet beteugeld is door de Geest, en als het niet voortkomt vanuit een diep algeheel Pasen. Zij die niet vanuit de diepte komen hebben niets te zeggen tegen de hoogte, maar alleen zij die van een diepte dieper dan de hoogte van de hoge komen hebben dit recht.

Trede 8. Golgotha en Pasen

Golgotha is de plaats van het Pasen waar Christus stierf, maar er was ook het Gabbatha en de hof van Getsemaneh. Het Pasen mag niet losgekoppeld worden van deze plaatsen. Golgotha is de plaats waar ons hart en binnenste moet sterven zodat Gods Hart kan neerdalen en ons tot in de dieptes kan vervullen. Alleen zo kan zijn Stem ons vervullen, de tongen van vuur. Dit is de Stem van het Pasen. Hiervoor moeten wij stil worden, en sterven aan ons eigen lawaai. Ons denken en spreken moet de dood ingaan, en moet onder handen genomen worden door de instrumenten van ascese. Wij moeten in ons denken en spreken gesnoeid worden om zo meer de vrucht van Gods Stem te dragen. Wij moeten ons openstellen voor dat snoei-proces, en niet klagen wanneer het komt. Wij hebben altijd zoveel aan te merken op God, en hebben altijd onze eigen interpretaties, maar die moeten de dood in, al die vleselijke overleggingen en vooroordelen. Hoe gaat dat precies in zijn werk ? We moeten Christus volgen. Allereerst moeten wij geboren worden in de schoot van de Theotokos, de Moeder van God, die zo ook onze moeder wordt, en dan gaat het leven van Christus in ons beginnen. Wij moeten tedere gevoelens koesteren naar Maria, en haar ook beschouwen als onze moeder, wanneer wij in Christus zijn. De Heilige Geest is zo onze Vader. Wij mogen om deze Messiaanse wedergeboorte bidden, en ook ons geloof hierin belijden. Maar we moeten ook beseffen dat de enige wedergeboorte door het Pasen is, namelijk de wedergeboorte door de dood in Christus. Dat is de werkelijke toedracht van de Messiaanse wedergeboorte. En zo krijgt onze relatie met Maria een diepere dimensie, want zij was met Hem aan het kruis, door haar tranen, en bracht Hem zo door haar geestelijke schoot tot een nog diepere geboorte. Maria is opgesteld als de heilige ark van de gemeente, en wij behoren haar ook als zodanig te behandelen. De Messiaanse wedergeboorte is een hele diepe intense en intieme wedergeboorte die juist door het Pasen tot volle gestalte komt, waarin Maria om een veelvoudige manier de Moeder en Hoeder van Christus is. Zij heeft voor Hem gestreden, en zij is voor Hem die ark geweest in die woeste, brandende en schuimende zee van Pasen, en dat wil zij ook voor ons zijn. Nog steeds wacht zij op ons in de wolk van getuigen, en nog steeds spreekt zij tot ons, door God hiertoe aangesteld, en het is juist door Golgotha dat wij volledig aan haar verbonden worden als een extra dimensie in onze wedergeboorte. Dit mag ons tot grote rust brengen, en dit mag bij ons vele wonden genezen, want daartoe is zij door God aangesteld, als de moeder van allen die in Christus zijn. En zo mag dan onze reis in Christus door moeder Maria werkelijk beginnen. Laten we opnieuw recht doen aan Maria, zodat Gods Zegen weer op ons leven zal komen.

Trede 9. Het Geheimenis der Leeuwen

De Leeuw komt veel voor in het Woord van God. Niet alleen als een vijand, maar ook als een vriend. Zo zien we dat in Openbaring het de leeuw is die de zegels opent, weliswaar samen met het lam. De leeuw is de opener van Gods Woord, en heeft dus een profetische en apostolische, maar ook een richterlijke taak. Ook is de taak predictaats, omdat de leeuw ons als het ware door het Woord van God leidt. Als pelgrims mogen wij ons geborgen weten bij de leeuw. In Openbaring 5 lezen we dat de leeuw de wortel van David is. David draagt die schat mee vanuit zijn voorgeslacht, en heeft zo ook de sleutels van Sion verworven. Uit David is Christus voortgekomen, die het licht van onze harten wil zijn. Zo dragen wij dan ook de leeuw van Juda in ons hart om zo het Woord te ontzegelen. Het is onze opdracht het Woord te ontzegelen, en dat doen we door de leeuw van Juda die in ons woont. De leeuw van Juda is hiertoe het licht in onze geestelijke ogen die ons de visioenen verborgen in het Woord van God laat zien, en ook de Stem van God laat horen. Wij mogen de leeuw dan ook ontvangen als een belangrijk deel van God, en een belangrijk deel van ons, in Christus. Hiertoe is het belangrijk om ons te richten op de schoot van Maria die de moeder van Christus de Leeuw is. Door haar worden wij ook als de leeuwen, en mogen wij ook voor anderen het zegel openen. Wij mogen zo het licht zijn voor de blinden en een stem zijn voor de stemmelozen. Door ons contact met de leeuwen van God kunnen we dan ook uiteindelijk de banden van de vijandelijke leeuwen verbreken. De leeuw is het beeld van de tongen van vuur, een beeld van de Profetische Kerk. De leeuw geeft geboorte aan de Stem van God in zwaar gebrul. De leeuw is de opener van de zintuigen in God, en doet dit door het Profetische Pasen. Wij moeten onze hele profetische uitrusting in het vuur van Pasen brengen tot zuivering en aanwakkering. De leeuw komen wij tegen in de woestijn en de wildernis, dus om de leeuw te ontmoeten moeten we daar ook naartoe gaan. De Profetische Kerk is de kerk van het hart, en daarom moeten we de ontmoeting met de leeuw ook op het gebied van het hart zoeken. De leeuw wil niet alleen de zegels van het Woord verbreken, maar ook de zegels van de kerk, en zo de zegels van de geest en het hart. Jezus leefde in de woestijn met de wilde dieren, en zo moeten wij die Hem willen volgen ook leven. De leeuw wil ons helpen ons dieper in de woestijn en de wildernis te brengen, door ook de zegels van het Pasen te verbreken. Zo wil de leeuw ons de schatten en rijkdommen laten zien van de Paas-Kerk, van de dieptes van het lijden en de bedieningen die daaruit ontspruiten. De leeuw wil ons leiden naar de kandelaar diep in ons lijden, daar waar de Stem van God woont. Maar daarvoor moeten we tot het Pasen van de Kerk gaan, en tot het Pasen waarin we afsterven aan de wereld. Al onze relaties moeten in dit Pasen gaan, om zo over het altaar gezuiverd te worden. De leeuw zal alle verkeerde contacten doorbranden, en zo door heilige koorden ons dieper de wildernis in trekken. Dat is de belofte van de leeuw van Sion.

Trede 10. Het geheimenis der Slangen.

Ook slangen zijn zowel vrienden als vijanden in Gods Woord. Denk aan Mozes die een koperen of ijzeren slang oprichtte in de woestijn als teken van genezing. Denk ook aan hoe de staf in een slang veranderde om de slangen van de tovenaars van Egypte te verslinden. Dit had te maken met de voorbereidingen tot de uittocht uit de slavernij in Egypte. Slangen waren in dat opzicht redders, en wezen op het werk van Christus. Slangen zijn predictaatse dieren. Ze waren niet alleen de aanzet tot de uittocht, maar ook in de woestijn was de slang de bron van genezing. De slang verbrak de slavenband, en leidde het volk uit, de woestijn in, tot een dieper Pasen, want in Egypte had het volk te eten, en in de woestijn ontbrak het daar nogal eens aan, zodat velen begonnen te klagen en zelfs terugwilden. Maar het doel van de slang was om het volk tot de bron van genezing te leiden, en dat ging juist door het vasten, door de woestenij. De slang werkt niet rechttoe rechtaan, maar met list. De slang is een strategisch beest, en zo ook erg richterlijk, en daarom is het ook niet handig om met de verkeerde slang in aanraking te komen. Wij mogen bidden om Gods slangen, slangen die zoals de slang van Mozes heenwijzen naar het verlossingswerk van Christus. Dat heeft Christus ook strategisch gedaan door Zijn lijden en sterven heen. Christus kwam subtiel tot overwinning, en werd zo geleid door de slang. Door maria mogen we zo ook tot Christus de Slang komen, en die wedergeboorte in ons hart ervaren. Naast Wijsheid en Kennis hebben we namelijk ook list en strategie nodig om tot overwinning te komen, en hierin is het werk van de slang onmisbaar. Niet voor niets roept het Woord van God ons op om niet alleen te zijn als duiven, maar ook als slangen.

Trede 11. Terugblik

Belangrijk is het bij tijd en wijle terug te blikken, maar dit kan alleen veilig gebeuren door het Pasen. Ons verleden kan anders tegen ons gebruikt worden als een wapen in de handen van de vijand. In het Pasen van het Geheugen gaat onze terugblik eerst de dood in, en zal zo gezuiverd opstaan. Zo zullen we alles op een hele andere manier ervaren. Het geheugen is als een graanveld waarvan het graan omgezet moet worden in brood. Dit gebeurt allemaal door het Pasen. Door dat Pasen krijgen wij een zuiver begrip. Terugblik is in het begin een pijnlijk proces, maar het uitzicht zal steeds prachtiger worden naarmate we hoger komen. Ons uitzicht wordt zo ruimer en allesomvattend, zodat we beter kunnen relativeren en beter verbanden kunnen leggen. Zo zullen we een soort vangnet hebben waardoor we niet telkens bij elke terugblik in het diepe worden geworpen. Belangrijk is het te blijven staan bij elke terugblik, en ons diep te wortelen door het Pasen, om zo hoger en hoger te groeien. Dit proces zal zowel in onze ziel als onze geest moeten gebeuren, zodat ze geen van beiden door de terugblik weggeslokt kunnen worden. Dit zal in het begin heel moeilijk zijn, todat we de weelderigheden van Gods hoogtes ontdekken waarin onze ziel en geest vastheid zullen vinden. Wij moeten aan koorden omhoog getrokken worden en ons gewillig door die weelderigheden van Gods geboomtes van Sion laten binden. Dit zal een genezing zijn voor zowel ons hart, onze ziel, ons geweten en verstand. Wij moeten ons verstand onder handen nemen met de instrumenten van ascese, en deze instrumenten met alles wat in ons is aanbidden, als de instrumenten van het kruis. Zo kunnen we ons verstand snoeien en zo klaar maken voor de hogere gebieden van Sion. Het verstand is vaak een sta-in-de-weg en daarom moeten we ons blijven verdiepen in het Pasen van het Verstand. Het is een proces van meditatie, om zo die waarheden wortel in ons te laten schieten. We mogen de dood van ons verstand vieren, en ook aanbidden, want de dood van Christus is een belangrijke kracht in het algehele Paas-Plan. We mogen die dood ook bewerken door de instrumenten van ascese, als een wonderlijk snoei-proces, ons voorbereidende op nog meer van God. Ook het lijdensproces van onze meditatie, onze focus en analyze is belangrijk. We zijn gebonden aan zoveel banden die ons tegen proberen te houden. Pasen is hierin een bevrijding, wanneer dat specifiek gebeurt. We mogen daarom met het Pasen een intieme relatie beginnen. Laten we beseffen dat het Pasen oorspronkelijk ook het feest van de uittocht is. Het Pasen van onze Meditatie, ons Gebed en ons Geloof zal ons een geheel nieuw uitzicht geven op God, en vandaaruit een vernieuwde terugblik. Pasen is iets waarvoor we overvloedig mogen danken.

Trede 12. Vooruitzicht

Vooruitzicht is ook iets wat door Pasen moet gebeuren. We moeten een zuiver zicht hebben op de toekomst, op het pad dat we hebben te gaan. Onze vooruitblik is vaak bevooroordeeld, verblind en onzuiver, en daarom moeten we het eerst in de dood laten gaan. De mens is geneigd vooruit te kijken, en de mens kan zich daar vaak bezorgd om maken, omdat alles zo onzeker lijkt. Maar vaak gebeurt het ook dat de mens bij het vooruitkijken een gevoel van controle krijgt. Zaak is dat ons vooruitkijken in Gods Handen komt, en door de Geest gebeurt. Het Vooruitzicht moet net als de terugblik heilig worden, als een priesterlijke dienst. Wij kunnen alleen zuiver vooruitblikken in de Tabernakel van Sion door de heilige kandelaar. Onze toekomst is met de Heere, en daarin mogen wij ons ook veilig weten. Vooruitblikken is als het springen in een gat, en als we dat niet door de Heere doen, dan worden we door een vogel gegrepen, en komen in het gevang en de slavernij terecht. Wij moeten onze ziel en geest daartoe bewaken, en ook anderen daarvoor behoeden. Wij mogen anderen geen valse hoop bieden, en we mogen hen ook niet bangmaken. We moeten heilig zijn in het vooruitblikken en in het voorspiegelen bij anderen. Het is een priesterlijk-profetische dienst. Belangrijk voor het vooruitblikken in de vlammen van God is door de tranen en het bloed van Christus daartoe te gebruiken, als de allerheiligste olie.

Trede 13. Wonderen

Ook de wonderen van God komen voort uit het Pasen. In de dieptes van het Pasen bevind zich hiervoor de kandelaar. Wonderen beleef je wanneer je ogen worden geopend, als de vlammen je een hele andere realiteit laten zien. Hiervoor moeten onze zintuigen dus in het Pasen gaan. Vanuit het profetische Pasen komen de tongen van vuur, van de heilige kandelaar van de leeuw van Juda. Telkens wanneer deze leeuw brult gebeuren er zulke wonderen, allemaal door de tongen van vuur. Het zijn de stemmen en de lichten van God. Wij mogen om deze dingen vragen in de moederschoot van Maria, waar onze Heere ook is geweest. vanuit hier mogen wij in Zijn voetstappen treden en dezelfde wonderen doen die Hij gedaan heeft. Hij deed deze wonderen door de leeuwenkandelaar, door de tongen van vuur. Hij is de doper in deze tongen van vuur, en wanneer wij deze doper hebben ontvangen, mogen wij ook anderen daarin dopen. De tongen van vuur zijn de stemmen van God, de leeuwenstemmen van de hemel en Sion die de situaties gebieden te veranderen. Wij hebben een heleboel van die stemmen nodig om wonderen te verrichten, om zo de situaties te gebieden. Die veelvuldigheid van stemmen komen voort vanuit het Profetische Pasen, het Pasen van de Leeuw. Van hieruit kon de Heere ook het brood vermenigvuldigen, en maakte hij van water wijn. Wij hoeven niet bang te zijn voor deze stemmen. Zij komen om alles te veranderen, om de stemmen van de wereld te doven. Door Zijn Stem schiep God de wereld, door de tongen van vuur, door visioenen en heilige dromen. Zo mogen wij ook scheppers zijn. Daartoe heeft God ons geroepen. Buiten het Pasen om heeft dit allemaal geen nut. Het Pasen is de ware vruchtbaarheid en de ware uittocht.

Trede 14. Afslag

Ook de ombuigingen in Gods werk zijn erg belangrijk. We moeten leren koppelen in het werk van God, om zo alles met elkaar te laten samenwerken in harmonie en strategie. Weer is list hierin zeer belangrijk. Alles moet soepel worden. Ook is dit belangrijk zodat er geen kink in de kabel komt. De heilige kandelaar is het beeld van die koppelingen. We moeten hierin leren van Gods Heilige Tabernakel en dat is alleen mogelijk als we lange tijden in de tabernakel gaan doorbrengen. Ook deze tabernakel zal in het Pasen moeten afdalen om zo tot volheid en rijkdom te komen.

Trede 15. De Woestijn

Er is een diepe plek in ons leven genaamd Pasen waarvanuit we alles moeten laten werken. Die plek is omringd door woestijn en vuur. Vanuit deze plek moet de Geest komen, en het Bloed van Christus. De Woestijn is de weg tot dit Pasen. De woestijn is het beeld van het vasten en de armoe. Wij moeten omgang hebben met de Geest van Vasten en de Geest van Armoede om tot het Pasen te kunnen komen. Ook komen we tot het Pasen door het Pasen te aanbidden en te danken. Door meditatie houden we deze plek vast. Ook is gebed hierin erg belangrijk. Het Pad van Christus gaat door de Woestijn, en wij mogen Hem hierin volgen. De woestijn is als de vuurakker van God waarin de gaven en vruchten groeien en ook de bedieningen. Daarom is het voor ons van levensbelang naar de woestijn te gaan. Het is de begraafplaats voor alle werkingen van het vlees. De woestijn is veel groter dan onze alledaagse problemen en lusten. In de woestijn gaan we alles in een heel ander licht zien, en zal alles wat op onze nek zat verdrinken. Het is een wereld veel groter en veel dieper dan ons verstand.

Trede 16. Gevangenschap

In de woestijn worden we gebonden door mysterieuze krachten om ons weg te roven uit ons nauwe wereldje. De woestijn zal ons leiden tot de grotten waarin nieuw leven zal beginnen, waarin we ons gebonden zullen weten door een nieuwe meester. Deze gevangenschap brengt heil tot onze ziel en laaft onze dorst tot in de onpeilbare dieptes. Ook zal het brood ons hier stillen in onze diepste onbereikbare honger. De gevangenschap van het Pasen zal een nieuwe wereld voor ons openen die we nog niet kenden.

Trede 17. Slavernij

De slavernij die Pasen brengt zal nieuwe werkingen in ons brengen. Waar gevangenschap de dood uitbeeldt, daar beeldt slavernij het lijden uit. Het lijden is een zwaar werk in het Pasen, het werk op een bloedakker en een akker van tranen, maar uiteindelijk brengt het nieuw zaad voort, een nieuwe vrucht, en brengt het nieuwe olie voort voor de tabernakel. We mogen ons hart verheugen dat we werken voor de tabernakel.

Trede 18. De Strijd tot de Morgen.

Het Pasen is ook een strijd. Het is een worsteling met God en met alle dingen. Het Pasen is testen, louteren, als het werken op een wijngaard. We moeten leren te strijden in het Pasen, en we mogen deze strijd ook aanbidden, want het is een heilzame strijd.

En de ladder eindigde in de stad der mensen en engelen, genaamd Sion, en er waren ook vogels des hemels. En onder de vogels was ook Hestenael, een witte parkiet-achtige vogel met een soort sprieterig baardje, en het leek alsof hij een kroontje droeg. Het was een soort paradijs-vogel, en het was de vogel van Michael. Ook was er een vogel genaamd Kroepun, die een aureool om zijn hoofd had. Hestenael verwelkomde mij in Sion, het hemelse Jeruzalem, en hier ontmoette ik de zeven bazuin-engelen uit Openbaring. Zij werden ook wel ‘karsuiken’ genoemd, en hun namen waren : Rafnael, Samdael, Matthias, Mosael, Hesael, Scriptael en Tuchael. Matthias kende ik al, omdat die eens jaren geleden met Michael mij had bezocht. De Heere sprak dat zij zouden bazuinen om de gemeente te roepen tot de wildernis. Alleen in de wildernis zou de gemeente een veilige plek hebben en behouden worden. In Openbaring 8 zien we dat die engelen worden opgesteld na de allegorische stilte van een half uur. De derde bazuin-engel, Matthias, brengt bitterheid tot de aarde waaraan velen sterven, maar het zal de gemeente tot de woestijn drijven. De bazuinen duiden op de emoties van God, als tegengif tegen het dogmatische, starre en materiele van de kerk. De bazuinen komen dus voort vanuit de stilte, als het Pasen van het Oor. In hoofdstuk 15 zien wij een andere engelen-orde opkomen : de engelen met de schalen. Deze engelen gieten de schalen van Gods Gramschap uit over de aarde nadat de tempel is vervuld met rook, als het Pasen van het Oog. Deze schaal-engelen worden ‘sarhemmen’ genoemd. Zij zijn gekomen om de banden van de hekserij der aarde te breken, en zo de gemeente te verlossen uit Babylon. Hun namen zijn : Samnael, Asmadat, Abdael, Manachael, Hadachael, Manoah en Toriac. De zesde schaal-engel, Manoach, heeft als taak de schaal uit te gieten over de Eufraat, zodat die opdroogt om zo de weg te bereiden voor de koningen die van de opgang der zon komen. Wie zijn die koningen ? Het antwoord vinden we bij de zesde bazuin-engel die vier engelen moest loslaten die bij de Eufraat gebonden waren. Dit is een beeld van vier engelenbedieningen die in de gemeente hersteld dienen te worden. En Hestenael leidde mij naar een plak in een bos waar een eenhoorn was, en uit de hoorn kwamen vele stemmen. Het was het rijdier van een vrouwelijke engel, een oorlogsengel. En op deze plek kwamen meerdere vogels van Michael tot mij, en sommigen hadden prachtige aureolen om hun hoofden. Later kwam Michael zelf ook, samen met Matthias, de derde bazuin-engel. Michael maakte duidelijk dat de vogels des hemels mee zouden helpen in het oordeel dat over de aarde zou komen, zoals ook het Woord van God beschrijft. Zij zouden het vlees van de koningen en de oversten eten (Openb. 19 :17-21). Toen sprak Michael : de zeven bazuin-engelen en de zeven schaal-engelen van de eindtijd zullen helpen de bedieningen van de gemeente te herstellen. En ik zag de ladders beneden, en zij begonnen langs de ladder te bewegen om de heiligen te helpen en te hoeden.

En ik zag hoe aan de vrouw van Openbaring 12, de gemeente, twee vleugelen van de grote arend werden gegeven, zoals het Woord van God ook zegt. En ik zag dat die twee vleugelen de Profetische en Apostolische bediening waren, en dat ook de twee engelen-ordes die vleugels vormden. En de vrouw vloog naar de woestijn, en de aarde kwam haar tegemoet. Ze moest hier los komen van het materiele om tot het emotionele van God te gaan, en hier, in het binnenste van de aarde, leerde zij te strijden tegen het beest. En ik zag dat in deze ondergrondse wildernis de vrouw als een soort bisonjager werd. Ik heb hier vroeger veel dromen over gehad, over de bisonjacht, en het is een groot geheimenis, een allegorie. Maar de aarde was haar bescherming. Vanuit de Profetische en Apostolische Bediening moet de vrouw leren strijden, leren de richterlijke zalvingen aan te wakkeren. De vrouw mag zich geborgen weten tussen de bazuin-engelen en de schaal-engelen.

En toen zag ik de kandelaar-engelen uit Openbaring 1-4, en zij werden ook wel ‘putsen’ genoemd. En hun namen waren : Asachiel, Samiel, Asamiel, Asafiel, Amuach, Amuel en Abdach. En zij kwamen voort uit het Pasen van de Smaak, en Hij die hen droeg had een tweesnijdend zwaard in Zijn mond. En de engelen der kandelaren hadden de macht de schapen van de bokken te scheiden en zowel de gemeente als de heidenen te hoeden. Zij waren uitgezonden om de knechten van God aan hun voorhoofden te verzegelen. En zij hadden de macht om de instellingen van het verleden te veranderen.