De kerk waant zichzelf als sneeuwwitje zo schoon, maar heeft zeven oerlelijke dwergen. Zeven redenen om niet te hoeven groeien !
Dwerg 1
'Ik hoef niet te groeien, dat kan ik zelfs niet. Er zal een rijk komen van duizend jaar, waarin
ik mag groeien en aan het einde van die duizend jaar komt de grote tovenaar, die mij omtovert
tot een reus. Waarom zou ik dan nu moeten groeien? Ik blijf liever zo klein als ik nu ben, dan
ziet iedereen me over 't hoofd en dan kan ik doen waar ik zelf zin in heb. Ik blijf liever een
dwerg, als een onschuldig kind, dan kan ik allerlei stoute dingen doen, zonder dat ik er al te
zwaar voor wordt aangepakt. Dan zeggen ze telkens: 'Ach, het is nog maar een kind, geef ze een
snoepje, dan blijven ze rustig.' Hoe meer ondeugend ik ben, des te meer snoepjes ik krijg.'
Oh, dwerg, zwijg toch, uw duizend jaren hebben u in uw greep. Weerhouden u ervan om nu te
groeien, om nu verantwoordelijkheid te hebben en anderen te helpen. Die grote tovenaar waar u
zo naar uitziet zal niet komen. Eigenlijk wil u niet groeien, eigenlijk wil u niet dienstbaar
zijn. En van uitstel komt afstel. Oh, arme dwerg, de droom die u navolgt is een draak, een
draak geprojecteerd door uw eigen zonden, uw eigen valse bescheidenheid. Het is uw dekmantel
waaronder u door kunt blijven gaan met het navolgen van uw eigen egoïsme, uw eigen pleziertjes.
Uw verstand is meegebogen met uw wil, uw zonde heeft leugen gebaard.
Oh, mensen, pas op voor deze dwerg. Trek zijn klederen niet aan. Poets uw tanden niet met zijn
borstel. Wel mag u hem helpen, als daar de kans voor ligt, wel mag u hem zegenen en liefdevol
in uw armen sluiten. sommige dwergchristenen van deze aard zijn zó bang, zó bang om op te
groeien, zó bang om te vallen, zó bang om te falen. Trek ze naar u toe en geef ze die liefde
die ze nooit hebben gehad. Geef hen de moed en vooral de geborgenheid die ze nodig hebben om te
groeien. Overwin de draak voor hen, overwin de tovenaar die hen zo in de greep heeft, de god
van uitstel.
Dwerg 2
'Ik hoef niet te groeien, want we hebben sneeuwwitje. Zij is al groot genoeg om voor ons alles
te doen. Ze doet voor ons de afwas, kookt voor ons, en doet de rest van het huishouden, waarom
zou ik dan moeten opgroeien, waarom zou ik dan volwassen moeten worden?'
Och, arme dwerg, je leeft in een sprookje, sneeuwwitje is een sprookjesfiguur, verzonnen door
jouw luiheid. Je verhaaltjes maken het je maar gemakkelijk. Je dromen hebben zich voor je
karretje gezet. De Ware God laat Zich niet manipuleren. Hij wil komen wonen in je hart, jullie
mogen Zijn lichaam zijn, Zijn instrumenten. Ja, dwergchristenen, er is nog veel hoop voor
jullie. Stop met al je zondige sneeuwwitje-theologieën. Sneeuwwitje is het braaksel van je
eigen brein. Stop met al die God-buiten-de-mens-theologieën en God-buiten-de-kerk-praatjes,
want die geven meer en meer ruimte aan de god van sneeuwwitje, de god van macht. De Ware God
laat Zich niet bewegen door onze afstandsbedieningen. Neen, Hij wil dichterbij komen en ons tot
leven brengen, Zijn Geest in ons blazen, zodat we worden als Hem, denken als Hem, spreken als
Hem en wandelen als Hem. HIJ DOET ONS GROEIEN NAAR HEM TOE.
Dwerg 3
Jou laten we niet eens aan het woord. Je waant jezelf als de prins op 't witte paard, je wil
niet onder ogen komen dat je een dwerg bent, je steekt je hoofd in het zand en bouwt je eigen
fantasiewereld, hoe het zou zijn geweest als je geen dwerg zou zijn, maar een prins op een hoog
wit paard. Je bent het nog gaan geloven ook, zo erg, zo vurig dat je het nu zeker weet. Je
hoeft niet meer te groeien, want je bent al volgroeid, denk je. Je eigen verzonnen
prinselijkheid is de ego van je eerzucht, die roept om aandacht en aanzien. Je vind jezelf zó
aantrekkelijk, maar dat komt omdat je ook werkelijk aan de mensen trekt, ze duwt en ontvoert op
je witte paard. Maar stap af van dat witte paard, want het is een schip naar de hel. Kom onder
ogen dat je een oerlelijke dwerg bent en huil erover. Deze tranen zullen aan kunnen komen in
Gods Heiligdom. Deze tranen zal Hij kunnen horen. Hij zal voor je opendoen en je aannemen als
Zijn zoon. Hij zal je losmaken van de valse prins, de god van betweterigheid. Je pronkerigheid
zal veranderen in Ware, Geestelijke Aanbidding van God. En je zult Hem en jezelf met andere
ogen gaan zien: Zijn Ogen.
De laatste 4 dwergen bespreken we niet. We zwijgen erover, zodat het u juist zal aanzetten om
te gaan groeien, uit te groeien boven alle invloeden van de dwergen.
Misschien dat nu de valse spiegel is gebroken, en u in de ware spiegel heeft kunnen kijken. Als
u nu nog eens in de spiegel kijkt, denk dan nog eens terug aan deze woorden en trek u uit om te
groeien, groeien in en door Hem, Jezus Christus, Die u liefheeft en wil helpen. Opent u uw hart
voor Hem ?
Br. T. Strijker, predikant, herder