De Bijbel toont ons aan, dat satan en z'n demonische legermachten zich vaak verschuilen achter de volkeren die op aarde wonen. Ze besturen deze volkeren door de leiders ervan te inspireren en te bekrachtigen en nemen de naam van het land en van de desbetreffende leider als hun eigen naam. Demonen dragen dus niet alleen hun eigen naam, maar ook de namen van de gebieden die zij hebben veroverd. Territoriale oorlogsvoering, een afgeleide van geestelijke oorlogsvoering houd zich bezig met het strijden tegen deze territoriale machten de heersers over kerken, steden, landen, werelddelen, religies enz. Hierover wordt uitgebreid geschreven op de website van IHAO Europe. Kwam u een studie tegen over dit onderwerp of heeft u er zelf een studie van gemaakt plaats hem dan hier als u daar toestemming voor heeft..
We kwamen dit bijzondere artikel tegen van Pieter Bos wat een nieuw licht werpt op het concept van De Zonen Gods. Zeer interessant ! We kregen van Pieter Bos toestemming gekregen om het hier te mogen plaatsen.
November 2004 - Door: Pieter Bos
'Territoriale geesten' zijn wat in het Oude Testament 'goden der volken' of 'vreemde goden' worden genoemd. Zij vormen een actieve weerstand tegen het bereiken van volken met het evangelie, niet alleen van stammen ver weg, maar ook van ons eigen land.
In dit artikel wordt besproken: 1) wat de 'goden der volken' zijn; 2) wat hun herkomst is en hoe ze functioneren onder de volken, in Israël en in onze tijd; 3) waarom deze kennis ook in de 21ste eeuw relevant is en 4) wat de taak van de kerk is t.o.v. de goden der volken.
Dit onderwerp is niet alleen interessant. Het is veel meer een uitdaging aan de Gemeente van Christus van de 21ste eeuw om te beseffen dat ze geestelijk is en in een geestelijke wereld leeft en geestelijk handelend moet optreden. Als ze dat niet beseft, zal de eindtijd haar overrompelen. De geestelijk strijd gaat weliswaar tegen de goden der volken, maar ze gaat vooral óm de volken. De Gemeente bestaat niet voor zichzelf, maar voor haar Hoofd en ten behoeve van de volken.
1) HET CONCEPT 'GODEN DER VOLKEN'
In zijn afscheidsrede geeft Mozes een leerdicht aan het volk Israël: waar staat het volk in de werkelijkheid? Na de inleiding zijn dit de openingsverzen:
"Gedenk aan de dagen van weleer... toen de Allerhoogste aan de volken hun erfenis toedeelde... heeft hij de grenzen der volken vastgesteld naar het getal der zonen gods" (Deut 32:7,8 - vertaling Septuagint en Dode Zee-rol). In het begin van de geschiedenis deelde God de volken hun gebied toe, in relatie tot de daar kennelijk bij horende ‘zonen gods'. Dan vermeldt Mozes, vs 10, dat God "Jakob vond in een land van steppen". Door Amos zegt God: "Zijt gij voor mij niet gelijk aan de kinderen der Ethiopiërs... Heb ik Israël niet uit het land Egypte gevoerd en de Filistijnen uit Kaftor en de Arameeërs uit Kir?" God verplaatste volken, verkoos Jakob uit de ‘steppen' naar een vruchtbaar land te brengen, maar niet omdat Israël zo bijzonder was (zie ook Amos 6:2). Hier wordt even heel relativerend over Israël gesproken; Israël was gewoon één van de volken, en niet eens een bijzonder volk. Mozes vervolgt: "Want Jahweh's deel is zijn volk, Jakob het Hem toegemeten erfdeel" (Deut 32:9).
De ‘zonen gods' kregen allerlei gebieden en volken toegewezen, maar Jahweh kreeg/koos Jakob, dat onaanzienlijke volkje van de steppen. Micha zegt: "Alle volkeren wandelen elk in de naam van zijn god, maar wij zullen wandelen in de naam van Jahweh, onze Elohim" (Micha 4:5). Een parafrase met het oog op ons onderwerp kan aldus luiden: "Alle volken hebben gewoon hun god; wij dus ook en hij heet Jahweh, en die is bovendien Elohim, God der goden, God van al die andere goden".
Het concept 'goden der volken' houdt dus in, dat God bedoelde dat alle volken een eigen 'zoon van god' hadden, een soort dienende geest of beschermengel met een eigen territoir; dit gold natuurlijk ook voor Israël (met 'god' Jahweh), ook voor het latere Nederland (zie par 3), en die allen onder leiding van Elohim, de God der goden. Ruim honderd schriftplaatsen ondersteunen dit concept:
- Voor de heidenen was dit het bepalende wereldbeeld; Filistijnen, Arameeërs en Assyriërs gingen er van uit: als ik de koninkrijken der afgoden heb overwonnen, kan ik Jeruzalem met zijn beelden toch ook aan?- Ook God in zijn spreken tot de Israëlieten ging uit van dit beeld: "Jullie hebt toch een verbond met mij? Loopt dan die andere goden niet achterna, die nog gevaarlijk zijn bovendien."- Ook de profeten 'zien' de afgoden als reëel: In Daniël lezen we over de 'vorst' van Perzië en Griekenland.
Ontroerend is 1Sam 26:19: David verzucht tegen zijn vervolger Saul: "Hoe kunt u mij verwijderd houden van Jahweh's erfdeel... tegen mij zeggen: ga, dien andere goden?" Kennelijk gaat David er van uit dat Jahweh buiten zijn territoir niet kon worden gediend of kon beschermen. Zie ook Ps 137:4: Je kunt toch Jahweh niet aanroepen in het buitenland?
Het "Wie is als Gij, onder de goden, Jahweh..." (o.a. Ex 15:11) is geen apologetiek, om de God van Israël te verdedigen, maar een loftuiting op grond van vergelijking: "Wij hebben gewoon de beste god". Zo'n loftuiting in Ex 18:11 wordt uitgewerkt in 12:12: Jahweh oefent gericht aan de goden van Egypte. God zelf vergelijkt zich met andere goden (Deut 4:32-34 parafrase): "Informeer over de gehele wereld of ooit een god hoorbaar heeft gesproken en of het volk het overleefde, of ooit een god een volk uitkoos en het liet volks-verhuizen met ongelooflijke wonderen en overwinningen op andere volken, zoals Jahweh uw God? Daarbij vergeleken zijn andere goden nietsen. Is dus niet Jahweh de God der goden?"
Een duidelijke illustratie van het concept vinden we in Jesaja. Sanherib snoeft: Waar zijn de goden der volken, de goden van Hamat, Arpad en Sefarwaim? Zij konden niet redden. Zou dan Jahweh zijn Jeruzalem hunnen redden? (Jes 36:18-20). Het antwoord op deze uitdaging, in hfst 37, luidt: "Ik, mevr. Jeruzalem, ben niet bang van u (:22); beseft u tegen welke god u het hebt opgenomen: mijn god, de heilige (god) van Israël is niet de eerste de beste (:23); uw grootspraak verstomt als u zijn plannen hoort (:24-32); Jahweh zegt: je komt mijn Jeruzalem niet in (:33)". Sanherib vindt tenslotte de dood, n.b. onder de ogen van zijn eigen god (2Kron 32:21).
(Dat Jahweh, de Heilige Israëls, niet maar een gewone 'zoon gods' was, maar De Zoon van God zou blijken te zijn, was voor de Israëlieten van toen nog verborgen.) Al deze en vele andere schriftplaatsen duiden op de werkelijkheid en de relevantie van de 'goden der volken'. Weliswaar duiden de meeste schriftplaatsen ook op de suprematie van Jahweh, maar dat is een ander onderwerp. De nadruk hier is op het algemene concept: alle volken hebben hun 'goden', zonen gods, geestelijke overheden, met goden en godinnen-namen, die volgens Ps 82 met God vergaderen, en die door God ter verantwoording worden geroepen over hun slechte beleid over 'hun' volken.
2) ONTSTAAN EN FUNCTIONEREN DER 'GODEN'; 'VREEMDE' GODEN
De 'zonen gods' komen het eerst ter sprake in Gen 6:1-4: de zonen Gods hebben gemeenschap met de mensendochters. Derek Prince begrijpt dat daarmee het occulte op aarde werd geïntroduceerd: engel-figuren die aangesteld waren over een gebied als dienende geest, begonnen zich te laten dienen, met als tegenprestatie dat de mens van hun diensten gebruik kon maken (occultisme, een samenwerken met de boze, vanuit Gods standpunt gezien 'een gruwel').
In het 'gemeenschap hebben' zit ook een ander element: God had een verbond met alle volken op het oog (daarop kan ik hier niet ingaan; een van de vele schriftplaatsen is Zach 11:10). In bijbels spraakgebruik is verbond en huwelijksverbond identiek: God wilde voor alle volken 'bruidegom' zijn. En wat doen de gevallen 'dienende' geesten? Ze dringen zich op met 'buitenechtelijke sex', letterlijk en geestelijk; de zonen gods, in het NT 'overheden' genoemd, verworden tot wedijverende, verbondsbedreigende goden.
Deze boos geworden engelen hebben territoriale autoriteit, maar geen macht uit zich zelf. Echter menselijk eerbetoon bevestigt hen in hun aangenomen rol. En verbondsbreuk bevestigt hen extra. Vandaar dat God de afgoderij van Israël 'overspelige afgoderij' noemt. Vandaar ook dat in veel afgoderij de immoraliteit een belangrijke plaats inneemt: het is een 'vieren' van verbondsbreuk! Een vreselijke ergernis voor de heilige God. En het vergieten van onschuldig bloed bevestigt hen extra-extra. Vandaar het offeren van bloed van dieren en mensen, liefst van onschuldige, pasgeborenen: kinderoffers. Zie hiervoor de lijst van goden met de vereiste offers.
Een voorbeeld van de groei van de macht en invloed van een gevallen geest is de duivel, de 'overste der wereld', overste van die locale goden: hij openbaarde zich voor het eerst in de vorm van een slang, maar aan het eind van de tijd heeft hij het voorkomen van "een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens" (Openb 13:3). Hoe kon hij zo groeien? Door onze mondiale en historische gehoorzaamheid aan zijn verleidingen!
De engel Michaël, die Israël moest beschermen, heeft de fout van zich gaan laten dienen niet gemaakt (Dan 12:1), maar alle andere 'zonen gods', die over een gebied/volk werden gesteld om te dienen, wel. Daarom liet Jozua in het beloofde land de steden, de 'tronen' van de plaatselijke goden of 'baäls', volledig verwoesten: de plaatselijke 'rechten' moesten volledig en eeuwig worden vernietigd. Daarom ook laat Jahweh het in Richt 10:13-16 op een duidelijke keus aankomen: zolang een overspelig verbond met de oude goden wordt nageleefd schort Jahweh zijn verbond op.
Een bijzonder aspect van de goden der volken wordt belicht door de term 'vreemde goden'. Vreemde goden zijn niet maar goden van andere volken. Het zijn ook goden die 'vreemd gaan', goden die zich wagen op het territoir van een andere god... omdat ze daar zijn uitgenodigd! Als de Israëlieten beelden met bijbehorende rituelen importeren (b.v. 2Kon 16:10-16), nodigen ze daarmee expliciet de gevallen zonen gods uit, die zich achter de betreffende naam verschuilen! Zo'n lokale god en/of de geesten achter hem groeien daardoor in macht en reikwijdte.
Dit aspect is van buitengewone relevantie voor onze tijd. Drie voorbeelden mogen dit illustreren.
Voorbeeld 1: Als de kooplieden in Amsterdam oneerzame winst najagen, en hun grachtenpanden opsieren met afbeeldingen van Mercurius, de griekse 'god' van de handel, dan nodigen ze expliciet de geest uit, die achter die god zit. We weten hoe hij heet, want Jezus waarschuwt ons voor hem: Mammon. De geest Mammon heeft dus inmiddels niet te onderschatten 'proporties', met recht op voortdurende aanwezigheid en invloed in Amsterdam, want hij wordt nog steeds gediend.
Voorbeeld 2: Als zoveel posterpalen en tv-programma's en websites immoraliteit presenteren en de overheid dat toestaat onder het mom van 'vrijheid van meningsuiting', dan is dat een voortdurende uitnodiging aan de geest achter Astarte (Astarte, van Sidon, 1Kon 11:5,33; 2Kon 23:13, die rituele sex eiste).
Voorbeeld 3: Als zoveel abortusklinieken legaal opereren, dan is het een voortdurende uitnodiging aan de geest achter Moloch (Moloch, van Ammon, 1Kon 11:6,8,33; 2Kon 23:13, die kinderoffers eiste).
Hiermee is het concept 'goden der volken' heel actueel. Als de Gemeente niet geestelijk ziet, in de werkelijkheid niet Gods heiligheid onderkent, noch de aggressie van boze gevallen engelen, dan is ze in gevaar.
Nog een actuele toepassing. Jezus zegt: "Waar twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben ik in hun midden" (Matt 18:20). Dat is niet een leuke bemoediging, maar een geestelijk principe. Waar twee of drie Sidoniers Sidonisch doen, daar voelt Astarte zich uitgenodigd en probeert ze een voet aan de grond te krijgen. Waar twee of drie Joden (niet talmudisch maar ootmoedig) Joods doen, of ze in Haifa zitten of in Siberië, daar komt Jahweh aangesneld! Van alle goden die op deze wijze op uitnodigingen reageren, is Jahweh de enige die weerstand oproept, want Hij is behalve Jahweh ook Elohim, de heilige God over welke plaatselijke god ook, en roept rebellie dus op! Dit is de geestelijke grondoorzaak van anti-semitisme.
Lijst van 'goden der volken' uit Oude en Nieuwe Testament, met voorzover bekend de offeranden die ze vereisten:
a. Goden, met naam en natie (de plaatselijke baäls (heer), vereerd met wierook en rituele sex, door de verbranding van hun steden verjaagde goden die zich toch opdrongen):
- Astarte (uit Sidon, 1Kon 11:5,33; 2Kon 23:13, rituele sex);- Moloch (uit Ammon, 1Kon 11:6,8,33; 2Kon 23:13, kinderoffers);- Baäl-Peor (Moab, Num 25:3, rituele sex);- Kemos (Moab, 1Kon 11:7,33; 2Kon 23:13; Jes 48:13; kinderoffers);- Dagon (Filistijnen, Rich 16:23, 1Kron 10:10);- Rimmon (Aram, 2Kon 5:18);- Nisroch (Assur, 2Kon 19:37);- Bel, Nebo, Marduk (Babylon, Jes 46:1; Jer 50:2);- Diana (Efeze, Hand 19:23-40, rituele sex);- Diverse goden geïmporteerd door de Samaritanen (2Kon 17:30-31): Succot Benot (uit Babylon), Nergal (Kuta), Asima (Hamat), Nibchaz, Tartak (Avva), Adrammelek and Anammelek (Sefarvaim, kinderoffers in vuur).
b. Vreemde goden, gediend in de woestijn: Sikkut, koningsgod, en Kewan, stergod (Amos 5:26), of Moloch en Repha (Hand 7:42). De geesten achter deze goden- en godinnennamen opereren als 'vreemde goden' in andere landen en tijden onder andere namen.
3) HUN RELEVANTIE IN DE 21ste EEUW
In de vorige paragraaf is al naar voren gekomen hoe relevant de 'goden der volken' zijn in onze tijd. Maar er is ook nog een moderne relevantie. In 1908 hebben vele jonge Ieren met het oog op de onafhankelijkheid van hun land een bloedverbond gesloten "in de naam van Eire", de 'godin' van Ierland. Zulk een bloedoffer in het bewuste kader van verbondssluiting geeft deze godin een absolute claim op 'haar' volk. Pas als dit verbond wordt verbroken door corporatieve toewijding aan een hogere god, Elohim, kan het bloedvergieten in (Noord-)Ierland in de 21ste eeuw ophouden. (Deze korte zin doet de complexe situatie geen recht, maar het gaat hier alleen om de moderne relevantie van 'goden der volken'.)
Toen Hongarije in 1989 vrij kwam van het communisme, mocht het 'symbool' van Hongarije, de zwarte adelaar, weer aandacht krijgen, en dat kreeg hij met krachtig nationalisme. Na enkele jaren ontdekten statistici dat na de val van het communisme het aantal zelfmoorden in het land niet was gedaald, maar gestegen, en wel met name door van de oude Donaubrug in Boedapest te springen of voor de trein te springen bij de railsplitsing westelijk van Boedapast. Voorbidders realiseerden zich toen, dat op de oude Donaubrug vier grote afbeeldingen van die adelaar staan, en dat op de heuvel in de v van de railsplitsing een enorm standbeeld staat van de zwarte adelaar, en dat de Zwarte Adelaarsgod vroeger werd gediend met mensenoffers. Zij concludeerden dat door het op nationalistische wijze opnieuw aandacht geven aan een oude god, deze god werd aangemoedigd 'dus' ook weer 'voedsel' te eisen.
Op bezoek bij de Evangelische Alliantie van Guatemala vroegen we hoe we voor dat land konden bidden (1997). Het antwoord: "Vanuit de VN in New York wordt gesuggereerd dat, toen de oorspronkelijke goden nog werden vereerd, er altijd ecologisch evenwicht was, maar dat door het importeren van vreemde godsdiensten dat evenwicht is verstoord, en dat in dorpen waar nog de oorspronkelijke zon-aanbidding plaats vindt, eigenlijk geen kerken zouden mogen worden gebouwd. Vooruitlopend op enige beslissing, zijn milieu-activisten al begonnen kerken te verbranden". In dit voorbeeld wordt in feite het 'recht van de goden der volken' erkend, en een godsdienstoorlog tot hun eer gerechtvaardigd.
Het 'broodoffer' dat in 1995 in Nederland zou worden gebracht was een offer aan de zee (aan de zeegod Njord in de Njord-zee!?) en moest bestaan uit broden van graan uit een polder van de vroegere Zuiderzee. De 'godin van Nederland' was Nehellennia, godin van de handel over het water, tot in de 18de eeuw vereerd met wilde feesten in steden aan de rivieren. 'Herontdekking' van haar, mede door de vondst van beeldjes in Zeeland, heeft geleid tot Nehellennia-strand, Nehellennia-hotel, Nehellennia-school, Nehellennia-tempel-in-aanbouw, Nehellennia-activiteiten gestimuleerd door de VVV en New Age-belangstellenden, met een verbijsterende furore; het lijkt wel: "God is dood, leve de goden".
Dit leidt tot het laatste van vele voorbeelden: Gaia was een griekse godin, ook wel Moeder Aarde genoemd. Gaia is de godin van de New Age, zij is Moeder Aarde, beschouwd als een levend en heilig organisme, door technocraten verminkt met mijnschachten en olievlekken, snelwegen en steden, door het menselijk ras bedreigd in haar variatie van dier- en plantensoorten, door de VN steeds openlijker geproclameerd als het verbindende principe voor wereldvrede en overleven op deze planeet. Op de VN-wereldconferentie in Istanbul, 1996, werd de Gaia-atlas gepresenteerd. De VN hebben de wereldgodsdiensten gescreend op 'duurzaamheid'; daarbij zijn Christendom en Islam door de mand gevallen, vanwege hun bijdragen aan technologische vervuiling en afwijzen van abortus. Terwille van Gaia vindt de VN stricte bevolkingsplanning noodzakelijk (wetenschappelijk gezien is de naderende zeer snelle bevolkingsdaling een veel groter gevaar dan overbevolking) en gaan stemmen op om als ideale wereldbevolking 1 miljard aan te houden (van 6 terug naar 1 miljard!), heeft de UNFPA voorgesteld het aantal abortussen van 50 miljoen per jaar op te voeren naar 75 miljoen per jaar, en wordt vanuit CEDAW aangedrongen op een samenleving bevrijd van de knellende banden van het traditionele gezin. (UNFPA en CEDAW zijn lichamen verbonden met de VN.) Kofi Annan, de VN-Algemeen Secretaris, prees op 21-12-'00 het aftredende hoofd van de UNFPA om haar "bereidheid om de wraak, zo al niet van de Almachtige Zelf dan toch in ieder geval van hen die claimen op aarde namens hem te spreken, te riskeren" (Webmagazin Dave's Digest 27-12-'00, doelend op de organisatorische en gebedsstrategie van internationale Pro-Lifers). Deze internationale dynamieken zijn niet minder dan een uitnodigen van oude goden: het opvoeren van het aborteren en het verdringen van het huwelijk als struktuur is een uitnodigen van de geesten achter Moloch en Astarte/Aphrodite, het verheffen van overleven en aard-vruchtbaarheid tot regeringsprincipe is het terugkeren tot vruchtbaarheidsgoden, de oude Semiramis-cultus. En de VN spot met Gods wraak.
4) DE TAAK VAN DE KERK T.O.V. DE GODEN DER VOLKEN; GEESTELIJKE STRIJD
Op een hoge berg biedt Satan, in zijn functie van Overste der Wereld, alle koninkrijken en hun heerlijkheid aan Jezus aan. Dat was, toen nog, zijn recht (Luk 4:5-7). Drie jaar later, op de Olijfberg, zegt Jezus dat er een machtswisseling heeft plaatsgevonden (parafrase Matt 28:18-19): "Nu is Mij gegeven alle macht in de hemelse gewesten en over de volken, de macht van Satan en van de zonen gods onder diens invloed is in principe gebroken, maar dat weten de volken nog niet, dus jullie, Gemeente, ga en maak de volken nu tot mijn volgelingen, ik wil met de volken een verbond sluiten."
In deze beide 'wereld-topconferenties van geestelijke leiders', Jezus met Satan en Jezus met de Gemeente, staan de volkeren centraal. En de missie van Jezus, de volkeren van verbondsrelatie te doen veranderen, de volken uit de greep van Satan en onder de Koning der koningen te brengen, is niet minder dan een riskante oorlogsmissie! Vandaar de opdracht niet in eigen kracht, maar in de kracht van de Heilige Geest te gaan.
De taak van de Gemeente is niet slechts het overleven in een zondige wereld. De taak van de Gemeente is niet slechts het evangeliseren zo dat allen het gehoord hebben. De taak van de Gemeente is het brengen van stammen, volken, naties en culturen in een verbondsrelatie met degene die ze tenslotte toch zullen moeten erkennen: de Koning der koningen. Spoedig zal Zijne Majesteit Jezus vanuit Jeruzalem per engel, profeet en e-mail regeren over de naties, Nederland, Brazilie en Nepal, de één-wereld-regerings-aspiraties van de VN ten spijt. De heerlijke wonderen die geschiedden toen Jezus als Knecht werd geboren en optrad zullen ver overtroffen worden door het vertoon van kracht en oordeel en heerlijkheid wanneer hij als koning verschijnt. Is de Gemeente gereed om daarin haar taak te vervullen?
Met het oog daarop zegt Paulus, in zijn theologische behandeling van het onderwerp 'het heil voor Israël en voor de volken': "Het was van de oorsprong af de bedoeling dat door de Gemeente de goden der volken met het veelkleurige heilsplan van God voor de volken zouden worden geconfronteerd!" (parafrase Ef 3:9-10). Ik ben me bewust dat ik veel in deze zin leg dat van elders uit de bijbel wordt begrepen, maar heb daartoe volle vrijmoedigheid; het concept 'goden der volken' is eigenlijk te complex voor een kort artikel.
De Gemeente is niet bedoeld een maatschappelijk en organisatorisch maar allereerst een geestelijk lichaam te zijn, met geestelijk onderscheidingsvermogen betreffende Gods heerschappij en Satans streven, betreffende geestelijke strijd, en betreffende haar eigen verantwoordelijkheid. Ziet de Gemeente de geestelijke overheden achter de maatschappelijke dynamieken van b.v. Paars I en II? Ziet de Gemeente waar de naties deze geesten zelf hebben uitgenodigd? Ziet de Gemeente waar ze zelf heeft meegedaan aan deze uitnodigingen, door porno, homosexualiteit, echtscheiding, abortus te vergoelijken? Ziet de Gemeente niet alleen dat de wereld steeds vuiler wordt, maar verlangt de Gemeente er ook naar dat ze zelf steeds heiliger wordt (naar Openb 22:11)? Ziet de Gemeente dat door haar interne verdeeldheid haar geestelijke autoriteit volstrekt ontoereikend is?
Pas als de Gemeente, als geheel rein lichaam, haar verantwoordelijkheid gaat nemen door onderscheiding en profetisch getuigenis en barmhartigheidswerk en voorbede en (op den duur ook) geestelijke strijd, pas dan zal ze deze vreemde goden der volken kunnen confronteren in autoriteit! Dan zal de Gemeente haar naties leiden tot een verbondsrelatie met Koning Jezus.
Het is adembenemend hoezeer de laatste 30 jaar de evangelisatiedrang om volken te bereiken is geïntensiveerd, hoezeer de laatste 15 jaar het zicht op en toepassing van voorbede en geestelijke strijd voor de volken is ontstaan en verbreid, hoezeer de laatste tien jaar de verzoening tussen de volken en het vergeving vragen voor nationale zonden door staatshoofden op gang is gekomen, hoezeer de laatste vijf jaar het landen en steden opdragen aan Koning Jezus is ontdekt en door officiële autoriteiten in praktijk gebracht. Het is te meer adembenemend, als we bedenken dat dit op gang is gekomen met slechts zo weinig voorbidders en gemeenteleiders in de voorbereiding. Als de gehele Gemeente zou opstaan, wat zou er niet mogelijk zijn? Over de aggressiviteit van bewegingen hier pal tegenin, weid ik hier maar even niet uit.
Is de Gemeente wakker? Leest ze de eindtijd-tekenen af in de krant? Dit is niet meer de tijd om over het onderwerp 'goden der volken' afstandelijk te discussiëren, het is tijd om als Gemeente verenigd en heilig deel te nemen in de strijd om de volken, als voorbereiding voor de komst van de Koning der koningen. De uiteindelijke verbondssluiting met de (rest der) volken zal plaatsvinden tijdens een feestelijk internationaal banket, natuurlijk op de berg Sion: "De HERE der heerscharen zal op deze berg voor alle volken een feestmaal van vette spijzen aanrichten... en de bedekking vernietigen waarmee alle volken bedekt zijn" (Jes 25:6-7). De geestelijk strijd gaat weliswaar tegen de goden der volken, maar ze gaat vooral om de volken. De Gemeente bestaat niet voor zichzelf, maar voor haar Hoofd en ten behoeve van de volken. We horen de wereld spotten met Gods wraak. Hoe heeft de Gemeente de volken op het oog bij het bidden om en het zich gereed maken op de komst van haar Hoofd, de Koning?
OVER DE AUTEUR
Ir. Pieter Bos (1940) was 14 jaar stedebouwkundig adviseur en 15 jaar zendeling bij JmeO-Amsterdam, is nationaal coördinator van het Stads-/Regiogebed Nederland en mede-oprichter van de European Prayer Link. Samen met zijn vrouw Helene leidt hij Serving the Nations, Almere, een stichting voor bestudering van, onderwijs over en gebed(-sorganisatie) betreffende internationale geestelijke dynamieken in volken en steden, werkzaam tot heden in ruim veertig landen. De inhoud van bovenstaand artikel is ontleend aan zijn boek "The Nations Called, theology of the nations and their redemption" (Sovereign World Ltd, UK).
LITERATUUR
Na eeuwen van verwaarlozing van het onderwerp vanwege rationalisme, is deze eeuw weer aandacht gevestigd op de 'overheden en machten in de hemelse gewesten'. De eerste die er over publiceerde was Martin Dibelius, later gevolgd door H. Berkhof en G.B. Caird. Alle schrijvers over dit onderwerp sindsdien, met name de laatste vijftien jaar, gaan terug op onderstaande schrijvers en op Deut 32:8.
- Martin Dibelius, Die Geisterwelt im Glauben des Paulus (Göttingen, Vandenhoeck and Ruprecht, 1909).- Hendrik Berkhof, Christus en de Machten (Nijkerk, The Netherlands, Callenbach, 1953), en: Christ and the Powers (Scottdale, Herald Press, 1962).- G.B. Caird, Principalities and Powers, a study in Pauline Theology (Oxford, Oxford University Press, 1956).- Bijbelgedeelten: Jes 10:8-11; zie ook 1Sam 6:5; 1Kon 20:23,28; 2Kon 17:26 Rich 2:1-3,12; zie ook 2Sam 7:23; Ruth 1:15-16; 1Kron 16:26. Dan 10:13,20; zie ook Jes 2:17-18; 19:1; 24:21; 41:23; Jer 10:7-11; 11:12-13.
Pieter Bos
Serving the Nations
http://www.servingthenations.org
Directe link:
http://www.servingthenations.org/article.asp?ArticleID=141
Bron
Studie met toestemming overgenomen van: http://www.servingthenations.org/article.asp?ArticleID=141 op 21-02-2006.
IHAO verklaring
Uitspraken, meningen, studies en artikelen in het Forum of in de extra onderdelen zoals studies van gastschrijvers zijn ingezonden en geplaatst door leden van de IHAO Community en staan los van meningen en uitspraken van IHAO. Iedereen is zelf verantwoordelijk (ook geestelijk) voor zijn uitspraken die hij doet. Probeer ten alle tijde door de Geest naar andere te kijken en te spreken en ook te luisteren in Wijsheid.